Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

CXL.

Ondeugdelijk beroep op de Heidelbergse Catechismus inzake de algemene verzoening.

[n het voorafgaande hebben wij uit gelohriften van Mr. Groen van Prinsterer aangetoond, dat hij boekjes, zoals Ds. de Cock er één het licht had doen zien en waarin de kinderen geleerd werd, dat de Heere Jezus in de wereld kwam om alléén Zijn volk zaHg te maken van hun zonden, afkeurenswaardig vond. Groen ging daarbij zelfs zo ver, te beweren, dat hij vervaardigers van dergelijk soort boekjes ten enenmale ongeschikt verklaarde voor — zoals hij zelf schreef — bet brengen van kinderen tot de Heiland. En dat terwijl Gods Woord, waarmede de kinderen toch bekend behoren te worden gemaakt, zelf in Mattheüs 1 : 21 vermeldt, dat de Heere Jezus Zijn volk zalig zal maken van hun zonden. Zijn volk dus en geen anderen, die niet tot dat volk behoren, of met andere woorden: alléén Zijn volk. Dit was Groen blijkbaar te eng. 'Hij gaf de voorkeur aan boekjes, waarin een veel ruimere voorstelling gegeven werd, zoa; ls die van Ds. de Liefde, uit één van wiens geschriften wij onwederlegbaar hebben bewezen, dat hij een voorstander was van de leer der algemene verzoening, welke ook door de predikanten der ethische richting uit de tijd van Groen en De Liefde werd voorgestaan en in onze tijd onder veel meer ook door het Leger des Heils en de richting van Joh. de Heer.

Voorts zagen we, dat Ds. de Liefde voor zijn dwaalleer steun meende te kunnen vinden in de 15e Zondag van de Heidelbergse Catechismus, waarin aangaande het lijden des Heeren wordt vermeld, dat Hij inzonderheid aan het einde Zijns levens de toom Gods tegen de zonde des Jansen menselijken geslachts gedragen heeft.

Daar wij 'Ds. de Liefde uitvoerig aan het «voord gelaten 'heb'ben, achten wij het : och wel nodig, dat tegen zijn voorstelling van zaken het één en ander wordt ingebracht, vooral ook met het oog op Ie jongeren onder de lezers. Oppervlakdg bezien toch lijkt het alsof Ds. de Lief-

de en vele anderen met hem met hun beroep op het antwoord op vraag 37 van de Heidelbergse Catechismus sterk staan. Bovendien vindt een dergelijke voorstelling maar al te geredelijk ingang en wordt ze maar al te gemakkeHjk overgenomen, omdat ze naar de zin is van de natuurlijke mens, die er nog wel van wil horen, dat God liefde is, maar van Zijn recht liever maar gezwegen wil hebben. Daarom is het noodzakelijk, dat er wordt opgekomen tegen de leer der algemene verzoening, waarbij de zahgheid niet afhankehjk wordt gesteld van Gods vrije, soevereine genade, maar van de

vrije wil des mensen, zodat men uiteindelijk 'bij Pelagius terecht komt.

Het beroep op het antwoord op de 37ste vraag van de Heidelbergse Catechismus, om daarmede het bewijs te leveren, dat de Heere Jezus voor alle mensen geleden heeft en voor alle mensen gestorven is, houdt echter geen steek. Dit is helemaal niet de betekenis van de zinsnede, waarin gesteld wordt, dat „Hij de toorn Gods tegen de zonde des gansen menselijken geslachts gedragen heeft". In deze zinsnede g^at het namelijk niet over de uitgestrektheid van Christus' verdiensten, maar over het gewicht van de Goddelijke toom, die Christus gedragen heeft. Die toorn, die oneindige toorn was de straf tegen de zonde van het menselijk ge- .slacht. Om' één mens te bevrijden, had Christus moeten dragen de volle toom Gods. Om miljoenen te verlossen, had Hij ook die volle toom moeten dragen. Om allen van de straf te ontheffen, had Hij ook moeten dragen geheel die toom. En om alléén, de uitverkorenen te verlossen, moest Hij ook dragen de toom Gods tegen de zonde van het ganse menselijke geslacht. In het antwoord op vraag 37 van de Heidelbergse Catechismus wordt alzo uitgesproken, dat Christus, om de uitverkorenen te verlossen, niet minder heeft moeten lijden, niet een gedeel­ te van de toorn Gods heeft moeten dragen, maai- het volle gewicht daarvan. Ook dient er de aandacht op gevestigd te worden, dat er in voornoemd antwoord van de Heidelbergse Catechismus niet staat, dat de Heere Jezus voor heel 'het menselijk geslacht de toom Gods gedragen heeft. Dit wordt er wel van gemaakt, maar dit geschiedt geheel ten onifeciite. Er wordt in dit antwoord gesproken van het dragen van de toorn Gods tegen de zonde des gansen menselijken geslachts. Dit is alzo heel iets anders dan te zeggen, dat Christus voor heel het menselijk geslacht de toom Gods tegen

