Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit het eigen land

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit het eigen land

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nederland de zondebok

De Nederlandse regering heeft dezer dagen bekend gemaakt, dat 2aj voor een deugdelijke verdediging van Nieuw-Guinea besloten heeft enige aanvullende maatregelen t© treffen voor de aanpassing van de beveihging van Nieuw-Guinea aan de nieuwe verhoudingen en de technische ontwikkeling. Een beperkt aantal manschappen van de Koninklijke Landmacht zal overeenkomstig dat besluit naar Nieuw-Guinea worden uitgezonden.

Het was te voorzien, dat in Indonesische kringen, zelfs officiële, kritiek op dat besluit uitgeoefend zou worden. Daar heelt het dan ook niet aan ontbroken. De voorzitter van de defensiekommissie uit het Indonesische parlement, Hadji Mansjur, verklaarde, dat indien de Nederlandse regering militaire voorbereidselen in Nieuw-Guinea gaat treffen, de regering en het volk van Indonesië weten te antwoorden op deze bedreiging. Verscheidene Indonesische autoriteiten, onder wie de sekretaris-generaal van het nationale front voor de bevrijding van Nieuw-Guinea, hebben onlangs verklaard, dat Nieuw-Guinea slechts door geweld van de Nederlanders zou kunnen worden bevrijd.

De officiële verklaring van Subandrio, de Indonesische minister van buitenlandse zaken, luidt: De Indonesische regering kan haar verbazing niet verhelen, dat de Nederlandse regering bepaaldelijk op dit tijdstip het nodig acht enige eenheden van haar gewapende macht naar Indonesië te zenden, zoals officieel is bekend gemaakt. Deze daad van de Nederlandse regering zal zonder twijfel de spanning tussen Nederland en Indonesië slechts kunnen doen toenemen. Indien voorheen de regering en het volk van Indonesië geen ernstige aandacht hebben geschonken aan de militaire zijde van het geschil over Nieuw-Guinea, kan deze daad van Nederlandse zijde er ons alleen maar toe nopen in dit opzicht meer op onze hoede te zijn. Het is zonder meer duidelijk, dat een versterking van de Nederlandse macht in Nieuw-Guinea een gevoel van grote bezorgdheid zal verwekken niet slechts bij onze bevolking van Nieuw- Guinea zelf, doch ook bij de bevolking in de aangrenzende gebieden, die één en ander zal beschouwen als een ernstige bedreiging van haar veiligheid. Ook de linkse pers in Indonesië, inzonderheid de fcommunistische, heeft het be­ sluit van onze regering aangegrepen om de Indonesiërs tegen Nederland op te hitsen en een verenigd nationaal front tegen het imperialisme, de ondergrondse akties, de monopolistische positie en het kapitaal van Nederland te vormen als de voornaamste voorwaarde van de voltooiing van de Indonesische revolutie, daaraan toevoegende, dat Nederland de voornaamste vijand van Indonesië blijft.

Het is weder de oude geschiedenis: Nederland is weer in Indonesië, met de Indonesische regering voorop, tot de zondebok gemaakt. Dit land is het, dat alles verdorven heeft. Het weegt bij de Indonesische regering niet, dat zij alle Nederlandse bedrijven aldaar onder beheer gesteld heeft, in feite geroofd heeft. Het weegt bij haar al evenmin, dat zij alle Nederlanders uit Indonesië weggejaagd heeft; ook al niet, dat zij in tal van processen Nederlanders gruwelijk onrecht heeft aangedaan; evenmin dat zij de overeenkomst van de Haagse Rondetafet konferentie geschonden heeft reeds toen de inkt, waarmede deze geschreven was en ook harerzijds ondertekend werd, nauwelijks droog was, en verder in de loop der jaren nog menigmaal door haar niet nagekomen werd. Dit alles, hoe ergerlijk en schandelijk het op zichzelf ook moge zijn, waardoor de verhouding tussen Nederland en Indonesië zo belangrijk geschaad werd, werd in Indonesië veelal als een futiliteit beschouwd. Nu onze regering, daartoe genoopt door verklaringen als van de sekretaris-generaal van het nationale front, dat Nieuw-Guinea slechts door geweld van de Nederlanders zou kunnen bevrijd worden, en door de gedragswijze van president Soekamo, die zijn regeringsbeleid steeds meer naar de verlangens van de links-georiënteerde partijen en de fcommunistische partij richt, een (beperkt aantal manschappen van de Koninklijke Landmacht zendt, wordt het door de Indonesische regering voorgesteld alsof dit beperkt aantal manschappen aanleiding zal geven tot een gevoel van grote bezorgdheid en kan beschouwd worden als een ernstige bedreiging van de Indonesische volken. Het hele geval ligt toch zo, dat de Nederlandse regering, waar Nieuw-Guinea tot Nederlands grondgebied behoort, zelfs naar Goddelijke eis verplicht is dit grondgebied met haar bevolking tegen een buiteidandse aanval te beschermen en dit ook op een zeer bescheiden wijze doet door 'het zenden van een beperkt aantal manschappen van de Koninklijke Landmacht. Het betreft hier een maatregel van geheel verdedigende aard, welke geheel vrij is van provocerend aanvallend karakter.

