VOOR DE JEUGD

OOM KOOS

Beste neven en nichten! Het is al weer zo ver, dat we de oplossingen kunnen gaan vermelden van de raadsels der opgaven 533 tot en met 536. Hier volgen ze.

OPGAVE 533.

Jongeren: 1. Gelijk een leeuw en een jonge leeuw over zijn roof brult. (leugen, sneeuw, ijver, ijzer, Jaël, week. Nun, blode, loof, leger, neen, t). 2. Leeuw. (Lois, Elymas, Elimelech' Uzzia, Waterstad). 3. De Leeuw, Die uit de stam van Juda is.

Ouderen: 1. De duivel gaat om als een briesende leeuw. 2. Simson, Daniël, David. 3. Hij heeft zich nedergelegd gehjk een leeuw en als een oude leeuw, (slijk, wijze, legio, Lamech, geweld, negen, lendenen, uur, heet, efa, heden, e, u).

OPGAVE 534.

Jongeren: 1. Gelijk een arend zijn nest opwekt, over zijn jongen zweeft. (Jona, zeven, wijd, feest, twijg, pekel, konijn, zegen, zoet, 2 x Ner). 2. Arenden. (Adullam, Rehabeam, Endor, Nahor, Demas, Eskol, Naaman), 3. Gelijk een arend naar het aas toevliegt. (var, rijk, Eglon, Gilead, Harma, Ester, steen, vaten).

Ouderen: 1. Nebukadnezar. 2. Zijn wagenen zijn als een wervelwind, zijn paarden zijn sneller dan arenden. (ijzer, zwaar, wegen, Azalia, 2 x Nijl, paden, snijden, ezel, zeven, wreed, Denen, 5 x n, s).

OPGAVE 535.

Jongeren: 1. 3jn bloed kome over ons. 2. Maar de overpriesters en de ouderlingen hebben de scharen aangeraden. (Petrus, Sisera, Herodes, Maiia, Laodicéa, hazen, Ruben, negen, beren, geven, derde. Nel). 3. Simon van Cyrene. (Syrië, Aman, Sceva, n).

Ouderen: 1. Jozef van Arimathéa. (Jonathan, Amazia, verf, e). 2. En uit vrees van hen zijn de wacbters zeer verschrikt geworden. (Zacheüs, Zoar, Nehemia, wier, venijn, verteren, geweer, ds, dr, vechten, kist). Joziei, Simon.

OPGAVE 536.

Jongeren: L Willende na het Paasfeest hem voorbrengen voor het volk, (Peninna, Thomas, Farao, Beor, Herodus, geweten, volk, veel, vet, hel). 2. Ananias en Saffira. (Safan, Fares, Naïn, Ai). 3. Emmaüs. (Elia, Michal, Martha, Amram, Uria, Salmaneser).

Ouderen: 1. Maar nu Christus is opgewekt uit de doden. 2. Turkoois, hyacinth. 3. De snoeren zijn mij in liefeUjke plaatsen gevallen. (saffier, Sealthiël, pijn, lelijk, vloed, azijn, nemen, eng, en). Thans volgen de nieuwe raadsels van

OPGAVE 541

Jongeren: 1. Noem de naam van: a. de koning, in wiens paleis op de wand geschreven werd. b. een landstreek waar engelen zongen. c. een profeet, die zeide: God van de hemel zal het ons doen gelukken. d. een stad, genoemd naar een zoon van Kain. e. de spelonk, waarin David vertoefde. f. een vrouw, die veel voor de armen deed. g. de berg, waarop Noachs ark terechtkwam. h. de vrouw van stadhouder Felix. Welke naam vormen de eerste letters van de bovengevraagde namen?

2. De naam van een heidens koning, welke in het boek Jesaja voorkomt, bestaat uit vijftien letters. Zoek deze naam met behulp van onderstaande gegevens: De broer van Rebekka heette 11 6 9 10 15. Kanaans vader heette 7 8 14 1. 5 4 is een muzieknoot. 3 2 is ook ©en muzieknoot. Eén der vrouwen van Lamech heette 12 13 6.

3. Een tekstgedeelte uit het Nieuwe Testament bestaat uit 37 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de volgende gegevens: 26 22 27 21 36 31 11 16 9 34 13 is de naam van een heel klein soort zaad. Al de schare stond op de 25 7 29 30 33. 28 5 17 15 is een tak. 8 23 32 12 24 6 34 was de laatste koning van het rijk Juda. 18 is de eerste letter van de naam van een koning, die de beesten gelijk gemaakt werd. 4 is de eerste letter van de naam van Salomo's opvolger. Van 1 34 20 6 3 1 14 35 13 9 10 19 3? 2 werden door de Heere Jezus zeven duivelen uitgeworpen.

Ouderen: 1. Een tekstgedeelte uit het boek der Handelingen bestaat tiit 44 letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de navolgende gegevens: De Joden verkozen 13 9 32 6 8 5 9 22 boven de Heere Jezus. 39 36 4 38 41 1 43 3 komt voor in het boek Spreuken en wijst op de vergankeHjkhedd en nietigheid aller aardse dingen. Ik zal u geen 15 11 17 30 35 laten, zei de Heere Jezus. De rijke jongeling had vele 25 20 28 44 26 7 34 19. Dicht bij Gethsémané bevond zich de 'beek 40 16 44 10 23 29. De inwoners van 21 33 24 14 31 37 kregen zich te verootmoedigen toen hun het oordeel werd aangezegd. De geweldhebbers 12 18 27 42 2 het Koninkrijk der hemelen met geweld door de bearbeiding des Heeren.

2. Noem de naam van: a. de plaats waar Abraham woonde, nadat hij zijn zoon had willen offeren. b. het werelddeel waar de bakermat der mensheid ligt. c. een jeugdig evangelist. d. de koning, die cederhout aan Salomo leverde. e. de stamvader der Joden. f. de moeder van Johannes de Doper. g. de naam, die Daniël aan het hof van de koning van Babel kreeg. h. de zoon van koning Joas, koning van Juda. Welke naam vormen de beginletters van bovengevraagde namen?

3. Zoek uit elk der navolgende zinnen een woord, zó, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit de Openbaring van Johannes tussen het vijfde en achtste hoofdstuk. a. En is geworden een woonstede der duivelen. b. Het zou niemand baten al gewon hij de gehele wereld. c. De vogelen hebben nesten en de vossen hebben holen. d. Een deel der engelen is van God afgevallen. e. Twee mannen stonden bij hen in witte kleding. f. En Jezus sag vele scharen rondom zich. g. Hun waren die woorden Gods toebetrouwd. h. De hemel is Mijn troon en de aarde is de voetbank Mijner voeten. De oplossingen dezer raadsels mogen nog niet ingezonden worden.

OOM KOOS

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen