Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Lessen uit de verkiezingen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Lessen uit de verkiezingen

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Uit elke verkie2ring valt wel iets te Ieren, zo ook uit de verkieziagen van dit jaar. Van de Anti-Revolutionaire en Christelijk-Historische zijde heeft men de hoop uitgesproken, dat deze verkiezingen een einde zouden maken aan de reeks van de door hun partijen geleden nederlagen, niet het minst aan de nederlagen, welke zij bij de Kamerverkiezingen in 1956 geleden hebben.

Deze hoop is echter in rook opgegaan. Deze partijen toch zijn ook weder zowel bij de Statenverkiezingen als bij de Gemeenteraadsverkiezingen van dit jaar nog steeds achteruit gegaan en dit zowel in procenten van het aantal stemmen, door deze partijen behaald, alsook in het aantal van zetels, door hen verkregen. Ons heeft dit niet verwonderd. De verloochening van eens door hen beleden begin«elen, welke op velerlei terrein al

sedert geruime tijd waarneembaar was, moest zioh wreken. Ook zagen wij die beginselen onder meer eerst verloochend bij het in de koahtie treden met de R.K. Staatspartij, en later nogmaals met hun samengaan met de P.v.d.A. en de K.V.P. in 1952 in een rooms-rood kabinet.

Daarvan koesterden velen in de kringen van de A.R.P. en C.H.U. vrij hoge gunstige verwachtingen. Daarin maakten dezen zich diets, dat het zitting nemen in het rooms-rood ministerie hun partijen een aanmerkelijk voordeel zou opleveren. De uitslag van de Kamerverkiezingen van 1956 toonde echter het tegendeel. Zelfs de K.V.P. verloor bij deze verkiezingen zulk een aantal stemmen, dat zij van de grootste partij tot de tweede in ons land afdaalde, terwijl de A.R.P. en do C.H.U. zowel in stemmenaantal als in het aantal zetels achtenüt gingen' en het de P.v.d.A. was, welke met de virinst ging strijken, zó zelfs, dat zij jubelend over de uitslag verklaarde, dat zij als doorbraakpartij ten voUe geslaagd was. Degene, die nu in 1956 gedacht heeft, dat de A.R.P. en de C.H.U. door de zo zeer teleurstellende ervaring er van af zouden zien om andermaal tot een roomsrood ministerie toe te treden, heeft zich daarin wel deerlijk vergist. Wederom toch hebben met goedkeuring van deze partijen van elke partij twee van haar vooraanstaande leden zitting genomen in een rood-rooms ministerie.

Wel hadden beide partijen ook in 1956 in hun verkiezingslektuur nadrukkelijk verklaard, dat zij een regering voorstonden, welke zich naar Gods Woord riöhtte en van zulk 'n regering alleen maar heü voor ons volk verwacht kon worden, wat op zichzelf genomen goede woorden waren, maar deze goede woorden werden door slechte daden gevolgd. Wederom toch werd er door Anti-Revolutionairen en Christelijk-HistorisChen zitting in één ministerie genomen met K.V.P.-ers en socialisten, die de richting bepaalden, waarin' het ministerie zou koersen; wederom werden eens beleden beginselen voor de ogen van heel het Nederlandse volk verloochend.

Van een regeringsbeleid, dat zich naar Gods Woord richt, is toch bij het in 1956 opgetreden kabinet Drees niet de minste sprake; niet bij de K.V.P., wier geloofsgenoten nog niet zo heel lang geleden in Spanje niet minder dan 60.000 Bijbels verbrand hebben; niet bij de P.v.d.A., welke nog nimmer de revolutionaire beginselen heeft afgezworen; niet bij de A.R.P. en de C.H.U., die daarin als ornament, maar niet als fundament wat de beginselen betreft, fungeren.

Uit de verkiezingen, ook uit de laatste twee, valt voor de S.G.P. wel ter dege een les te leren. En wel deze, dat zij haar beginselen, uit oorzaak waarvan zij werd opgericht, heeft te bewaren en zij zich deswege onvoorwaardelijk naar Gods Woord heeft te richten. Had zij dit, met aankleving van zonde en gebrek, ook niet gedaan, zij zou al lang niet meer hebben bestaan. Van al de kleine partijen t'Och, welke er sedert haar bestaan en ook daarna in ons land zijn geweest — en dit zijn er niet weinigen geweest — is zij de enige, welke nog bestaat. En dit zegt in deze zeer veel. Zij bestaat niet en is ook niet bhjven bestaan omdat zij zich in de vrij algemene sympathie — om van het r.k. volksdeel maar niet te spreken — van het protestantse volksdeel mag verheugen. Dit is nimmer het geval geweest. Van de ure van haar bestaan af is zij ook door dat volksdeel fel bestreden. Van de zijde van de A.R. en C.H. is zij als een scheurpartij scherp veroordeeld, van wie velen hunner openlijk getuigden, dat zij haar verdwijning en dood als een zegen beschouwden. Zij hebben haar dan ook met alle macht en middelen bestreden, en als het er op aan komt, doen zij dit tot op de dag van heden nog. In «tede van zidb met haar te verenigen, wat de A.R.P. en de C.H.U. door haar leiders menigmaal is voorgesteld, tot één grote protestantse partij op de grondslag van Gods Woord, zijn deze partijen nimmer op dit voorstel ingegaan, maar hebben zij zich liever met de K.V.P. en de P.v.d.A. verzwagerd door in de rooms-rode ministeries door haar mannen zitting te laten nemen. En het is ook evenmin zo gesteld, dat de S.G.P. haar voortbestaan te danken heeft aan de steun, welke haar door de liberalen en de P.v.d.A. ten deel is gevallen. Neen, neen, het is om gans andere redenen, dat zij nog bestaat.

