Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Buitenlands OVERZICHT

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

In hetgeen ons in Genesis 11 omtrent de torenbouw van Babel opgetekend staat, ligt nog een nuttige en leerzame les voor elk mens en elk volk opgesloten. Heel die torenbouw was buiten de erkentenis des Heeren omgegaan. Hij berustte geheel op menselijk overleg, diens willen en denkbeeldig kunnen.

De torenbouwers zeiden: „Kom aan, laat ons voor ons een stad bouwen en een toren, welks opperste in de hemel zij; en laat ons een naam voor ons maken, opdat wij niet misschien over de ganse aarde verstrooid raken".

Van heel dat werk, dat in eigen kracht en tot eigen roemen en believen bedacht en ondernomen werd, kwam echter niets terecht; meer nog, het eindigde in verwarring, ellende en teleurstelling.

De Heere toch verwarde hun spraak, zodat een iegelijk de spraak zijns naasten niet verstond en er een hopeloze verwarring ontstond en zowel de stad als de toren in puin vervielen.

Hoewel een ieder daaruit kan leren, leert de natuurlijke mens daar echter niets uit. Nog altijd zien wij dat alle werk, dat de mensheid in haar hoogmoed en ongeloof onderneemt, eindigt zoals de bouw van Babels stad en toren daarin geëindigd is. De hoogheid des Heeren niet op te merken, was de grondoorzaak van Israels val en ballingschap in Babel, en is nog de oorzaak van alle ellende, teleurstelling en verwarring.

Dat is ook de oorzaak van de hedendaagse ellende en verwarring. Het is toch heden ten dage verwarring hier en verwarring daar en verwarring schier over­ al; een heilloze verwarring in menig gezin, een heilloze verwarring in menige gemeente, een heilloze verwarring in menig land, een heilloze verwarring tussen bondgenoten en een heilloze verwarring tussen de volken.

Elk zoekt en bouwt in eigen krachten aan de stad en toren van zijn eigen welvaart, wat wel in bijzondere mate de machtigen der aarde thans doen. Doch om daar maar iets van op te merken: welk een Babylonische verwarring geeft dat ons te aanschouwen. Er heersen toch meningsverschillen en verwarring zelfs onder de bondgenoten. De eensgezindheid is er verre zoek. Er is zo langzamerhand bij wijze van spreken een magazijn van verwarring, dat zij hebben op te ruimen. De grote verwarring blijkt wel uit de verschillende inzichten in de bestaande spanningen tussen de regeringen van de westelijke en de oostelijke mogendheden, en die van de westelijke mogendheden onderling, die elkander ook niet verstaan. Dit blijkt wel uit de onverholen kritiek, welke de Engelse maarschalk Montgomery op de Amerikaanse regering heeft uitgeoefend tijdens zijn bezoek aan Moskou en aan de Russische minister-president Chroestsjef.

Deze kritiek heeft de Amerikaanse televisie in een vraaggesprek met maarschalk Montgomery uitgezonden. Deze verklaarde daarin onder meer, dat de westelijke wereld een konsekwente koers nodig heeft, zoals de Engelse ministerpresident Macmillan die ziet. Het Amerikaanse leiderschap, voegde hij er aan toe, is de laatste jaren nogal achterdoch­ tig geweest. De Amerikaanse leiders zijn niet gezond, en Montgomery noem'de in dit verband de namen van Eisenhower, 'Dulles en Herter, de nieuwe Amerikaanse minister van buitenlandse zaken. De geschiedenis zal zeggen, dat het Amerikaanse leiderschap van deze tijd niet zo goed is geweest als het had kunnen zijn. Wellicht is het leiderschap te weinig besluitvaardig geweest.

Sprekend over Eisenhower, zijn vroegere bevelhebber, zeide Montgomery, dat soldaten zich buiten de politiek moeten houden. Hij was het niet eens met Eisenhowers opvatting, geen top'konferentie bij te wonen, tenzij er zekerheid is over het behalen van enig resultaat, en eveneens niet eens met diens verklaring, dat het logisch zou zijn niet aan een oorlog te land om Berlijn te denken. Volgens hem is dat juist het soort oorlog, dat de Sovjet-Unie in de zin zou kunnen hebben. Maar hij is voorts van mening, dat Rusland net het minste voornemen heeft de westelijke mogendheden aan te vallen. Ook de westelijke mogendheden •denken niet aan een aanval op Rusland. Elk land, dat zijn kernbewapening ontwikkelt ten koste van zijn konventionele uitrusting, speelt in de kaart van Rusland, omdat de kleine oorlogen de belangrijke zullen zijn in de komende tien jaren. Overigens meende Montgomery, dat een ministerkonferentie vóór de topkonferentie overbodig is.

