Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Davids sterkte

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Davids sterkte

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Doch David sterkte zijn God. zich in de Heere, 1 Samuel 30 : 6a

III. Ook in het behoorlijk gebruik der middelen komt de mens zo vaak te falen, gelijk David, die alles in Ziklag onbeschermd achterliet en daardoor de \-ijanden gelegenheid gegeven had om te plunderen en brand te stichten. Zo is ook ons hart soms op een opengebroken stad gelijkend, waar de vijanden komen om alles overhoop te werpen, om grote verwoestingen aan te richten. En dan heeft de duivel altijd gewillige werktuigen, gelijk de vrienden van David, die hem stenigen wilden. Gelijk David alleen kwam te staan, zo komt soms ook Gods volk alleen te staan onder de ziftingen des satans. Als God hen in zulke ogenbhkken niet onderstetmde, dan zouden zij er in omkomen, waar alle löunsel en sfeunsel in het schepsel hun ontzinkt en alle hoop ontvalt. Maar God is getrouw en Zijn liefde is onveranderlijk, en Hij komt de sidderenziel te hulp met de Geest der genade en der gebeden, Die ook een Geest des geloofs is. Dan breekt Hij de banden, doet zien op de almacht Gods door het geloof, en dat Hij alles vermag ten goede te wenden. Dat geloof moge een hartvemederende kracht ontplooien, het verheft zich anderzijds boven de golven der omstandigheden, en grijpt God aan in Christus' gerechtigheid tot verlossing, waarvan de tijd en wijze geheel aan Hem wordt overgelaten. Juist als ten tijde der benauwdheid de tijdgelovige bezwijkt in zijn geloof, wordt de ware begenadigde verwaardigd om als goud uit de smeltkroes te voorschijn te komen. Als alle eigen kracht en wijsheid gebroken wordt, zal de 'Heere Sions sterkte wezen, en die God overhoudt, houdt alles over. Als satan lang genoeg zijn vurige pijlen op hun ziel heeft afgeschoten, staat Christus op tot 'hun verlossing. Dan wordt het ervaren: „Deze ellendige riep, 6n de Heere hoorde". De wegen kunnen zeer zwaar en moeilijk ^jn, die Gods kinderen moeten bewandelen, maar het zal niet eeuwig duren. Op de strijd volgt de zegepraal, als het maar een strijd des geloofs mag wezen, want strijd heeft elk mens, doch alleen de wettige strijders worden gekroond. In de strijd mag het lijken, dat alles verloren is ® dat onherstelbaar, maar de Heere wet soms heerlijk voor de oprechten het licht in de duisternis opgaan. En daarna geeft het van zich een vreedzame vrucht oer gerechtigheid degenen, die door de beproevingen geoefend worden. Het sterven aan zichzelf, aan wereld en zonde, zal alleen geleerd worden in de school van het lijden. Indien wij lijden, niet vanwege eigen zonde en dwaasheid, maar omdat wij gemeenschap aan Christus hebben, dan moge dat onze troost zijn, dat onze namen getekend zijn in de 'Heilige Schriften, en dat de Heere Jezus volkomen getrouw was toen Hij Zijn discipelen op lijden voorbereidde met de woorden: „In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen". We moeten door vele verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods, en die zalig worden, zullen weten, uit wat grote nood zij zullen verlost zijn.

En dan zullen de verlosten verbaasd staan over de wijsheid Gods, betoond : n het leiden en bestieren van hun hele leven op aarde, en dat zowel in aards-tijdelijke, als in geestelijke zaken. Paulus zegt er van in Rom. 8 : 28: „En wij weten, dat degenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede, namelijk degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn". Welk een diepe buk had die man in de wegen Gods; die soms zo duistere wegen, en dat ondanks alles toch die wegen des Heeren medewerken ten goede van Gods ware volk. Hoe jammerlijk ellendig is nu, in tegenstelling met Gods volk, een ieder mens, die zonder God in de wereld leeft en zonder God door de wereld gaat, en straks zonder God naar de eeuwigheid moet. Al zou men op aarde en in dit leven altijd alles mee hebben gehad en rijk geworden zijn in aardse goederen. en men moet de genade Gods missen, v/at baat het dan de mens, al gewon hij de gehele wereld en hij leed schade zijner ziel? Het is immers slechts een luttel aantal jaren, die ons gegeven worden ter voorbereiding voor de nimmer eindigende eeuwigheid. Want indien de rechtvaardige nauwelijks zalig wordt, waar zal de goddeloze en zondaar verschijnen? Dat leven van ijdelheid en lichtzinnigheid, dat duizenden leven en ook begeren te leven, zal eindigen in een eeuwig wee en ach. Dat de genademiddelen toch op prijs werden gesteld en ernstig werden gebruikt, de zonden werden afgebroken en de schuld tegenover God recht werd ontdekt, opdat er plaats komen mocht voor de verlossing, die in Christus Jezus is. De ware vernedering des harten geeft toch een buigen voor God, een erkennen van Zijn lankmoedigheid en taai geduld met de totaal verloren en verdorven mens.

Helaas, zonder genade zal de mens zich trachten te handhaven tegenover God en mensen, en zal men de strijd en het Hjden van Gods kinderen zoeken te ontgaan, terwijl men er blind voor is, dat men het toch eenmaal voor God zal moeteii verliezen, en wie weet hoe spoedig. De brede weg, waarop duizenden wandelen, loopt uit op de eeuwige dood; de smalle weg, waarop Gods kinderen wandelen, hoe moeilijk ook voor het vlees, zal uitlopen op de eeuwige heerlijkheid. En daar mag 'het geloof, in oefening zijnde, wel eens met hartelijk verlangen naar uitzien. Hier in de strijd is de moeite en het verdriet, maar eens zal God alle tranen van de ogen afwissen, en geen moeite en gekrijt zal meer zijn. Ontmoet men hier duistere voorzienigheden, aldaar zal geen nacht zijn. Daar zal geen behoefte meer zijn aan licht; de Heere zal hun wezen tot een eeuwig Licht, en de dagen hunner treuring zullen een einde nemen. Welgelukzalig is het volk, dat daarop een gegronde hoop heeft.

Rotterdam Ds. CHR. VAN DAM

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1957

De Banier | 8 Pagina's

Davids sterkte

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 oktober 1957

De Banier | 8 Pagina's