Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De verslagen betreffende de Euromarkt en Eurotom

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De verslagen betreffende de Euromarkt en Eurotom

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onder de benaming „Goedkeuring van het verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap met Bijlagen, Protocollen en Overeenkomst", is kort geleden het verdrag als voorstel van wet betreffende de Euromarkt en Euratom bij de Tweede Kamer ingediend. Dit wetsvoorstel is door alle ministers ondertekend, hetgeen er wel op wijst, dat het wetsvoorstel van bijzondere betekenis is. Dit is het zonder enige twijfel. Het is zelfs ten aanzien van de economische en politieke belangen voor ons land van buitengewoon groot belang, weshalve wdj voornemens zijn er enkele artikelen aan te vdjden.

De Memorie van Toelichting begint de inleiding met een beschouwing over de

voorgeschiedenis

Daarin wordt verklaard, dat de reeds oude gedachte van de Europese eenheid zich in vele landen zeer snel ontwikkeld heeft tot een reële doelstelling van buitenlandse politiek. Ontegenzeggelijk is de gedachte van en de begeerte naar een Europese eenheid betrekklijk oud, want tijdens het leven van Mr. Groen van Prinsterer openbaarden zich deze reeds. Deze voorspelde, ofschoon hij de oprichting er zelf niet van beleefd heeft, dat, gelet op de hu­ manistische, revolutionaire geest van de tijd, er een Volkenbond opgericht zou worden en dat er in gelijke geest naar eenheid onder de volken gestaan en gestreefd zou worden. Het doel, dat de voorstanders van deze eenheid ten tijde van Mr. Groen van Prinsterer daarmede meenden en beoogden te bereiken, was om de conflicten en tegenstellingen tussen de volkeren op te heffen. In gelijke zin is in de Memorie van Toelichting verklaard, „dat alleen door deze eenheid ten langen leste een einde kan worden gemaakt aan de confhcten en tegenstellingen binnen Europa, welke, nog in de 20ste eeuw, niet alleen in Em-opa zelf, maar het grootste deel van de wereld in een bloedige oorlog hebben meegesleept". Stellig is de vrede onder de volken een kostelijk, hoog te waarderen goed. Doch willen de regeringen deze wezenlijk bevorderen, laten zij dan de zonde gaan bestrijden, welke de oorzaak van alle ellende, ook van de oorlog is; doch daarvan lezen wij in heel de Memorie van Toelichting met geen letter. Doch het is ook hier weer de mens, diens wijsheid, inzichten en krachten, de menselijke eenheid, welke de heugelijke en heerlijke eendracht en vrede onder ds volken, naar men meent, kan en zal brengen. Een verlaten van het pad der zonde, een schuldig terugkeren tot God en Diens geboden, een ootmoedig w-andelen in Zijn wegen, het komt in dit officiële stuk van de regering in het geheel niet in aanmerking. Wel lezen wij in de Memorie van Toelichting , , Een andere verklaring (van het streven naar eenheid) vindt men in de nieuwe dreiging uit het oosten, waaraan, naar men algemeen inzag, slechts met eensgezindheid en in grotere eenheid het hoofd zou kunnen worden geboden". Een iegelijk mens, en ook de regeringspersonen, heeft wel ter dege ter harte te nemen, dat God Zich. niet laat bespotten, en de mens maait wat hij zaait, alsmede dat de Heere eert degenen, die Hem eren.

