Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

uit het eigen land

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

De affaire van het Direktoraat Materieel Landmacht met de daarmede gepaard gaande moties van de heren G. Ritmeester (V.V.D.) en E. Vermeer (P.v.d.A.) kwam in de zitting van d* Tweede Kamer op woensdag 7 mei weder aan de orde.

Voordat de debatten een aanvang namen, vroeg en verkreeg de staatssekretaris Mr. Kranenburg, die thans wel ter vergadering aanwezig was, het woord, waarbij hij in een korte verklaring aan de Kamer zijn ekskuses aanbood, dat hij ter vergadering niet aanwezig geweest was toen er over de beruchte helmen geïnterpelleerd werd. Hij zeide hierbij te zijner verontschuldiging: „Ik stond voor een konflikt van ambtsplichten. Het is mij nu wel duidehjk geworden weUc gewicht de Kamer aan mijn aanwezigheid hecht. Ik heb dit onderschat. Daarvoor bied ik u mijn verontschuldigingen aan".

Deze verklaring van de staatssekretaris klopte echter niet met de feiten. Had hij al op de dag, waarop de interpellatie over de helmen in de Kamer gehouden werd, vanwege zijn ambtsbezigheden in Amerika aanwezig moeten zijn, hij had toch bij de Kamer uitstel van de behandeling van de interpellatie over de helmen kunnen aanvragen tot op een dag, wanneer hij wel bij deze behandeling aanwezig had kunnen zijn. Door de Kamer zou hem dat uitstel alsdan zeker verleend zijn.

Het verloop van de vergadering van 7 mei was dan ook allesbehalve aangenaam voor de staatssekretaris. Het was van die aard, dat tenslotte een nieuwe motie van de heer Vermeer met algemene stemmen werd aanvaard. Er zal een kommissie van twaalf Tweede Kamerleden, bijgestaan door deskundigen uit het bedrijfsleven, benoemd worden, die een onderzoek zal instellen naar taak, organisatie, werkwijze, efficiency en de verhouding tot de partikuliere industrie van het Direktoraat Materieel Landmacht, waarbij dan meteen het onderzoek uit­ gebreid zal worden tot de Lucht- en Zeemacht. Ook zal worden nagegaan in hoeverre er verbetering is aan te brengen in de kontrole van de Kamer op de besteding van de gelden bij het ministerie van Oorlog en Marine.

Vooral dit laatste is geen overbodige weelde. Jaren achter elkander heeft de Kamer er haar goedkeuring aan verleend, dat ter verdediging van ons land door het ministerie van Oorlog en Marine een anderhalf miljard gulden wordt besteed. Dat dit geweldig grote bedrag niet naar behoren besteed werd, maar dat er op een onverantwoorde vidjze met het geld gesmeten werd, daarvan waren de afgevaardigden van de S.G.P. al sedert lang overtuigd. Zij hebben dit ook meermalen in de Kamer uitgesproken. Doch de overtuigende bewijzen ontbraken de Kamer en hun. Doch dat er inderdaad op een zeer onverantwoorde wijze met de rijksgelden gesmeten is, is bij de interpellatie over de helmen wel onwedersprekelijk aan de dag gekomen, zó onwedersprekelijk zelfs, dat dit nu achter de regeriagstafel is erkend. Allerlei ergerlijke knoeierijen zijn daarbij tevens aan het licht gekomen. En dit is nogal zo veel te ergerlijker waar de belastingen en lasten, weDce ons volk heeft op te brengen, zo enorm hoog zijn en zo velen van onze landgenoten zich bij de lange diensttijd van twee jaar zo zware opofferingen hebben te getroosten.

