Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De regeringsverklaring inzake Indonesië

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De regeringsverklaring inzake Indonesië

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Op maandag 23 december heeft de regering een nadere verklaring afgelegd inzake Indonesië. Veel nieuws bevatte zij niet, kon zij ook niet bevatten, want de Nederlandse pers had ons volk daarover reeds ingelicht. Wat daarin nieuw en merkwaardig was, was de verklaring van de regering, dat het geschil over Nieuw- Guinea voor de Indonesische regering slechts een voorwendsel was om te doen wat met behulp en onder leiding van de communistische vakbond „Sobsi" in Indonesië aan de Nederlanders en Nederland aan schromelijk onrecht is aangedaan. Ook is de mededehng nieuw, dat Nederland een protest-nota aan de sekretaris-generaal van de Organisatie der Verenigde Naties verzonden heeft. Daarbij heeft zij het voorlopig gelaten en zal het allicht ook wel laten, want gezien het gedrag van deze Organisatie zou het aan dovemansoren geklopt zijn indien zij de behandeling van deze kwestie in de Algemene Vergadering had verzocht, daar­ bij nog de kans belopende, dat van do zijde van de Araibisch-Aziatische afgevaardigden Nederland en zijn regering in een bijzonder zwart en hatelijk dagHcht zouden gesteld zijn en onze bondgenoten ons daarbij weder in de steek lieten. Zeer terecht is door een Frans blad geschreven, dat Nederlands bondgenoten, inzonderheid de Verenigde Staten van Amerika, Nederland op een opzienbarende wijze in de steek hebben gelaten. Een Engels blad heeft geschreven onder de kop: „Zeeroverij in de specerij^ilanden": „Na een vreselijk record op het gebied van corruptie en ongerechtigheid, zoals blijkt uit de processen Jungschlaeger en Schmidt, zijn de Javaanse imperialisten overgegaan tot diefstal op grote schaal. Want wat ook het resultaat moge zijn van het huidige conflict, de Nederlandse bedrijven worden toch niet teruggegeven". Nadat de regering bovenvermelde verklaring had afgelegd, hebben na een kor- 1 te pauze, waarin de vergadering der Kamer geschorst werd, de fractie-voorzitters het woord gevoerd. Ook Ds. Zandt heeft daarbij gesproken, wijzende op de zeer zware verantwoordelijkheid van de regering, welke de soevereiniteitsoverdracht van Indië aan Indonesië heeft voorgesteld, en de Kamerleden, die daaraan hun stem hebben gegeven, gelet op de gevolgen, welke te voorzien waren, welke deze overdracht voor Nederland en tal van Nederlanders heeft gehad. Ds. Zandt sprak als volgt:

Mijnheer de Voorzitter! Van oordeel, dat zich in de naast© toekomst bij de behandeling van de begroting van Buitenlandse Zaken een betere gelegen'heid zal voordoen om uitvoerig op de Indonesische aangelegenheid in te gaan, volstaan wij thans met het maken van

enkele korte opmerkingen,

dit te meer, waar er ook naar het oordeel der regering nog zoveel onzekers op dit terrein bestaat. Wij merken dan op, dat er wel

een zware verantwoordelijkheid

rust op de regering, welke de soevereiniteitsoverdracht van Indië aan Indonesië heeft voorgesteld, en op de Kamerleden, die daarvoor hun stem hebben uitgebracht. Hieruit is toch voortgesproten al de ellende en al het leed, dat duizenden Nederlanders is overkomen, het schromelijke onrecht, hun aangedaan inzake de beroving van de Nederlandse bedrijven en de enorme schade, welke hun en ook Nederland is en wordt toegebracht, evenals ook het vele leed, dat over Indonesië zelf en over tal van Indonesiërs is gekomen. De huidige gang van zaken in Indonesië heeft bij ons totaal

geen verwondering

gewekt. Hij rephtvaa^rdigt Jiet standpunt, dat wij desfijds tegenover de soövereiniteitsoverdraoht hebben ingenomen. Wij hebben nooit kimnen delen in het vertrouwen, dat de regering en haar medestanders in de Indonesische regering en de Organisatie der Verenigde Naties, waar een aaneenschakeling van rechtsschennis heeft plaats gevonden en nog plaats vindt, hebben gesteld. Destijds habbsn wij gezegd, dat het varen van de regering een varen was met de stuurman ijdel vertrouwen aan het roer. De uitkomst heeft onze zienswijze waar gemaakt. Wat in Indonesië is gebeurd en thans nog gebeurt, was te voorzien. Men denke alleen al aan de woorden, die Soekarno vóór de soevereiniteitsoverdracht heeft gesproken:

Snijdt alle Nederlanders de hals af.

Toen al was de hetze tegen Nederland en al wat Nederlands was in volle gang. De hetze heeft zich voortgezet in het verbreken van de overeenkomst van de Haagse Ronde-Tafelconferentie, waarvan het ene akkoord na het andere door de Indonesische regering eenzijdig werd verbroken, zonder dat de

Organisatie der Verenigde Naties,

die nota bene een commissie, weUce toezicht zou houden op de naleving van de Haagse 'Ronde-Tafelconferentie, had ingesteld, daartegen zelfs een woord van protest het horen en daartegen totaal niets heeft gedaan. Zelfs heeft onze regering met het zenden van schepen en wapens er nog hard aan medegewerkt het Ambonese volk te onderdrukken en in handen van de Indonesische regering te spelen, en dit met volkomen schending van aUe rechtsbegrip en ook met volkomen schending van het toegezegde zelfbeschikkingsrecht. De

Ronde-Tafelconferentieovereenkomst

is op niets dan ellende en rechtsverkrachting uitgelopen. Dit is vanmiddag door de regering zelf erkend. De gevolgen van de soevereiniteitsoverdracht zijn, van welke kant ook bezien, allerdroevigst. Heel de Indische kwestie is in een hartverscheurend drama geëindigd. Wij zijn met de regering van oordeel, dat alles in het werk moet worden gesteld om het harde lot van de Nederlanders in Indonesië te verzachten, en dat de regering degenen, die Indonesië willen verlaten, alle hulp heeft te bieden, niet alleen met een voorschot, zoals dat aanvankelijk is uitgesproken, maar met

een volkomen vergoeding

van de gemaakte onkosten, zo zij niet in staat zijn deze zelf op te brengen. Wij zijn het met de regering eens, dat de kwestie van Nieuw-Guinea

een voorwendsel

is van de Indonesische regering en dat wat er thans in Indonesië is gebeurd, ook zonder dat had plaats gegrepen, want de hetze tegen de Nederlanders, die gesteund werd door de Indonesische regering, is ontzaglijk groot geweest, en zij woedt thans nog.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1958

De Banier | 8 Pagina's

De regeringsverklaring inzake Indonesië

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 januari 1958

De Banier | 8 Pagina's