Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Kabineisformaiie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Kabineisformaiie

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Professor Beel heeft donderdagochtend 26 maart op het Huis ten Bosch zijn rapport aan de Koningin uitgebracht. Zijn bezoek duurde van tien uur tot omsti-eeks half twee, waarbij hij Hare Majesteit uitvoerig heeft ingelicht over zijn lijvig rapport.

Kort nadien werd de oud-minister van Ekonomische Zaken Prof. Dr. J. R. M. van den Brink, thans lid van de direktie van de Amsterdamse Bank, door de Koningin op het paleis Soestdijk ontvangen en als formateur van een kabinet door Haar aangezocht. Niet veel later heeft het Kabinet der Koningin gemeld: „Desgevraagd heeft Professor van den Brink verzocht wegens persoonlijke omstandigheden niet in aanmerking te worden gebracht voor een opdracht tot kabinetsfoiTnatie".

Zo werd dus die dag de kwestie betreffende de formateur van het ministerie niet opgelost. In vele kringen verwacht men nu, dat Prof. Dr. de Quay, eveneens een lid van de K.V.P., de tegenwoordige Kommissaris der Koningin van Noord-Brabant, zal worden aangezocht als formateur. Tot dusver is dit echter niet geschied.

De taak van de toekomstige formateur zal allesbehalve gemakkelijk zijn. Het is toch nog volstrekt niet zeker hoe het te vormen kabinet er tenslotte zal uitzien. In dit opzicht geeft het artikel van het r.k. blad „De Volkskrant" van zaterdag 28 maart veel te denken. Daarin staat onder meer te lezen:

, , In de faze van de informatie zijn geen voor de buitenwacht waarneembare pogingen gedaan om de standpunten van de vroegere partners door rechtstreekse onderhandelingen tot elkaar te brengen. Het lijkt ons dan ook noodzakelijk, dat de formateur bij zijn werk in de tweede faze herstel van de brede basis niet bij voorbaat uitsluit. Bij alle onvermijdelijke geschillen achten vsaj met een kabinet, steunend op de drie christelijke partijen en de P.v.d.A. 's lands belang en een vooruitstrevend beleid nog altijd het best gediend. Het zou voor ons dan ook in hoge mate onbevredigend zijn als niet duidelijk vast kwam te staan, dat al het mogelijke is geprobeerd om de brede-basispolitiek voort te 25etten".

Uit dit artikel blijkt wel heel overtuigend, dat er nog een belangrijk aantal K.V.P.-ers is, dat de terugkeer tot de brede-basispoHtiek beshst voorstaat.

Doch er zal wel een heel zware wijs op gaan om de standpunten van de vroegere deelnemers aan de brede-basispolitiek tot elkander te brengen. In politieke kringen is men over het algemeen dan ook nog steeds van oordeel, dat er een extra-parlementair kabinet gevormd zal worden. Doch deszelfs vorming zal ook nog zo gemakkelijk niet gaan. Het blijkt toch hoe langer hoe meer, dat de V.V.D. niets moet hebben van een christelijk koahtie-kabinet met liberale randfiguren. Uit vele liberale kringen gaan er stemmen op, welke tot uiting brengen, dat daarin begeerd wordt, dat er een ministerie samengesteld zal worden met 7 zetels voor de K.V.P., 3 voor de V.V.D., 2 voor de A.R.P. en 2 voor de C.H.U., met een K.V.P.-er als minister-president en een V.V.D.-er als vice-president. Doch hiertegen zuUen ook allicht bezwaren rijzen, niet alleen uit de KV.P.-en A.R.P.-kampen, maar ook zeer wel mogelijk uit dat van de C.H.U.

En indien het met de liberalen niet zou gaan, dan is het nog altijd de grote vraag of de Christehjk-Historischen te vinden zullen zijn voor een christelijk kabinet, dat zal moeten steunen op niet meer dan de helft van het aantal zetels in de Tweede Kamer. Van de Anti-Revolutionairen is bekend, dat zij bereid zouden zijn om met de K.V.P.-ers een minderheidskabinet te vormen, doch tot dusver heeft de K.V.P. er geen bhjk van gegeven, dat zij harerzijds ook daartoe genegen is.

En dan is er nog de kwestie van de binding van de frakties aan het kabinet en ten aanzien van een aantal belangrijke punten van het regeringsprogram, waarover door de partijen in hun Kamerfrakties ook al zo verschillend wordt geoordeeld; een kwestie, welke bij een extraparlementair kabinet minder moeilijkheden opleveren zal.

Van welke kant ook bezien, is de taak van de toekomstige formateur verre van gemakkelijk. Niet alleen wat de samenstelling van het kabinet zelf aangaat, maar ook wat de daarin te benoemen ministers betreft. Mede met het oog daarop valt het niet te verwonderen, dat er, nadat Prof. van den Brink van de be noeming tot formateur heeft menen te niofiten afzien, direkt door de Koningin geen andere formateur is aangezocht. Inmiddels heeft H.M. de Koningin Prof. Dr. de Quay de vorming van een kabinet, dat zal mogen rekenen op een vruchtbare samenwerking met de volksvertegenwoordiging, opgedragen. Deze houdt de opdracht in beraad.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1959

De Banier | 8 Pagina's

De Kabineisformaiie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 2 april 1959

De Banier | 8 Pagina's