Europees

Er is in ons land wat gedweept met het internationalisme. Zelfs van A.R. en C.H. zijde werd daar sterk voor geijverd, zelfs de soevereiniteit van ons eigen land, of een deel daarvan, zo betoogde men ook van die zijde, moest daaraan opgeofferd worden. In Bols ward en in Delft werden ter bevordering van het Europese karakter zelfs stemmingen gehouden. Daaraan werden geheel nodeloos en vruchteloos enkele duizenden guldens verspild. Daarvoor werden deze gemeenten met de titel van Europese plaatsen gehonoreerd. De praktijk maakt al deze dweperij wel danig te schande. Het geval omtrent de Europese eenheidszetel levert daarvoor een onwedersprekelijk bewijs. Nadat er al heel wat woorden gewisseld zijn en vergaderingen gehouden zijn om de gemeente aan te wijzen, welke als hoofdstad van het verenigde Europa zal fungeren, zijn de ministers van de zes Europese landen het op de dinsdag 1 juli te Brussel gehouden konferentie opnieuw niet eens kunnen worden over de keuze van de hoofdstad van Europa. En dit ondanks het feit, dat na herhaald uitstel het Europese parlement van de zes landen van klein Europa Brussel als hoofdstad van Europa had aanbevolen. De ministers echter, die op de op 1 juli te Brussel gehouden konferentie eenstemmig een keuze hadden moeten doen, hebben zulks opnieuw uitgesteld.

Het gevolg daarvan is, dat na zo vele beschouwingen, na ia vele woorden, na zo vele deliberaties, na zo vele vergaderingen en konferenties, de Europese hoofdstad nog steeds niet aangewezen is kunnen worden. Formeel werd het uitstel gemotiveerd met een dooddoener. Italië, zo werd als motief van het uitstel aangegeven, had na de algemene verkiezingen nog steeds geen nieuw ministerie. Men neemt echter vrij algemeen aan, dat dit de eigenlijke oorzaak van het uitstel niet is. Men is van oordeel, dat deze bij de Franse regering te zoeken is, die in de laatste weken kennelijk er voor is, dat er ten aanzien van de gehele zetelkwestie een uitstel zal plaats hebben. Men vreest zelfs, dat de keuze van de Europese hoofdstad er één van een heel lange adem zal zijn, zelfs nog wel twee jaren uitgesteld kan worden, omdat de ministers van de zes landen, die ieder ten deze over een vetorecht beschikken, alles bij het oude kunnen laten.

Hoe het in deze ook gesteld moge zijn, laten wij verder in het midden, maar ook uit dit uitstel blijkt wel heel duidelijk, dat de Europese eenheid, waarmede men ook in ons land zo gedweept heeft, zelfs zo, dat indien deze niet tot stand kwam, men Europa en ook ons land verloren achtte — God, Zijn inzettingen en Zijn zegen had men hierbij zelfs geheel niet van node — nog ver te zoeken is.

Een janboei

Ernstige bezorgdheid heerst er bij de vaste kommissie voor de rijksuitgaven in de Tweede Kamer over het feit, dat de Algemene Rekenkamer tal van onregelmatigheden bij de financiële administratie van Nieuw-Guinea heeft moeten konstateren, zowel over 1955 als over 1956. De vaste kommissie dringt er dientengevolge bij minister Helders op aan op krachtige wijze de hier liggende problemen aan te pakken en één of meer deskundigen op het geibied van de financiële administratie naar Nieuw-Guinea te zenden, om waar mogelijk de orde op zaken te stellen. Ontvreemding van gelden uit één der landskassen en het verzuimen om reke­ ningen uit te schrijven zijn gekonstateerd Een machine, welke voor ƒ 30.000.— waj aangeschaft, kon door niemand j^ Nieuw-Guinea bediend of onderhouden worden. De administratie was zó onordelijk, dat blijkbaar niemand op de 'hoogte was van de ontvangsten of nog verschuldigde bedragen. Zo kon het gebeuren dat bijna ƒ 750.000.— te veel ten nadele van de landskas aan een aaimemer was uitbetaald.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's

Uit het eigen land

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's