Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Gods huis gebouwd

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Gods huis gebouwd

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Tot Welke komende, als tot een levende Steen, van de mensen wel verworpen, maar hij God uitverkoren en dierbaar; 2, 0 wordt gij ook zelf, als levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis, tot een heilig priesterdom, , om geestelijke offeranden op te offeren, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus. 1 Petrus 2 : 4, S '

Op deze steun rust nu Jhet ganse Godsgebouw. En dat niet alleen als een huis, dat rust op een fundament, want Christus wordt de levende Steen genoemd en is de levende grond der gemeente, omdat Hij het leven is en het leven schenkt aan allen, die in Hem geloven. Er is een organische levenseenheid tussen Christus en Zijn voDc, evenals die van het hoofd en de leden. Het leven, dat Christus uit de dood te voorschijn heeft geroepen, vloeit uit Hem in het leven der gemeente. Dat leven van Christus is de bron van iet leven van Gods volk, waardoor er in hen tot stand komt een nieuw leven, dat in hen de dood verdrijft, de kracht der sonde overwint en een begeerte wekt om de zonde te bestrijden en gehoorzaam en heilig naar 's Heeren wet te leven.

Hierin hgt ook de waarborg voor de behoudenis van dat volk. Want Christus heeft niet alleen de schuld betaald en de straf gedragen, zodat er geen verdoemenis is voor degenen, die in Christus Jezus zijn, maar Hij heeft hun ook de Heilige Geest gegeven, waardoor zij onafscheidelijk één zijn met Hem, evenals de ranken één zijn met de wijnstok. Hij heeft de Zijnen liefgehad met een eeuwige liefde en laat hen nooit meer los. Eeuwig blijft Hij de Borg voor Zijn volk bij de Vader, eeuwig is Hij het leven Zijner gunstgenoten. Maar daarom is Christus ook zo dierbaar voor Zijn volk. O, hoe dierbaar is Hij voor de ziel, die met al haar nood tot Hem mag vluchten en rust mag vinden onder de schaduw Zijner vleugelen. Hoe dierbaar voor de ziel, die in het geloof tot Hem mag opzien en mag belijden in innige blijdschap: „Hij is om onze overtredingen verwond, om onze ongerechtigheden is Hij verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden". Is deze Christus niet al uw vertrouwen, al uw hoop, al uw liefde waardig? Maar daarin vindt ook fet hart, dat Jezus zoekt, zulk een heerlijk kenmerk, dat hij tot de schapen van Jezus' kudde behoort. Waar hij ook zijn ohk henenwendt, er is geen andere toevlucht dan Christus, geen andere grond fe hoop.

Op dit fundament rijst het heerlijke God.sgebouw en worden de gelovigen, sis levende stenen, gebouwd tot een geestelijk huis. Het beeld herinnert aan de bouw van Salomo's tempel. Bij de tempelbouw werden de stenen uit de groeve gehouwen en in de steengroeve bewerkt. Eerst als ze gereed waren, werden zij naar Moria's top opgevoerd om daar ingevoegd te worden in het schone huis des Heeren. Zo doet ook God met Zijn geestelijk huis. De mensheid is door de zonde een dode steengroeve geworden, maar Gods genade houwt uit deze dode groeve de stenen, die Hij verkiest, brengt ze in aanraking met Christus, bezielt hen met 't leven van Christus en bouwt hen op 't levende fundament Christus, als levende stenen, tot 'n geestelijk huis, dat eenmaal volkomen heerlijk voltooid zal zijn in het hemels heiligdom.

En wat is nu het wonderlijke? God laat veelal de schitterende diamant liggen en de sierlijke sardonix gaat Hij voorbij. Want „het dwaze der wereld heeft God uitverkoren, opdat Hij de wijzen beschamen zou, en het onedele der wereld en het verachte heeft God uitverkoren en hetgeen niets is, opdat Hij hetgeen iets is teniet zou maken, opdat geen vlees zou roemen voor Hem". In zichzelf bezitten de gelovigen niets voortreffelijks. Zij liggen van nature met de anderen in dezelfde ellende en hadden geen schoonheid, kracht of geschiktheid, waardoor zij aangenaam waren voor God. Zij waren afkerig van de vreze Gods en zouden nooit tot God gekomen zijn, zo God hen niet had opgezocht. Het is enkel het vrijmachtig welbehagen van een heilig God, waardoor Hij Zijn volk heeft wlUen roepen uit de duisternis tot het licht. Aï wat zij bezitten, hebben zij ontvangen; zij leven van gegeven goed.

