Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Brief uit Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Brief uit Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCCLXXXVI.

De belangen van ieder zijn niet gelijk. Dat blijkt ook wel als een pachter van grond of een eigenaar wordt ontmoet. De pachter gevoelt voor een zekerheid en lage pacht, soms met het voorbijzien van de belangen van de eigenaar, en de eigenaar zal streven naar het hebben van de beschikking over zijn eigendom en een opbrengst, die hem het mogelijk maakt uit zijn bezittingen te leven.

Het is vooral in deze tegenwoordige tijd wel eens treffend om aan te horen hoe er over de overheidsmaatregelen omtrent pacht en vervreemding van landbouwgronden wordt gedacht.

Het is te begrijpen, dat ieder het eerst aan zijn belangen denkt, maar het is wel te betreuren, dat 'daarbij zo menigmaal — niet altijd — het egoïsme naar voren komt.

Ook wordt niet altijd doorgedacht uit welk beginsel al die regelen voorkomen.

Het is ook wel mogelijk, dat nog een beroep wordt gedaan op wat voor Israël gold in het land Kanaan. Immers moest het land weer wederkeren tot de stam en het 'geslacht als het jubeljaar was. Dus geen zeggenschap over het bezit, althans niet onbeperkt.

Steeds zullen wij voor ogen moeten houden, dat wij in alles maar rentmeester zijn, dus in afhankehjkheid van God hebben te leven.

Toch liggen de verhoudingen in ons land wel anders dan in Kanaan. Dat land gaf God aan Zijn volk. Nadrukkelijk lezen wij, dat God stelde: „Het land is Mijn". Ehis niet de Israëliet werd eigenaar; God was en bleef Eigenaar, de Israëliet slechts gebruiker. Dat bUjkt ook wel als wnij nalezen hoe het ging bij een mogelijkheid tot terugverkijgen van dat wat door oorzaken vervreemd moest worden. Immers dan moest gerekend worden tot aan het jubeljaar toe. Dus werd niet de waarde van de grond geschat, maar de waarde van het gebruik, van de opbrengst. Het zal dus niet mogelijk zijn in ons land naar die maatstaven te handelen en daaruit een recht van gebruik te stellen, gelijk aan dat van de Israëliet.

In ons land is het mogelijk, dat men bezitter wordt van grond. Dat is een bezit, evenals ieder ander bezit. Wel leeft ons volk van de opbrengst van de bodem, maar dat geeft nog niet het recht om 'daarop steimende het recht van bezit aan te tasten.

Het zou wel gewenst zijn, dat er wat meer waardering voor de landbouwer tot uiting kwam. In de tijd van voedselschaarste was dat wel anders dan nu. Ook zou het wel gewenst zijn, dat de regering meer deed om de lasten, welke nu op de landbouwer drukken, te verlagen. Niet door het geven van subsidies en niet door het stellen van allerlei belemmerende bepalingen dient de landbouw te worden geholpen, maar door het stellen van een mogelijkheid om in vrijheid de eigen zaken te regelen.

De regelen, die nu gelden, nopen maar tot steeds meer regelen. Er wordt een beroep gedaan op dat wat al gedaan is, en daarom, meent men, kan niet worden nagelaten meer te regelen.

' Uit dat alles blijkt wel waar we heen gaan als de overheid gaat regelen. Het eind is niet te overzien, en het stelsel brengt mede, dat niet kan worden opgehouden vóór alles geregeld is. Daardoor wordt geacht dat de welvaart gediend wordt en dat de landbouwer aan jjn redelijk inkomen kan komen, anders niet. Vergeten wordt dat aan Gods zegen ^es is gelegen. Zie maar het verschil tussen 1957 en 1958. Er kan wel een jijaag rijzen of dat Gods zegen is, maar [jet is toch 'buiten twijfel, dat de milde (pbrengst uit Gods hand is verkregen.

Alles regelen tast de mens aan in het mens-zijn. Alles verzorgd kan ogenschijnjijjc goed zijn, maar het is een verzorging jjs van een dier, dat in het wild levende gevangen wordt en mi goed verzorgd vfordt. Het zal, niettegenstaande de goeie verzorging, toch blijven hunkeren naar de vrijheid, ook al brengt die zorgen mede. Zo zal de mens toch himkeren naar vrijheid, tenzij hij zich lijdelijk gaat gedragen, en niet meer let op zijn menszijn, wat medebrengt een eigen verantwoordelijkheid.

De S.G.P. wil geen losibandigheid, maar gebondenheid aan Gods Woord, 2»wel onderdaan als overheid. Dan is er de ware vrijheid.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1958

De Banier | 8 Pagina's

Brief uit Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 oktober 1958

De Banier | 8 Pagina's