In 1918 ontstond zij omdat de nood de oprichters was opgelegd. Zij werd in dat jaar opgericht omdat het om des beginsels wil niet anders kon. Haar oprichters waren er van doordrongen, dat het bij de verzaking van de beginselen, welke naar den Woorde Gods zijn, door de bestaande partijen, noodzakelijk was, dat de S.G.P. werd opgeridht. Aanvankelijk was zij zelfs zeer klein, telde zij maar een enkele kiesvereniging. Doch omdat haar oprichters niet de enigen in den lande waren, die van oordeel waren, dat bij verzaking van eens beleden beginselen door de A.R.P. en de C.H.U., de oprichting en het bestaan van de S.G.P. volkomen gerechtvaardigd, zelfs een vereiste was, groeide de S.G.P. tot een partij, die door haar stemmenaantal bij de verkiezingen eerst één, later twee en zelfs enige tijd (8 jaren lang) drie afgevaardigden naar de Tweede Kamer van 100 leden kon afvaardigen en ook afvaardigde. Het zijn en waren haar beginselen, welke door geen enkele andere partij in heel ons koninkrijk gedeeld worden, welke haar een gewettigd bestaansrecht gaven en waardoor in de loop der jaren velen zich bij haar aansloten. En dit waarlijk niet omdat dit hun eer en aanzien bij de grote massa van ons volk verschaft. Dit is nooit het geval geweest en is tot op de dag van heden nog niet zo. Van het ogenblik van haar bestaan is de S.G.P. toch een verachte, zelfs bij velen gehate partij, met welke men niets te maken wil hebben. Het is hierbij zelfs zó gesteld, dat menigeen, die zich bij de S.G.P. aansloot, daardoor als zakenman klanten verloor, of ook al door zijn bekenden met een scheel oog werd aangezien en in hun achting bij hen niet zuinig daalde. Alsook dat er niet weinigen in den lande zijn, die hun stem nog wel op de kandidatenlijst van de S.G.P. uitbrengen, maar toch om allerlei redenen niet als S.G.P.-er wensen aangemerkt te worden.

Dit alles neemt echter niet weg, dat — de laatste verkiezingen leren het ons ook — wil het de S.G.P. niet gaan als de A.R.P. en de C.H.U., zij zich onvoorwaardelijk naar haar 'beginselen zal hebben te gedragen. Dit is haar om allerlei redenen aan te bevelen.

In de eerste plaats zijn het allerkostelijkste beginselen, welke de S.G.P. heeft. Betere bestaan er nu eermiaal niet. Zij zijn toch geen produkt van menselijk inzicht en daarom feilbaar en allerminst gewenst. Neen, zij ontlenen hun autoriteit aan de alleAoogste en alleen wijze macht, aan die van de God van hemel en aarde, van Wiens woorden er geen enkele ter aarde valt. Het is trouw al wat Hij ooit beval en staat op recht en waarheid pal, als op onwrikbare steunpilaren. En daarom zijn zij voor een ieder mens te allen tijde en onder alle omstandigheden met alle vrijmoedigheid aan te bevelen. Al wat op het vaste fundament van Gods getuigenis niet gegrond is, zal te eniger tijd als bedriegeHjk en ondeugdelijk geopenbaard worden, doch dit fundament is vast en kan niet verbroken worden. Met alle recht schrijft de apostel Petrus: „En wij hebben het profetisch woord, dat zeer vast is; en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten".

Het is voor het welzijn van de S.G.P. dan ook noodzakelijk, dat daarop door haar en haar leden acht genomen wordt. Indien zij zulks mogen doen, dan zullen zij de kritiek, welke van alle zijden «^ hen uitgeoefend wordt, het hoofd kunnen bieden; maar zo niet, dan zal dit ook zeer duur door haar en haar leden betaald worden en heeft de S.G.P. haar bestaansrecht verloren.

Zich naar Gods Woord te richten is op zichzelf bij lange na niet gemakkelijk, gaat zelfs de krachten van een iegelijk mens ver te boven, maar is nochtans in de sterkte en mogendheid des Heeren zeer wel te volvoeren. Dat dan de S.G.P.ers verwaardigd mogen worden om zich naar Gods Woord en wet te allen tijde.

ook in hun politieke strijd, te richten, en dat zij daarbij veel om de kracht des Heeren verlegen mogen zijn en in hun gebeden zich daarvoor tot de Heere mogen wenden, Die, wie wijsheid ontbireekt, dit niet verwijt, maar mildelijk geeft. Zo doende zullen zij niet teleurgesteld worden, maar, ook al keert de tijdgeest zich tegen hen, in alles in en door Christus Jezus, de Heere, meer dan overwinnaars zijn. Doch gaan de S.G.P.-ers zich hun beginselen schamen, of zich om uiterlijk gewin min of meer naar de tijdgeest richten en daarmede een akkoordje sluiten, wee hunner en wee de S.G.P., want dit is de weg tot hun ondergang, tot de ontbinding van de S.G.P., welke zij dan zelf bewerken, maar welke al hun tegenstanders niet zullen kurmen bewerken indien de S.G.P. zich gedraagt overeenkomstig haar beginselen, hoe zeer zij zich daar ook voor mogen inspannen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's

Lessen uit de verkiezingen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's