de zonden gedragen heeft. De oude gereformeerde godgeleerden hebben dan ook geen bezwaar gehad om het antwoord op vraag 37 van de Heidelbergse Catechismus te onderschrijven, hoewel zij toch besliste tegenstanders waren van de leervoorstelling, dat Christus voor alle mensen zou geleden hebben. Ook de roemruchte Synode van Dordt uit 1618/1619 heeft de Heidelbergse Catechismus in al haar onderdelen aanvaard en ze als één der belijdenisschriften der kerk erkend. Deze Synode nu heeft zich in het tweede hoofdstuk van de Dordtse Leerregels ook over het lijden en de dood van Christus uitgesproken. In 'het derde artikel van dit hoofdstuk wordt 'beleden, dat de dood des Zoons Gods van oneindige kracht en waardigheid is en 'overvloediglijk genoegzaam tot verzoening van de zonden der ganse wereld, maar in het zevende artikel wordt nadrukkelijk geleerd, dat het de gans vrije raad, de genadige wil en het voornemen Gods des Vaders is geweest, dat de levendmakende en zaligmakende kracht van de diertare dood Zijns Zoons zich uitstrekken zoude tot alle uitverkorenen, om die alléén met het rechtvaardigmakend geloof te begiftigen en door ditzelve onfeilbaar tot de zaligheid te brengen. En iets verder in dit­

zelfde artikel wordt beleden, dat God gewild heeft, dat Christus door het bloed Zijns kruises uit alle volkeren, stammen, geslachten en tongen diegenen allen, en die alléén, krachtiglijk zoude verlossen, die van eeuwigheid tot de zaligheid verkoren en van de Vader Hem gegeven zijn.

In de Dordtse leerregels wordt alzo wel geleerd, dat het offer van Christus voor alle mensen toereikend zou zijn geweest, wanneer 'God het voor alle mensen bestemd had, maar tevens wordt er nadrukkelijk in geleerd, dat dit niet het geval is, dat het lijden en de dood des Heeren alleen voor de uitverkorenen bedoeld is. En voorts lezen wij in de Dordtse leerregels onder de titel „Verwerping der dwalingen", in het 6e artikel, dat verworpen worden de dwalingen dergenen, „die het onderscheid tussen verwerving en toeëigening daartoe gebruiken, opdat zij de onvoorzichtigen en oner varenen dit gevoelen zouden kunnen inplanten, dat God, zoveel Hem aangaat, alle mensen die weldaden, die door de dood van Christus verkregen worden, gelijkelijk heeft willen mededelen".

Ook hiermede wordt de leer der algemene verzoening en de onware voorstelling, dat God wil dat alle mensen zonder onderscheid zahg worden, nadrukkelijk van de hand gewezen. Het is wel zo, dat alle creaturen het Evangelie moet verkondigd worden en dat de grootste der zondaren zalig worden kan. Ds. Kersten zegt dienaangaande in zijn verklaring van de Heidelbergse Catechismus zo terecht, dat de predikers „vanwege de kracht en waardij van het borgwerk des Middelaars volle vrijmoedigheid hebben de zaligheid van zondaren allen te verkondigen, het uit te roepen, dat niemand te slecht, dat niemands schuld te groot is". De Evangeliedienaren weten ook niet wie van hun hoorders al of niet uitverkoren zijn. Zij hebben de belofte des Evangelies, namelijk dat een iegelijk, die in de gekruisigde Christus gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe, aan alle volkeren en mensen, tot welke God naar Zijn welbehagen Zijn Evangelie zendt, zonder onderscheid slechts te verkondigen en voor te stellen, met bevel van bekering en geloof.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1958

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 23 januari 1958

De Banier | 8 Pagina's