De in de Kamer met algemene stemmen aangenomen motie houdt in feite een wantrouwen in over het tot dusver gevoerde beleid, en houdt tevens in, dat de Kamer de noodzakelijke reorganisaties niet alleen wdl overlaten aan het ministerie van Oorlog en Marine, dat uit hoofde van zijn funktie daarvoor wel in de eerste plaats is aangewezen. Het is zeer wel te verstaan, dat de huidige gang van zaken verre van aangenaam is en was voor de minister van Oorlog en Marine, en nog al veel onaangenamer voor de staatssekretaris, die als de eerst verantwoordelijke voor het ge­ voerde wanbeleid al wel zeer moeiKjk OD zijn post te handhaven zal zijn. Voordat de motie Vermeer, welke, doordat er door vwjziging een verandering j, was aangebracht — er waren daarin benevens de Kamerleden thans ook deskimdige buitenstaanders, die de kommissie van Kamerleden terzijde zullen staan, opgenomen — niet meer zijn oorspronkelijke motie was, in stemming kwam, was ook de motie van de heer Ritmeester in stemming gekomen, waaraan de S.G.P, . Kamerleden ook hun stem hadden gegeven, omdat zij daartegen geen bezwaar hadden, er zelfs de voorkeur aan gavea boven de motie van de heer Vermeer ook al omdat een Kamerkommissie gemeenhjk langzaam werkt en haar oordeel mede door allerlei politieke overwegingen meermalen niet bepaald objektief is.

Volgens de laatste berichten zal staatssekretaris Mr. Kranenburg niet direkt aftreden, maar zal over zijn al of niet aftreden eerst na het uitgebrachte rapport van de kommissie van de Kamerleden worden beslist. De motie Vermeer toch werd, nadat die van de heer Ritmeester door de Kamer met grote meerderheid van stemmei verworpen was, met algemene stemmes aanvaard.

Ten aanzien van de woningbouw schijnt er weder een kompromis tot stand gekomen te zijn in de boezem van het kabinet Drees. Het heeft er alles van weg, dat de minister-president Dr. Drees het voor de zoveelste maal gelukt is een kompromis tot stand te brengen, ditmaal tussen de socialistische eis van 10.000 extrawoningwetwoningen en de aanvankelijke afwijzing van die eis door de minister van Volkshuisvesting Ir. H. A. J. Witte, die van mening was, dat de minister van Financiën Hofstra en ook de andere leden van het ministerie daarvoor geen gelden beschikbaar kunnen stellen. Geheel duidelijk is deze gewichtige aangelegenheid nog niet.

Het sociahstische Kamerlid Mr. Burgei heeft daarover vragen gesteld aan de re gering. Deze houden, kort weergegeven, onder meer in: Moet uit het antwoord, dat de minister-president aan het lid vat de Eerste Kamer de heer de Vos van Steenwijk gaf, afgeleid worden, dat het beleid van het ministerie eveneens gericht is op een verschuiving van partikuliere bouw naar woningwetbouw, overeenkomstig hetzelfde doel, dat de P.v.d.A. voor ogen stond toen zij de eis stelde, dat de regering 10.000 extra-woningwetwoningen moet bouwen? In de vragen van Mr. burger wordt verwezen naar de laatste uitlatingen van de heren Broeke en Bommer, beiden leden van de P.v.d.A., die respektievelijk in de Eerste en in de Tweede Kamer een verschuiving bepleit hebben ten gunste van de woningwetbouw, om het blijkens de Troonrede bestaande regeringsprogram van 80.000 woningen zo veel mogelijk te benaderen.

Als het beleid van het ministerie daar ook op gericht is, kan de ministerpresident dan verklaren waarom minister Witte desondanks aan de heer Broeke verklaarde, dat ter wille van zo'n verschuiving de minister van Financiën, de heer Hofstra, zeker ontslag zou nemen? — zo wordt ook in de vragen van de heer Burger gevraagd.

Tenslotte vraagt de heer Burger aan Di' Drees — nu blijkens het antwoord van Dr. Drees aan de heer de Vos van Steenwijk in het ministerie geen meningsverschillen bestaan — meer gedetailleerde maatregelen der regering mede te delen om haar 80.000 woningenplan ten uitvoer te brengen. Hebben inderdaad minister Witte en ook andere ministers in meerdere of mindere mate of zelfs geheel toegegeven aan de socialistische eis, dan blijkt daaruit dat iezen weder het hoofd in de schoot hebben gelegd voor een sociahstisch beginsel, om huizen en land onder de voogdij van Vadertje Staat te brengen. Doch alvorens daarover een positief gefundeerd oordeel te kunnen uitspreken, behoort eerst het antwoord van de minister-president Dr. Drees aan Mr. Burger te worden afgewacht. Nochtans is deze aangelegenheid geviachtig genoeg om er de aandacht op te vestigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1958

De Banier | 8 Pagina's

uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 mei 1958

De Banier | 8 Pagina's