De gelovigen bouwen dan ook niet zichzelf op, maar Petrus zegt: „Zo wordt gij ook zelf als levende stenen gebouwd tot een geestelijk huis". Het is God, Die Zijn kinderen vergadert ten eeuwigen leven. Hij wederbaart hen door Zijn Heilige Geest en bereidt hen door Zijn Woord en Geest toe tot Zijn dienst. Het gaat er mede als met een steen, uit een steengroeve gehouwen, die door passer en beitel en slijpsteen geschikt gemaakt wordt voor de plaats, die hij in het gebouw moet innemen. Want dit is het merkwaardige, dat God Zijn kinderen als levende stenen elk naar eigen aard vormt en toebereidt. God is zó wonderrijk, dat Hij geen gelijke mensen schept, maar hen onderscheiden naar lichaam en geest formeert, elk met eigen gaven en karakter toerust, en dat Hij Zijn 'kinderen elk naar eigen behoefte leidt en toebereidt. In elke levende steen verwezenlijkt God een eigen gedachte. Daarin blijkt de grootheid en heerlijkheid Gods, dat Hij uit de levende stenen, zo onderscheiden van karakter en gaven, het Godsgebouw optrekt tot een wonderschoon harmonisch geheel.

Dat bewerken der levende stenen geschiedt dikwijls op forse en harde wijze. God ontziet daarbij Zijn kinderen niet. De weg, die God met Zijn kinderen houdt, gaat tegen vlees en bloed in. Jezus zeide tot Zijn discipelen: „Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf, neme zijn kruis op en volge Mij". Hun wil moet gekruisigd. Zij moeten leren zich te buigen onder God, opdat zij gehoorzaam de Heere achteraankleven..Zij moeten niet hun eigen schaduw bewonderen, maar de Heere alleen aanbidden en dienen. Zij moeten leren niet te steunen op hun verstand en hun wil, maar enkel en alleen te vertrouwen op God. Daartoe breekt Hij hun kracht, opdat zij zouden leren zich afhankelijk van de Heere te gevoelen. Daartoe ontneemt Hij hun zo veel wat hun dierbaar is, opdat hun eigenliefde zou worden gebroken, de liefde tot de wereld gedood en de eeuwige dingen voor hen het hoogste zouden zijn. Daartoe graveert Hij in hen Zijn graveerselen, opdat Zijn Naam al duidelijker in hen zou worden ingeschreven en zij het beeld van Christus gelijkvormig zouden worden. En als God met dat hameren en beitelen bezig is, dan beeft wel eens hun hart en krimpt wel eens hun vlees ineen van angst maar zij komen onder 's Heeren bearbeiding toch al dichter bij 't einddoel des geloofs. Door het lijden leren zij nadenken over eigen zwakheid en ellende, en over 's Heeren heüigheid. Door de druk leren zij zich gewennen aan de Heere, dieper geloven en heiliger leven. Onder 's Heeren voortdurende behandeling worden zij bereid hun plaats in het Godsgebouw te verstaan en hun roeping te betrachten.

Hierop wijst de apostel: „Tot Welke komende als tot een levende Steen, zo wordt gij ook zelf als levende stenen gebouwd". De apostel heeft met het woord komende niet alleen het oog op de eerste daad des geloofs, maar vooral op de aktie, die bij dsn voortduur in de gelovigen werkt. Komende tot Christus, worden zij gebouwd. De Heere bewerkt een vereniging tussen Christus en de gelovigen, zodat het leven van Christus hun leven beheerst en doordringt en bezielt, en zij uit kracht van dat leven zich gaarne geven aan de Heere. God maakt geen dode, maar levende kinderen, die naar de begeerte des nieuwen levens Hem geloven en hefhebben en dienen. Het nieuwe leven leeft en heeft behoefte met de Heere te spreken, met Hem te overleggen en zich te voegen naar Zijn wil. Hoe meer zij zich in de gebeden voor Hem verootmoedigen, hoe beter zij de gemeenschap met Hem verstaan. Hoe vuriger de bede is: „Heere, leer Gij mij Uw weg, verenig mijn hart tot de vreze Uws Naams", hoe meer eenswillens zij worden met Hem. Hoe meer kinderlijk en gelovig het komen tot Christus is, hoe sterker Hij trekt in Zijn gemeenschap en zij gebouwd worden in het geloof en in de liefde. Als er geen komen tot Christus is, is er geen bouwen. Waar geen gebedsleven is, kwijnt het leven weg. Waar geen zoeken is van de gemeenschap des Heeren, is er ook geen genieten van 's Heeren heü. Vandaar de dorheid, omdat er niet is een uitzien en wachten op het heil des Heeren.

Scheveningen Ds. J. C. v. Ravenswaay

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's

Gods huis gebouwd

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 juli 1958

De Banier | 8 Pagina's