Ik geloof niet — zo vervolgde Montgomery — dat de Russische regering een atoomoorlog op grote schaal zal ontketenen, om dan verslagen en verwoest aan zijn lot te worden overgelaten met een miljard Chinezen aan zijn-oostelijke grenzen. Overigens meende hij ook dat West-Duitsland taktische atoomwapens moet krijgen. Ge kunt dergelijke wapens niet blijven opbergen in esn kast, waarvan de Amerikanen de sleutel hebben.

Sprekend over het vraagstuk van de hereniging van Duitsland, zeide Montgomery: Ik ben van mening, dat de regeringen der westelijke mogendheden moeten begrijpen, dat de Russen vreselijk bang zijn voor de Duitsers. Zij weten wat zeventig miljoen Duitsers kunnen betekenen als zij rondom één leider verenigd zijn. Maar hij vond het onlogisch van de regeringen van de westelijke mogendheden, te doen alsof de Oostduitse regering niet bestaat. Zij bestaat wel degelijk en zal waarschijnlijk nog wel een tijdje blijven bestaan.

De opperbevelhebber van de strijdkrachten van het Noord-Atlantische pakt, verklaarde Montgomery tenslotte oog, moet iemand van het Europese vasteland zijn. Ik 'ZOU hieiToor een Fransman nemen, met een Duitser als tweede man, die dan het bevel over de strijdkrachten te land ZOU krijgen.

Dat deze verklaringen van Montgomery koren op de molen van de Russische regering zijn, behoeft geen nader betoog. Zij blijkt daarmede bijzonder ingenomen te zijn. Wat tot dusver nog nimmer is voorgekomen, is thans geschied. Chroestsjef heeft aan een partikulier persoon, wat Montgomery is, een tweede onderhoud toegestaan, toen deze hem te kennen gaf, dat hij nog wel eens met hem over het één en ander wilde praten. Dit onderhoud heeft plaats gevonden. Daarin heeft Chroestsjef aan Montgomery een opdracht verleend. Hem is opgedragen, waardoor hij de funktie van esn koerier gaat vervullen, een boodschap van Chroestsjef aan de Engelse minister-president Macmillan over te brengen. Deze bleek met deze opdracht zeer ingenomen, zelfs vereerd te zijn, gelijk hij dat ook was met een hoge Russische orde, welke de Russische regering hem verleend had, waarvan hij het lintje in zijn knoopsgat droeg tijdens een gesprek met Chroestsjef en de Russische opperbevelhebber.

Wat de boodschap betreft, welke Montgomery over te brengen heeft, eigenlijk inhoudt, daarover wilde hij zich, daarnaar gevraagd door journalisten, niet nader uitlaten. Het antwoord, dat hij dezen gaf, luidde: „Alleen maar een boodschap. Zij staat niet op papier, maar zit in mijn hoofd".

Naar men in Russische kringen aanneemt, waarin men echter ook niet op de hoogte van de inhoud van de boodschap is, moet de boodschap voorstellen over het uitdunnen van de strijdkrachten in Europa en over de Berlijnse krisis inhouden.

Zo tevreden als de Russische regering over de houding en verklaringen van Montgomery was, zo ontevreden was een zeer groot deel van de Engelse pers en in het bijzonder president Eisenhower er over. Deze moet zich, afgaande op de persberichten, er nijdig, zelfs erg kwaad over gemaakt hebben. Stellig zijn Montgomery's verfclaringen allerminst geschikt voor de bevordering van een goede verstandhouding tussen de Amerikanen en de Engelsen, in het bijzonder niet voor die tussen de Amerikaanse en de Engelse regering.

Is de heersende verwarring door 'Montgomery's bezoek niet afgenomen, maar veeleer toegenomen, zij is dit al evenmin door de Parijse bijeenkomst van de ministers van buitenlandse zaken van Amerika, Groot-Brittannië, Frankrijk en West-iDuitsland. Dezen zijn, dank zij de urenlange werkzaamheden van 'hun experts, die zowel bij dag als bij nacht gewerkt hebben, in twee dagen tijds tot overeenstemming gekomen over een plan dat zij in Geneve aan de Russen zullen voorleggen.

In het communiqué, dat zij na afloop van hun besprekingen hebben uitgegeven, wordt zelfs verklaard, dat zij een volledige overeenkomst bereikt hebben. Dit klinkt wel heel mooi, maar is in strijd met de volledige waarheid. Het is toch in werkelijkheid zo gesteld, dat de zogenaamde volledige overeenkomst is tot stand gekomen, zonder dat het verschil in benadering tussen de Engelse regering en de andere regeringen is overbrugd, zonder dat de Frans-Westduitse bezwaren zijn weggenomen. De enige overeenkomst is, wat onder de gegeven omstandigheden nog als een sukses beschouwd kan worden, dat de wil om samen te werken en eendrachtig te zijn geen openbare schipbreuk heeft geleden.

