Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

REPLIEKREDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REPLIEKREDE

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijnheer de Voorzitter! Het antwoord van de heer staatssecretaris, waarin hij zich op vrij scherpe vwjze tot mij richtte, noopt mij van de gelegenheid tot repliek gebruik te maken. De staatssecretaris heeft zich namelijk er aan geërgerd, dat door mij is geconstateerd, dat ook bij dit wetsontwerp bij vemieuwong gebleken is, dat de regering zich bij haar beleid inzake de eerbiediging van de zondag als de

dag des Heeren

niet laat leiden Axff Gods Woord en wet, maar door de gedienstigheden der praktijk en zich daartoe aanpast bij de gebruiken en wensen van het publiek. Ook na wat de staatssecretaris dienaangaande gezegd heeft, meen ik mijn verklaiing ten volle te moeten handhaven. Ik heb todh niet beweerd, dat de heer staatssecretaris zdoh niet door zedelijke beginselen laat leiden, zoals deze door hem worden voorgestaan, maar dat hij zich niet heeft laten leiden door Gods Woord en wet, waarbij het kopen en verkopen op Gods dag beslist ontoelaatbaar is. En waar de overheid als

dienaresse Gods

de roeping heeft óo •wet Gods te hand­

haven en na te leven, Kgt het op haar weg, ja, is het een haar van Godswege opgelegde plicht, het kopen en verkopen op de zondag te verbieden. Het is mij zeer wel bekend. Mijnheer de Voorzitter, dat de heer staatssecretaris zich door zedelijke beginselen laat leiden, maar ons bezwaar is, dat daarbij maar al te zieer wordt afgeweken van wat door Gods Woord en wet geëist wordt. Met een enkel voorbeeld wü ik dit nog nader aantonen.

Het zal de staatssecretaris wel bekend zijn, dat er een roooaas kathoheke

Catechismusverklaring

bestaat van Potters, welke de ikerkelijke goedkeuring draagt. In de derde drui van dit uitvoerige werk wordt in deel IV op blz. 130 vastgesteld, dat de vwnkels op zondag gesloten moeten zijn. Bleef het nu hierbij, < fen zou er tussen de staatssecretaris en ons geen versdhi] van opvatting bestaan. Het blijft daar echter helaas niet bij. De principiële uitspraak uit de zoeven genoemde catechismus wordt todh finaal fcrachteloot gemaakt door de toevoeging:

„tenzij, gehjk in onze streken, wett^ gewoonten het anders bepalen".

Hier is dus sprake van een aanpassrog bij bestaande gehruikien en gewoonten, hetgeen door mij in eerste termijn ak het

keomericende

van het regeringsbeleid is aangegeven. Door mij is dus niets gezegd, dat grievend kan zijn voor de heer staatssecretaris, daar ik toch majg aannemen, dat hij het met de richtlijn, igegeven in de door mij geciteerde catechismus, ten volle eens is.

Deze richtlijn vaJt in 'heel het regeringsbeleid met betreikking tot de eerbiedi­

ging van Gods diag te constateren, gelijk dit door ons in 1951 bij de behandeling van de Winkelsluitingswet en in 1952 bij de behandehng van de Zondagswet en ook meermalen bij andeie gelegenheden in den brede is aangetoond. Bij dit enkele citaat uit genoemde catechismm zou ik het voor ditmaal willen laten. Mijnheer de Voorzitter, hoewel er nog meer uit te citeren zou zijn, dat een

versterking

inhoudt van hetgeen door mij in eerst» termijn "werd gezegd. Nu heeft ook de geachte afgevaardigde de heer van Eijsden in verband hiermede enkeile opmerkingen gemaakt. Ik zal ook daarop niet al te diep ingaan. Ik wil volstaan met de heer van Eijsden te verwijzen naar de Handelingen van 1951, voor zover deze betrekking hebben op de behandeling van de WinkeMuitingswet, en speciaal dat gedeelte, waarin

Ds. Zandt

zich heeft verweerd tegen de aanvallen van de heren Sohmal en Foldcema, die zich op hetzelfde standpimt stelden als de heer van Eijsden. Ds. Zandt heeft toen aangetoond, dat er ten aanzien van ons standpunt met betrekking tot artikel 6 der Winkelsluitingsvv'et

geen sprake

is van oonsciëntiedwang. Van oonsciëntiedwang is in het geheel geen sprake, daar wij nimmer beweerd hebben, dat de overheid degenen, waarover het hier gaat, moet verplichten hun winkel geopzend te hebben op de dag, die zij voor rustdag houden. Zaj behouden de voUe vrijheid op die dag him winkel te sluiten, maar ocmipensatie hiervoor op zondag behoort hun niet gegeven te woróen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's

REPLIEKREDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 26 juni 1958

De Banier | 8 Pagina's