Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De liefde Gods, het behoud der Zijnen

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De liefde Gods, het behoud der Zijnen

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ik zal hunlieder afkering genezen. Ik zal hen vrijwïlUgUjk liefhebben; want Mijn toom is van hem gekeerd. Hoséa 14 : 5

U.

Als wij maar waarlijk een zondaar voor God mogen worden en een verloren mens, dan vallen wij voor God in en zeggen: Heere, het is eeuwig recht als ik voor altijd buiten U moet blijven in tijd en eeuwigheid. Een diepe overtuiginig blijft het hele verdere leven liggen op de bodem van het hart. O, dat hartelijk vrijverklaren van < Je Heere, dat Gode recht en gerechtigheid toeschrijven, dat is de ervaring van al het levendgemaakte volk. Samaria was verloren en Gods oordelen waardig vanwege haar gruwelijke zonden; en zo is het met ieder mens. Maar ak dat ervaring wwrdt, dat zó één, die de eeuwige dood verdiend heeft, inwendig licht ontvangt en een oog krijgt voor die vrije, soevereine, Goddelijke liefde, wat is dat een eeuwig wonder. Als één, die zijn vonnis aanvaarden mocht en een gerechtvaardigde verwerping van Gods aangezicht verwachtte, gewezen wordt door de Heilige Geest op Christus, Die als de Middelaar Gods en der mensen Zijn kerk zó liefhad, dat Hij voor haar in de dood ging, en als de ziel in al Zijn volheid en algenoegzaamheid wordt ingeleid en Christus aanschouwd wordt als de gezonden Knecht des Vaders, en daarin de liefde des Vaders geopenbaard wordt, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft voor de zonden der uitverkorenen, wat baart dat dan toch een heilige verwondering in de ziel. Dat soevereine welbehagen, die eeuwige liefde overwint alle ongeloof en doet in aanbidding aan de voeten van Christus neervallen, als de zondaar getrokken wordt met de koorden der eeuwige liefde, waarmede God hen zo vrijwillig bemint.

Die liefde Gods is de bron, waaruit alle genade vloeit; ook de genade, die uit de afkeringen ophaalt. Die vrije liefde geldt de ganse kerk, maar wordt in de persoonlijke ervaring eerst recht gekend als de Heere Christus Zich aan de ziel openr baart als de Weg, de Waarheid en het Leven. In Hem alleen ligt toch de zaligheid, en in Zijn eeuwiggeldend offer. Vooral als Hij Zich aan de ziel wegschenkt als schuldovememende Borg, want immers daar gaat wat aan vooraf, te weten, hun ziel wordt zó zeer aan het eind gebracht met al wat van haar zelf Ss en zij wordt zó diep ingeleid in erfen dadelijke schuld, gepaard met de openbaring van Gods heilig recht, waardoor God zou ophouden God te zijn indien Hij de zonden zou verzoenen zonder voldoening, dat alle liefde voor zicheelf en alle pogingen tot zelfbehoud daar worden afgewezen en God in Zijn vrijmacht en soevereiniteit wordt gekend en bemind. O, als dan die soevereine God, Die schittert in de glans Zijner volmaaktheden, om Qhristus' wil de zondaar vrijverklaart en van alle vrees verlost, een genoegen nemende in het werk van Christus, dan wordt in zo meerdere mate verstaan wat het is: : „Ik zal hen vrijwillig liefhebben". O, dat eeuwige wonder, de dood verdiend te hebben en het leven te ontvangen in Zijn gunst en liefde, en verlost te worden van twijfel aan Zijn eeuwige liefde. Vraag het aan dat voDc, dat er kennis aan heeft; zij willen voor eeuwig schuldenaar zijn aan de vrije genade.

En laat nu niemand zeggen, dat zulks ziekelijk is. Integendeel, dat is het wat Gods Woord noemt: „Ik zal haar de gezondheid doen rijzen". Hun jeugd wordt er juist door vernieuwd. Gods volk is zeer bevoorrecht, want God in Christus schenkt dat volk uit de bron van Zijn vrijwillige liefde alles wat tot de zaligheid van node is. Zijn toorn is geblust door het lijden en sterven van Christus, en wel zó volkomen, dat God als Rechter er Zelf van getuigt: „Dat zal Mij zijn als de wateren Noachs, toen Ik zwoer, dat die niet meer over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik op dat volk niet meer toornen of schelden zal in alle eeuwigheid". Zijn toom tegen de zonde is neergedaald op het hoofd van Sions betalende Borg, omdat de Zijnen krachtens hun verbondsbetrekking tot Adam lagen in een staat van naamloze ellende, vloek en toom, want ook zij waren van nature kinderen des tooms, gelijk alle anderen. Maar, God, Die rijk is in barmhartigheid, door Zijn grote liefde, waarmee Hij hen liefgehad heeft, ook toen zij dood waren in zonden en misdaden, heeft hen levend gemaakt en hen mede gezet in de hemel in Christus Jezus. En hoewel Hij eeuwig Dezelfde blijft en onveranderlijk, toch is Zijn toom afgekeerd, want al waren zij in Adam kinderen des tooms, in Christus, de tweede Adam, heeft Hij hen liefgehad met een eeuwige liefde. Hij keert Zijn toom af op grond van Christus' volmaakte lijdelijke en dadelijke gehoorzaamheid, waardoor Hij in Gethsémané moest klagen: „Mijn ziel is geheel bedroefd tot de dood toe".

