Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begroting van Binnenlandse Zaken

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begroting van Binnenlandse Zaken

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

Bij de behandeling van bovengenoemde begroting, waarbij ook van Staatkundig Gereformeerde zijde in december 1957 het woord werd gevoerd, waren enkele onderwerpen buiten de discussie gehouden, omdat de begrotingscommissie het raadzaam achtte om hierover eerst nog eens met de minister in mondeling overleg te treden. Dit overleg heeft inmiddels plaats gehad en wat daarbij besproken is, is vastgelegd in een schriftelijk stuk, dat de naam draagt van: Verslag van het mondeling overleg.

Eén der hierin ter sprake gebrachte onderwerpen had betrekking op onderscheidene overheidspersoneelsaangelegenheden, waaronder bok behoorde de kwestie van de ziektekostenregeling ten behoeve van het overheidspersoneel. Zoals te verwachten was, werd er door verscheidene Kamerleden op aangedrongen om ook het overheidspersoneel onder de verplichte ziekteverzekering te brengen. Alleen van de zijde der S.G.P. werd daartegen opgekomen. Het was Ir. van Dis, die daarbij namens de S.G.P.-fracHe de volgende korte rede uitsprak:

Mijnheer de Voorzitter!

Er zou voor mij geen aanleiding zijn geweest aan de discussie over het verslag van het mondeling overleg betreffende enkele afdelingen van de begroting van Binnenlandse Zaken voor 1958 deel te nemen, indien daarin niet een onderwerp aangesneden was, dat zeer nauw verband houdt met de door ons voorgestane beginselen. Bc heb het oog op de kwestie der

ziektekostenregeling

ten behoeve van het overheidspersoneel, waarover door de mij voorafgegane sprekers het woord is gevoerd en die daarbij hebben aangedrongen op het invoeren van een

verplichte ziekteverzekering.

Het behoeft, aangezien ons standpunt hieromtrent meermalen is uiteengezet, geen breed betoog, mijnheer de Voorzitter, dat wij ons onmogelijk bij deze sprekers kunnen aansluiten. Niet, omdat wij het overheidspersoneel bij ziekte in zijn lot zouden wülai overlaten, integendeel, wij zijn van oordeel, dat het rijk wel degelijk de verpUohting heeft om voor het personeel in dienst der overheid in geval van ziekte te zorgen, zo­

wel wat betreft de kosten van medische behandeling en de verplegingskosten ak wat betreft het uitbetalen van het loon en het salaris. Te dezen nemen wdj dus hetzelfde standpunt als ten aanzien van de pensionering van het overheidspersoneel, waarbij door ons een

premievrij pensioen

wordt voorgestaan. Wij zijn er echter beslist tegen, wanneer de zorg voor het overheidspersoneel in geval van ziekte geschiedt langs de weg van verplichte verzekering. Hierdoor tooh zullen verscheidene ambtenaren, die principiële bezwaren tegen de verzekering en de verzekeringsdwang hebben,

gedwongen worden

zich te doen verzekeren. Wel sal er aUioht ten behoeve van hen een regeling getroffen worden, waardoor zij van deze verzekering zullen kunnen vrijgesteld worden, maar deze vrijstelHng is slechts ten dele, daar toch van hen zal worden verlangd, dat zij in de vorm van belasting aan deze verzekeringsregeling zullen medebetalen. Zij zullen dus m, et financiële

lasten

worden bezwaard, terwijl zij bovendien bij ziekte alle kosten zelJF zullen moeten betalen.

Wij achten zulks hoogst onbülijk, evenr als wij het ten aanzien van andere sociale wetten, zoals bijvoorbeeld de Algemene Ouderdomswet

uitermate onbillijk

vinden, dat zij, die van deze wet geen uitkering wensen te ontvangen, toch daarvoor menigmaal hoge lasten in de vorm van belasting moeten opbrengen. Wij hopen dan ook zeer, dat de minister er niet toe zal overgaan om de ziekteverzekering ook voor het overheidspersoneel verplichtend te stellen. Het heeft derhalve onze voUe instemming, dat de minister zich daartoe tot op heden nog niet bereid heeft verklaard, doch gelijk uit zijn antwoord aan de commissie bUjkt, het eindrapport wil afwachten van de staatskommissie, die deze materie in onderzoek heeft.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's

Begroting van Binnenlandse Zaken

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's