Voorts willen wij opmerken, dat aan het streven naar eenheid sn de verwezenlijking daarvan in de Memorie van Toelichting wel de weidse, grootscheepse benaming van een Europese Politieke Gemeenschap is gegeven, welke ten doel heeft een dusgenaamde Europese markt te stichten, maar dat goed en wel beschouwd er maar zes landen zijn, welke tot deze gemeenschap zijn toegetreden, te weten: Italië, Frankrijk, West- Duitsland, België, Luxemburg en ons land, en dat een groot deel van Europa buiten deze gemeenschap staat. Desniettemin beoogt deze gemeenschap niet alleen een politieke, maar ook een economische eenheid tussen de daarbij betrokken volken tot stand te brengen. Dienaangaande wordt in de Memorie van Toelichting gezegd: „Tegelijk groeide in steeds bredere kringen het besef, dat ook economisch een nauwere aaneensluiting en een grotere eenheid van Europa door middel van integratie nodig zouden zijn, ten einde Europa materieel die grondslagen te geven, welke het nodig heeft voor de zekerstelling van zijn onafhankelijkheid en zijn veiligheid en voor een nieuvs^e periode van bloei. Erkend werd bovendien, dat er tusssn de politieke en economische eenheid en samenwerking een nauwe wisselwerking bestaat, en dat met name de politieke eenheid alleen kan groeien, indien zij berust op een reële economische belangengemeenschap. Dat deze economische belangengemeenschap vereist, dat de nationale staten bereid moeten zijn op bepaalde gebieden zekere bevoegdheden te geven aan gemeenschappelijke organen, welke waken voor specifiek gemeenschappelijke belangen, is een consequentie van de economische integratie, die eveneens in steeds bredere kringen aanvaard wordt". Vervolgens wordt in de Memorie van Toelichting een historisch overzicht gegeven van de pogingen en bemoeiingen, weUce aangewend zijn om tot de politieke en economische eenheid te komen. Dat het zo ver gekomen is, dat thans het onderhavige wetsvoorstel bij de Tweede Kamer kon worden ingediend, daartoe heft het Benelux-memorandum een krachtige stoot gegeven. Het gaf toch de aanleiding, dat de zes ministers van buitenlandse zaken op 1 juni 1955 te Messina het besluit namen tot het doen ondernemen van een studie over de bij de eenheid betrokken problemen. Het resultaat van deze studie, neergelegd in het zogenaamde rapport-Spaak, werd vervolgens door de conferentie van Venetië in mei 1956 aanvaard als uitgangspunt voor een intergouvernementale conferentie, welke tot opdracht kreeg de teksten voor te bereiden van verdiagen tot oprichting van een Europese Gemeenschappelijke Markt en een Europese Gemeenschap voor de ontwikkeling der atoomenergie. De onderhandelingen over deze verdragen, welke in de maand juni 1956 aanvingen, werden op 25 maart van dit jaar besloten met de ondertekening door de ministers van buitenlandse zaken van de beide verdragen, welke thans aan de Staten-Generaal ter goedkeuring worden voorgelegd.

Het kan niet ontkend worden, dat hier met zeldzame spoed gearbeid is. De reden van deze buitengewone haast was — aldus de Memorie van Toelichting — dat in een aantal partnerlanden de politieke situatie maximaal gunstig werd geacht voor het tot stand brengen en het doen ratificeren van de beide verdragen, waaraan de Memorie van Toelichting dan toevoegt: „De snelheid, waarmede is gewerkt, heeft zeker op verschillende punten haar sporen nagelaten in de verdragen". Ten aanzien van de verdragen wordt in de Memorie van Toelichting erkend, dat deze op basis van een compromis zijn gesloten. , , Dit compromiskarakter van beide verdragen zou de regering nog eens met nadruk wülen onderstrepen. De regering wil niet verhelen, dat deze verdragen bepalingen bevatten, welke zij gaarne anders had gezien, en dat in het algemeen het „Europese" karakter van deze gemeenschap niet zo sterk is als de regering zou hebben gewenst". Hieraan wordt dan in de Memorie van Toelichting nog toegevoegd: , , Het valt niet te ontkennen, dat tijdens de onderhandelingen duidelijk is gebleken, dat de deelnemende landen, hoewel bezield met de wil in ieder geval beide verdragen tot stand te brengen, daarnaast toch in hoge mate bezorgd bleken voor elke mogelijke schade, welke aan bepaalde nationale belangen zou kunnen worden toegebracht. Op vele punten zijn in de verdragen dan ook regelingen voorzien, welke in wezen een waarborg inhouden voor bepaalde belangen in één of meer partnerlanden. Bovendien zijn respectie­ 2 velijk voor Duitsland, Frankrijk, Italië en Luxemburg vier speciale protocollen aan het verdrag toegevoegd. Dat in het algemeen vooral met de bijzondere positie van Frankrijk in belangrijke mate rekening werd gehouden, is inderdaad een feit". Hierop lettend, achten wij het een ernstige fout van onze regering, dat zij geheel op eigen houtje, zonder ons parlement daarin te raadplegen, in deze gehandeld heeft. Het had op haar weg gelegen, deze voor Keel ons volk zo gewichtige aangelegenheid vooraf — gelijk dat in Frankrijk plaats gevonden heeft — in het parlement te laten bespreken, en ook het bedrijfsleven, dat hierbij betreffende het voortbestaan en de bloei van de bedrijven zo nauw betrokken is, van te voren te raadplegen en te horen. Zowel het parlement als het bedrijfsleven zijn thans maar al te zeer voor een voldongen feit gesteld, en wel het parlement voor dat van aannemen of verwerpen, want op bepaalde punten zal al heel moeilijk een wijziging zijn aan te brengen, dewijl de verdragen reeds ongewijzigd door meerdere buitenlandse volksvertegenwoordigingen zijn aangenomen. Had de regering het parlement en de bedrijfsleiders vóór de totstandkoming van de verdragen gehoord, dan had zij mogelijk de klachten en bezwaren kunnen voorkomen, welke thans in geen geringe mate uit de kringen van de bedrijven geopperd worden.