Ook moest op Golgotha door Christus de ontzaggelijke Godsverlating worden doorgeworsteld, die Hem deed uitroepen: „Hijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten? " Toen is Gods toom gestild, gedragen door het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt. Verzoening werd tot stand gebracflit op grond van voldoening. Een andere grondslag voor de zaligheid is er niet. Het is een heilgeheim, dat moet worden gekend bij bevinding, waaruit Gods volk leeft en waarnaar het heübegerig, bekommerd volk zo uitziet. De oprechten moeten het persoonlijk leren kennen. Zij kunnen zich niet troosten of helpen met de voorwerpelijke waarheid, dat Gods volk deel aan Christus heeft; zij moeten zelf deel aan Hem hebben. De mens wil zo spoedig gronden zoeken en maken buiten Christus, en buiten het recht Gods om zalig worden, maar de ware oprechten zullen buiten Hem geen rust vinden. Hun gaat op den duur alles ontzinken, zodat ze op den duur niets overhouden, en dan gaat Christus voor hen tussentreden bij de Vader om verworven gerechtigheid aan hun ziel toe te passen door Woord en Geest. Wat is het dan groot als die vrijwillige liefde Gods in Christus, die de toom afgekeerd heeft, een wederliefde werkt in het hart. Wat ligt dan de zonde aan banden, tenondergebracht door de krachtige werking des Heiligen Qsestes.

Wat tedere gestalte en wat een nauw leven voor de Heere geeft dat. Wat vrede met God is, wordt dan ervaren; zoete rust vervult dan het hart. O, dat steunen op Christus en die vrije toegang tot de Vader door Hem, wat doet het al het aardse verzaken; wat leeft men dan bij de dingen, die boven zijn. Alleen heeft men dan meest geen erg in de strijd, die wacht in het stuk der evangelische gehoorzaamheid. En die strijd komt onherroepelijk. Er zijn zelfs tijden, dat ze in die strijd onderliggen en dat de verdorvenheden van hun oude natuur htin nog zeer grote parten spelen. Zij raken weei de Heere kwijt en wonen in het dorre. En als het dan God behaagt weder naar Zijn kind om te zien, dan vernedert Hij hen met een indruk van Zijn Vaderlijke toorn en kunnen zij daar zeer gevoelig cmder lijden. Hoewel het geen richter-Hjke toom is, toch worden daar onder de verbergingen van Zijn aangezicht vaak zware kruisen opgelegd en smarten gedragen. En wat zal dan dat Vaderlijk ongenoegen wegnemen dan alleen de vrijwillige liefde in Christus? Als zij maar recht vernederd over hun gebrek en verzuim werkzaam mogen worden met Christus, om verzoening te zoeken in Zijn dierbaar bloed, dan mogen zij op Gods tijd weer ervaren dat om Christus' wil ook die Vaderlijke toorn wordt afgewend. Dan keert de rust in hun hart weder en vinden zij weer een vrije toegang tot de troon der genade en leren zo te waken en te strijden tegen de afkeringen hunner verdorven natuin: . En hoe meer licht zij hebben in de eenzijdige, soevereine. Goddelijke liefde, des te minder kan de zonde zich laten gelden. Hoe meer vrucht zij dragen, hoe meer Christus in hen verheerlijkt wordt. Want waarom heeft God hen Hef met een eeuwige liefde? Alleen om Zijns Zelfs wil en om Zijns groten Naams wil, opdat Hij verheerlijkt worde. Daartoe strekken al de wegen, die God met Zijn volk op aarde houdt.

Het komt er echter op aan of wij tot dat volk behoren. Onder Israël was ook niet alles Israël, wat Israël heette, en zo is het ook in deze tijd. Lang niet alle belijdende mensen zijn wedergeboren mensen. Helaas, de meesten onder ons blijken te behoren tot het vleselijk Israël, wanneer men hen nagaat in hun handel en wandel. De zorgeloosheid en blindheid aangaande schuld en zonde is immers bij zeer velen als te tasten. Hoe weinig zijn er, die in nood verkerende, tot God hebben leren roepen om genade. Hoe weinigen weten bij bevinding wat vergevende liefde Gods is. Hoevele afkeringen worden openbaar, die nooit genezen en gereformeerd zijn geworden door Woord en Geest. Maar eens zal de mens, die zonder God in de wereld leeft en buiten Christus staat, vallen onder de toom Gods, en dan zal er ondervonden worden, dat het vreselijk is te vallen in de handen van de levende God.

Rotterdam Ds. Ghr. van Dam

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1958

De Banier | 8 Pagina's

De liefde Gods, het behoud der Zijnen

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 november 1958

De Banier | 8 Pagina's