Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begroting van Justitie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begroting van Justitie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

'ervcg an de rede van Ir. van Dis

n. Het tvv-eede gedeelte van de door de heer van Dis bij de behandeling der Justitiebegrotinig gehouden rede luidt als volgt:

Vervolgens, Mijnheer de Voorzitter, wensen wij nog één en ander op te meiken naar aanleiding van de kwestie van d«

37 verstekelingen

die thans geen verstekelingen meer zijn, doch, dank zij het gunstige resultaat van het kort geding voor de Haagse rechtbank, vrije burgers. Over hen komen in

het verslag onder de nummers 30 tot en met 32 wagen en antwoorden voor, welke door de nadien plaats gehad hebbende gebeurtenissen achterhaald zijn, zodat wij tegenover deze kwestie nu gehed anders staan dan ten tijde, dat de vxagen gesteld werden. In plaats van te worden uitgeleverd aan de

Indonesische autoriteiten,

zoals de minister en met hem een grote meerderheid uit deze Kamer dit wilden, zullen zij als vrije burgers in Nieuw-Guinea worden opgenomen, wat, zoals de heer Berkouwer terecht heeft opgemerkt, in materieel opzicht gehjk staat met het toelaten in Nederland. Gezien onze houding in deze kwestie bij de behandeling van de interpellatie van de geachte afge\'aardigde mejuffrouw Ten Broecke Hoekstra, waarbij wij het beleid van de minister te dezer zake

ten scherpste afgekeurd

en onze stem gegeven hebben aan de motie, waarin de minister verzocht werd de 37 verstekelingen alsnog in staat te stelten naar Nederland terug te keren, zodat na een eventueel nieuw onde.'-zoek opnieuw beslist zou kunnen worden over hun toelating in Nederland, behoeft het geen breed betoog, dat wij ons over het bemiddelingsvoorstel van de president der Haags© rechtbank en het aanvaarden hiervan door de Nederlan'dse regering ten zeerste verheugen. Door deze beslissing toch is het

levensgevaar,

verbonden aan het in handen vallen van de Indonesische autoriteiten, voor het 37-tal geweken. Hoewel deze zaak dus uiteindelijk nog goed is afgelopen, blijft zij toch, bezien uit het oogpunt van het ter zake gevoerde regeringsbeleid, een

zeer bittere nasmaak

behouden. Bij het kort geding is namelijk zonneklaar in het hcht gesteld, dat er door de regering t.a.v. artikel 24 van het Uniestatuut met twee maten gemeten is. De verdediger der 37 verklaarde dienaangaande zelfs, dat de door de minister aangencanen houding sterk de indruk wekte, dat de Nederlandse regering

met twee tangen

spreekt, waar zij zich in het ene geval ep het standpunt stelt, dat de eenzijdige ©pzegging van het Uniestatuut door Indonesië iedere rechtsgeldigheid mist en 'dit statuut dus nog steeds van kracht is, terwijl zij het in het onderhavige geval deed voorkomen, gehjk dit onlangs door de minister in deze Kamer werd gedaan, alsof de Ned. regering niet meer aan dit statuut gebonden is, zodat er van 'gehjke burgerlijke rechten tussen Nederlanders en Indonesiërs geen sprake kan zijn. Ook het argument, dat bij de interpellatie door de minister ter verdediging van het door hem inzake het 37- tal gevoerde beleid werd aangevoerd, na/meHj'k dat bij toelating van - deze vreemdelingen een precedent geschapen zou worden, doordat Nederland dan weldra met verstekelingen overstroomd zou worden, werd tijdens het kort geding een

ondeugdelijk argument

bevonden, en wel door de president van de rechtbank zelf. Deze toch verklaarde, dat het bezwaar, dat een schikking, als door hem werd voorgesteld, een Stroom van verstekelingen naar Nederland zou brengen, volgens hem niet aanwezig geacht werd, daar de frekrwentie waarmede Nederlandse schepen nog Indoneisisdh© havens aandoen, te klein is. Al even

onhoudbaar

is het ai-gument van de minister gebleken, waarbij aangevoerd werd, dat toelating van de 37 verstekelingen tegenever de duizenden in Indonesië, die geduldig hun beurt en hun visa afwachten, onbillijk zou zijn. Het is toch gebleken, 'dat er met de behandehng der visumaanvragen van Indonesiërs, die na de soevereiniteitsoverdraciht, zelfs op aanraden van de toenmalige Hoge Kommissaris in Indonesië, de Indonesische nationahteit hebben aangenomen, doch daarover spijt gekregen hebben ea nu naar Nederland willen, geducht

getraineerd,

ja, zoals in de pers vermeld werd, gesaboteerd wordt. Bij de behandeling der onderhavige begroting is door enkele sprekers eveneens een aandacht op deze kwestie gevestigd, ootk door sprekers van frakties, die de minister gesteund hebben in het terugzenden van het 37-tal. Uit wat door enkelen hunner daarover gezegd is, waarbij wij ons kunnen aansluiten, in zoverre bepleit werd, dat de hinderpalen voor

deze mensen om oen visum te beJcomea, spoedig behoren te worden weggenomen, is echter ook wel duidelijk gebleken, dat er inzake deze visumaanvragen

geducht getalmd

is Ml wordt. * Het door de minister te dezer zak© aangevoerde argument komt hierdoor dus wei in een zeer vreemd hcht te staan. Mijnheer de Voorzitter! Wij herhalen nog eens, dat het ons ten zeerste heeft verheugd, dat de regering het bemiddelingsvoorstel van de president van de Haagse rechtbank heeft aanvaard. Het is

beter ten halve gekeerd

dan ten hele gedwaald, maar wij zijn wel van oordeel, dat de regering er beter aan gedaan had zich dit echec te besparen door het 37-tal niet naar Indonesië terug te zenden en aan de Indonesische autoriteiten uit te leveren, wat geschied zou zijn wanneer de vertegenwoordigers der Ambonezen hier te lande deze zaak niet aan het oordeel van de Haagse rechtbank hadden voorgelegd, daar het lang niet zeker is, dat enige mogendheid zich over de 37 zou hebben ontfermd. Het komt ons voor, dat het door de regering ten aanzien van de 37 gevoerde beleid voor het

gezag der regering

het tegendeel van bevorderhjk is geweest. Dit is onzes inziens al evenzeer het geval ten aanzien van de vervolging van de substituut^griffier bij het Amsterdamse gerechtshof, tegen wie wegens een door hem gepubliceerd artOcel in de pers een vervolging was ingesteld en die door de minister in zijn funktie geschorst werd, doch wiens schorsing opgeheven moest worden omdat het hof te Arnhem hem vrijsprak. Bij de replieken, die na de rede van de minister gehouden werden, hield Ir. v< in Dis de navolgende

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1958

De Banier | 8 Pagina's

Begroting van Justitie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 december 1958

De Banier | 8 Pagina's