Wat de eenheid betreft, welke de verdragen tot stand hopen te brengen, deze is er ondanks de verdragen nog niet. Daaromtrent wordt toch in de Memorie van Toelichting verklaard, dat „met name in het verdrag van de Europese Markt — zelfs in een aantal — de gelegenheid om overeenstemming te bereiken omtrent de inhoud van het beleid dezer instellingen" er nog niet is. „Voor die onderwerpen moest dus worden volstaan met het vastleggen van een bepaalde procedure. Hierdoor zijn zekere principiële beslissingen naar de toekomst verschoven, en wel naar de periode, waarin de verdragen reeds in werking zijn. Hoewel dit op het eerste gezicht wellicht bezwaarlijk lijkt, zouden ondergetekenden toch ook de aantrekkelijke aspecteur van een dergehjke verschuiving in het licht willen stellen. Het zal dikwijls gemakkelijker zijn voor bepaalde moeilijk liggende vraagstukken een oplossing te vinden tijdens de functionering der Gemeenschap dan tijdens onderhandelingen, welke plaats vinden onder hoge druk van de noodzaak om op zo kort mogelijke termijn tot een oplossing te komen" — aldus wordt in de Memorie van Toelichting aangaande het ontbreken van de eenheid, zelfs in zekere principiële beslissingen, verklaard. Deze verklaring maakt op ons de indruk, dat hier door de regering ons een doekje voor het bloeden geboden wordt. Het is toch wel veelzeggend, dat er zelfs bij de principiële verschillen geen overeenstemming bereikt is kunnen worden. De eenheid was hier al zoek. Onze regering ontkent dit niet. Doch zij begeeft zich op de vluchtheuvel, waarnaar zij in de Indische kwestie ook zo vaak gevlucht is. Ook nu weer hoopt zij, dat het in de toekomst beter zal gaan met het bereiken van de eenheid. Ook thans, zoals in de Indische kwestie, gaat zij varen in een boot, waarvan ijdele hoop de stuurman is. Hierbij is het stellig te duchten, dat zij daarmede al even bedrogen zal uitkomen als zij er in de Indische kwestie bedrogen mee uitgekomen is. Wat er toch op dit moment aan eenheid bereikt is geworden, is voor een heel deel — wat onze regering zelf erkent — bereikt geworden ten koste van Nederland en Nederlandse belangen. En er is geen enkele waarborg, dat het in de toekomst er anders naar toe zal gaan. Nederland toch is een klein land, dat groot gevaar loopt het te ondervinden, dat het met grote heren kwaad kerseneten is. Hierbij komt nog, dat het oude gereformeerd protestantse karakter van onze natie no2 al meer bij de uitvoering van de Europese Markt dreigt verloren te gaan, want onze partners (de medeleden van het verdrag) zijn óf rooms-katholieken, of socialisten. Dezen zien er volstrekt geen been in, zouden het integendeel slechts toejuichen, indien ons land nog al meer afgetrokken werd van het vaste en onbedriegelijke fundament, waarop onze gereformeerde voorouders het oude gemenebest eenmaal onder de genade Gods hebben gegrondvest.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1957

De Banier | 8 Pagina's

De verslagen betreffende de Euromarkt en Eurotom

Bekijk de hele uitgave van donderdag 19 september 1957

De Banier | 8 Pagina's