Brief uit Zeeland

cccxc.

Reeds eerder is over de voorgenomen veranderingen in Zeeland geschreven en het is niet gemakkelijk een voorstelling te vormen van wat 'daaraan vast zit.

In vele gevallen worden nu reeds maatregelen getroffen om 'de veranderingen op 'te vangen, of wel te* trachten daaruit winst te verkrijgen.

Regeren is •vooruit zien, en •voorzover dat onder de voorwaarde plaats heeft, dat een mens eindig en in alle dingen afhankelijk is van wat God besloot, mag dat zeker plaats hebben. God gaf ook daartoe het verstand en begiftigde •wel mensen met wijsheid om landen en volken te besturen. Doch, laat iedere bestuurder en allen, die ook maar betrokken worden in het. maken van plannen er oog voor hebben, dat een mens eindig is en dat, zal het goed zijn, •voorop moet staan hoe of God er meer door geëerd zal worden.

De vraag mag wel gesteld worden of dat 'doel, namelijk de eer Gods, wel voor ogen staat als het gaat om grote rekreatie-gebieden te gaan maken voor zeilsport en al wat daannede t© maken heeft.

Het is niet g©makk©lijk om een antwoord te geven op de vraag of een mens 'dan geen ontspanning mag hebben en of sport geoorloofd is.

Dat het nodig is, dat een mens, vooral zij die een druk leven hebben en meestal hun werk in een gebouw, dus niet in de vrije natuur, moeten verrichten, ontspanning nodig heeft, staat wel vast. Het gaat er dus niet om of ontspanning matr worden gezocht, maar meer hoe die wordt gezocht. Wordt ontspanning gezocht met het overtreden van GO'ds gebod, inzonderheid inzake het •vieren \an Zijn dag, dan zal die veroordeeld zijn. Wordt ontspanning gezocht om zich eens uit te leven in allerhande 'dingen, dan zal wel blijken wat er in de mens leeft, en dat is niet goed, want wij zijn geneigd tot alle kwaad, en 'dan zal ook dat af te keuren zijn.

Is het de bedoeling om rust te vinden voor de spanningen weDce het werk geeft, in d© •vrije natuur, 'in het bewonderen van wat God, niettegenstaande de mens veel verwoest, nog laat, dan kan daartegen geen bezwaar zijn. Wel hebben wij er oog voor - te hebben, dat God Zelf na zes dagen een rustdag gaf. Gaan wij dat 'doorbreken en geen rustdag meer houden, dan zal, ook al gaan wij dan ter ontspanning de vrije natuur in, er reeds het bezwaar aankleven, 'dat wi] de onitspanming zoeken op een wijze buiten Gods wet. Nu kan gesteld worden, dat die zaken voor ieder persoonhjk zijn, en dat een ander daarvoor geen verantwoordehjkheid draagt, doch het is de taak van de overheid om Go^ds wet te handhaven, en dus ook de ontheüigiug van Gods dag tegen te gaan.

Maar al te veel wijzen de - tegenwoor­ dige verlangens er op, dat te vrezen is, dat Gods dag door 'dat streven zal worden ontheiligd. Er mag dan worden gemeend, dat zulks voor ieders verantwoordehj'khei'd ligt, maar daarmede is de taak van de overheid miskend. Zeker er ligt een parsoonhjke verantwoordehjkheid, maar er hgt ook ©en verantwoordelijkheid voor de overheid.

Als 'de overheid 'de mid'delen niet aan­ wendt, die er zijn om het kwaad tegen te 'gaan, dan zal dat de verantwoordelijkheid van hen, die het kwaad bedrijven niet wegnemen, maar zal zij ook haar verantwoordehjkheid 'blijven 'dragen en mag zij zich niet verschuilen achter de verantwoordelijkheid van een ander.

Te stellen, dat de overheid dan •vrij zou zijn is een revolutionaire stelling. Dan wordt piet Uifigegaan van wat Gods Woord ons leert, dat de overheid van God gewild is en ingesteld om der zonden wil. Om der zonden wil, daarom is de overheid er. Dus niet om maar alles aan 'de inzichten van de oaderdanen over te laten.

Zo zal er voor Zeelae'ds bestuiien ook een taak liggen. Nu mo'gen wij ook niet gaan stellen, ja, maar de meerderheid wil tooh anders, dus kimnen •wij er niets tegen doen. Verantwoord kunnen we eerst zijn als wij, onder biddend opzien tot Go'd, 'de pogingen hebben aangewend. Mislukken 'die, dan hebben wj ons wel vrij gemaakt, maar dan nog zou het zo noodzakelijk zijn, dat het ons werkzaamheden bleef geven aan Gods troon. Och, wat zijn wij meestal laks. Jeremia kon niet aflaten, ook al zei God: , , Bid niet mioer voor dat volk". Mocht de liefde voor Go'ds Naam en ons volk ons zo maar doen aanhouden. Mocht oe ware 'vreze voor Gods, Naam tot Hem maar uitdrijven.

Uw Zeeuwse Briefschrijver

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen