Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXIV.

Grote teleurstelling over het K.B. van 2 januari 1842. Sterke tegenstand van gemeentebesturen bij stichting bijzondere scholen: Nijmegen en Den Haag.

Het rapport van de door koning Willem Il ingestelde kommissie tot onderzoek van de klachten, welke van roomska thoheke zijde ten aanzien van het onderwijs waren ingekomen, verscheen begin 1841. Er was, zoals te voren reeds vermeld werd, een afzonderlijke Nota van Mr. Groen van Prinsterer aan toegevoegd. Aangezien er onder de samenstellers van het rapport en de Nota grote verdeeldheid bleek te bestaan, wilde de koning geen nieuwe wet in zake het onderwijs indienen en evenmin de door Groen voorgestane vrijheid van onderwijs toekennen. In plaats hiervan vaardigde hij ongeveer een jaar na de verschijning van het rapport, namelijk op 2 januari 1842 een Koninklijk Besluit uit, waarover voorheen reedis het één en ander werd vermeld, doch waarop thans nog eens moet wordten teruggekomen.

Dit Koninklijk Besluit toch was voor velen in ons land een grote teleurstelling. Aan de wensen door Mr. Groen van Prinsterer naar voren gebracht werd in het minst niet voldaan en zijn voorstellen waren totaal genegeerd. Het onderwijs ging er nog meer door de weg Op naar de dusgenaamde neutraliteit, doordat het volgens de er bij gegeven toelichting onder meer inhield, dat die bestaande wettelijke bepalingen omtrent het openbaar lager onderwijs gehandhaafd werden en dat dit onderwijs alzo een belang van louter burgerlijkmaatschappeHjke aard bleef, buiten invloed van het leerstellige van enig Icerkgenootschap. Voor de Bijbel was derhalve op de openbare school niet langer plaats, evenmin voor godsdienstig onilerwijs.

"'als reeds eerder werd medegedeeld. heeft Rome van dit Koninklijk Besluit ruimschoots gebruik gemaakt om de Bijbel en de bijbelse geschiedenis van de openbare school te verwijdearen. Dat dit niet overal 'direkt gelukte, kwam doordat de protestantse onderwijzers niet overal hun medewerking verleenden en in verscheidene plaatsen ook de gemeentebesturen niet dadelijk de pastoors terwille waren, wanneer deze op grond van' het genoemde Koninklijk Besluit de eis stelden, dat de Bijbel van de lijst van leermiddelen zou verdwijnen. Dit neemt echter niet weg, dat het openbaar onderwijs door Rome's aktie tengevolge van dit K.B. hoe langer hoe meer ontkerstend is. Reeds twee a drie jaar na de uitvaardiging van het K.B. van 1842 werd in een kerkelijk blad verklaard, dat dit Besluit op een menig-; ; te scholen reeds een overwegende invloed had uitgeoefend en dat in die scholen het onderwijs in de vaderlandse en bijbelse geschiedenis stilstond. De rooms-katholieken. — waarmede de A.R. later en ook nu nog op één woi-tel des geloofs zeiden en zeggen te stoelen! — duldden het gebed en de bijbelse geschiedenis niet in de openbare school. Het woord „genade" mocht er volgens hen niet worden uitgesproken en de Bijbel mocht er niet „het beste boek" worden genoemd. Zelfs gebeurde het in-1845, dat een onderwijzer, B. Gangel geheten, in de gemeente Appeltem, provincie Gelderland, door bet 'drijven van de pastoor geschorst werd zonder dat men hem eerst had gehooixi en dat louter omdat hij onder meer in de klas in het gebed de uitdrukking: „Om Uws lieven Zoons Jezus Christus wil!" gebezigd had en onderricht in de Bijbel gaf. En alsof deze schorsmg nog niet .genoeg was werd hem in de schorsingstijd ook nog zijn traktement ingehouden en hem de verplichting opgelegd, het kostgeld voor zijn tijdelijke opvolger te betalen!

Een ander bezwaar tegen het voomoemde Koninklijk Besluit was, dat het niet voorzag in de wens om zonder vooraf-; gaande vergunning een bijzondere school te stichten. Men kon namehjk zulk een school alleen oprichten als het gemeentebestuur zijn toestemming daartoe gaf. De kommissie had nog in haar rapport geadviseerd om, indien een gemeentebestuur de gevraagde vergunning weigerde, beroep op de Kroon open te stellen. Minister Schimmelpenninck van der Oye vond dit echter minder gewenst, zodat het Koninklijk Besluit bepaalde, dat er-alleen beroep open zou staao bij het koUege van Gedeputeerde Staten. Hiermede waren de voorstanders van het christelijk onderwijs echter niet tevreden gesteld. Van de Gedeputeerde Staten in de onderscheidene provinciën was toch over het algemeen al evenmin iets ten goede voor het oprichten van bijzondere scholen te verwachten als van de gemeentebesturen, van wie de voorstanders van bijzonder onderwijs Steeds grote tegenwerking onj dervonden hadden. Zo bijvoorbeeld' in j Nijmegen, waar het gemeentebestuur j het verzoek om goedkeuring tot het stichten van een bijzondere school wei-' gerde.

Een verzoekschrift aan Gedeputeerde Staten van Gelderland baatte niets, evenmin anidecre pogingen, welke werden aangewend om de vereiste goedkeuring te verkrijgen. Eerst nadat baron Mackay, lid van de Provinciale Staten van Gelderland zich er voorgespaimen had, mocht het gelukken 'de goedkeuring te bekomen, zodat in mei 1844 de eerste bijzondere school te Nijmegen kon geopend worden.

I Ook Mr. Groen van Prinsterer en zijn vrienden hebben een geduchte tegenwerking ondervonden toen zij te s-Gravenhage een bijzondere christeHjke school der Ie klasse wensten te stichten. Wat daarbij ondervonden werd kan niet anders dan een lijdensweg worden genoemd. Groen heeft hierover geschreven in een geschrift, dat als titel heeft: „Stukken betreffende de afwijzing ener bijzondere school der eerste klasse te 's-Gravenhage" (1844), zulks naar aanleiding van de weigering van het Haagse gemeentebestuur om de gevraagde goedkeuring te verlenen, terwijl Groen aangaande het geheel van de lijdensweg in een ander geschrift de hieronder volgende data heeft vermeld. Hij schreef:

„Door een aantal achtbare ingezetenen ondersteund, verlangen wij een christelijke school.

Ziehier de treurige reeks der teleurstellingen, die wij hebben ondergaan:13 december 1843, request aan het Stedelijk Bestuur; 13 maart 1844, afwijzing; 7 mei 1844, Memorie aan Gedeputeerde Staten; 1 oktober 1844, afwijzing; juli 1845, verz»ek aan Provinciale Staten, afwijzing; april 1846, request aan de koning, in vereniging met 'een aantal adressen uit onderscheidene delen van het Rijk; september 1846, nader verzoek, in verband met de toeruemende landverhuizing, onder wier voornaamste beweegredenen de belemmering van christelijke opvoeding behoort; januari 1847, geen antwoord; februari 1848, geen antwoord". Tot zover Groen in zijn geschrift. Eerst in januari 1849 werd te 's-Gravenhage de gevraagde vergunning verkregen.

«tandig is, - weer esns een krisis, zoals die van Berlijn, uit te lokken.

Met dat al is het een zeer zorgelijk geval, waarvan Chroestsjef verklaard heeft, dat het een kwestie is van oorlog of vrede, en van de zijde der westelijke mogendheden verklaard is, dat zij de oorlog verkiezen boven een toegeven aan de eisen der Russische regering. Het toont ons, dat het thans allerminst een tijd is — wat het nimmer is — voor zorgeloosheid, alsook dat men, waar alles van de mens, met miskenning van de Heere, verwacht wordt, zich niet te verwonderen heeft als daarop algemeen zichtbare oordelen zullen volgen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1959

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 mei 1959

De Banier | 8 Pagina's