Het westelijke plan, waarover de ministers het eens zijn geworden, telt vier aangelegen'heden. Zij zijn;

a. Een gemeenschappelijke verklaring van de oostelijke en westelijke mogendheden, dat zij de bedoeling hebben naar Duitslands hereniging te streven en zullen afzien van agressie tegen elkander.

b. Het in leven roepen van een gemeenschappelijk orgaan van de grote vier mogendheden en van 'n gemeenschappelijk Oost-en Westduits orgaan op expertniveau, die de hereniging in drie a vier jaar tot stand moeten brengen.

c. Viije verkiezingen in heel Duitsland na die periode.

d. Sluiting van een vredesverdrag met dat verenigde Duitsland.

Voorts is besloten, dat Duitsland vrij is in de keuze, zich aan te sluiten bij de oostelijke of de westelijke mogendheden, of neutraal te blijven; dat in afwachting van de hereniging aan de status van West-Berlijn niet mag worden getornd, en dat er een gedeeltelijke demilitarisering in Centraal-Europa met kontrole op de naleving tot stand zal komen.

Het op de bijeenkomst van ministers beslotene zal niet in staat zijn om de geschillen weg te nemen en de verwarring weg te nemen of zelfs te verminderen. De regeringen van de oostelijke mogendheden toch zijn ook in Warschau in vergadering bijeen geweest en hebben na de beëindiging van de besprekingen ook gen communiqué uitgegeven, dat in flagrante strijd is met het Parijse communiqué. Op die konferentie toch, waarin de Russische delegatie met die van haar vazalstaten en een gedelegeerde van de Icommunistische Chinese regering als waarnemer aanwezig waren, werd besloten, wat de Russische regering in de laatste tijd immer gewild heeft, dat er een nieuwe status voor West-Berlijn incresteld zou worden en dat er afzonderlijke vredesverdragen met de beide Duitse rijken gesloten zouden worden.

Dit communiqué gaf de vertegenwoordigers van de vier westelijke mogendheden reden om nogmaals in vergadering, nadat het communiqué reeds uitgegeven was, bijeen te komen. Zij overwogen hoe verder gehandeld moest worden als de Russen óf wel het Parijse plan op de konferentie van de ministers van buitenlandse zaken op 11 mei direkt volledig zouden afwijzen, óf wel de delen er van, die bij hen in de smaak vielen, er uit zouden pikken. Zij overwogen wat hun dan te doen stond. Dan toch afzonderlijk onderhandelen over een regeling voor Berlijn, zoals de Engelse regering steeds wilde en nog wil?

Voor zover daaromtrent iets bekend is, hebban zij geen bepaald besluit genomen, bleven hun geschilpunten bestaan, al moet er op één punt wel een grote overeenstemming bestaan hebben, namelijk dat de westelijke gedelegeerden het er geheel over eens waren, dat met het pakket van voorstellen, waarmede zij naar Geneve zullen gaan, hun arsenaal van mogelijkheden niet uitgeput mag zijn.

De mogelijkheid dat de kluwen van geschillen en verwarring ontrafeld zal worden en van de baan zal zijn, blijtt ook als wij op deze gang van zaken letten, niet groot te zijn. Het 'heeft er alles van weg, dat de kommunisten, hoe het verdere verloop van deze voor Duitsland in het bijzonder en verder voor heel de wereld zo gewichtige aangelegenheid ook mag zijn, hun voornemens zullen ten uitvoer brengen.

De Oostduitse partijleider der kommuinsten, Ulbricht, verklaarde dezer dagen in een vergadering van arbeiders, dat zijn land een afzonderlijk vredesverdrag met het Sovjetblok zal sluiten als de regeringen van de westelijke mogendheden er niet in slagen het eens te worden over een akkoord met geheel Duitsland, en dat het plan bestaat de geallieerde toegangswegen naar West-Berlijn over te nemen, ongeacht het resultaat van de Geneefse konferentie tussen de regeringen van de oostelijke en de westelijke mogendheden, welke op 11 mei begint. Voorts zei Ulbricht, dat het sluiten van een afzonderlijk kommunistisch vredesverdrag automatisch zal betekenen, dat de bezettingsovereenkomsten zullen vervallen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1959

De Banier | 8 Pagina's

Buitenlands OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 mei 1959

De Banier | 8 Pagina's