Een schermutseling tussen het kabinet en de Kamer

Het heeft er op de derde dag van zijn optreden in de Tweede Kamer reeds gespannen tussen het kabinet De Quay en de Kamer, en allicht ook in het kabinet zelf, waarbij het kabinet de vlag heeft moeten strijken. Het kabinet kon niet gedaan krijgen, dat onvoorwaardelijk goedgekeurd werd, dat minister Klompé's departement uit gebreid werd met een belangrijk gedeelte, dat tot dusver tot het departement van Sociale Zaken behoorde, totdat een definitieve beslissing daaromtrent is genomen. Tegen deze uitbreiding kwam van de zijde van de V.V.D., de C.H.U. en de A.R.P. een vrij scherp verzet, terwijl ook de S.G.P.-Kamerleden daarmede allerminst akkoord gingen en door de P.v.d.A.-fraktie tegen de taakoverdracht zelfs een motie werd ingediend. Deze motie richtte zich tegen het geheel van deze overdracht van een deel der werkzaamheden van de afdeling sociale voorzieningen en komplementaire arbeidsvoorziening en zeer in het bijzonder tegen het overbrengen van de sociale voorzieningen voor hen, die meer dan een jaar werkloos zijn. De P.v.d.A.-Kamerfraktie achtte het onjuist, dat mensen, de buiten hun schuld in moeilijkheden zijn geraeikt, na een jaar niet meer, gelijk de anderen, normaal htm uitkering ontvangen en dus als het ware een andere status krijgen, onder de bedeling vallen.

Het departement van Maatschappelijke Zaken is natuurlijk geen bedelingsinstituut, zoals de minister-president De Quay opmerkte, maar daarmede nam hij de bezwaren, welke van V.V.D., C.H.U. en A.R.P. zijde en ook van die van de S.G.P. ingebracht werden, niet weg.

De minister-president heeft er dan ook goed aan gedaan, dat hij verklaard heeft, dat deze aangelegenheid nog eens nader door zijn kabinet bezien zou worden en dat zi] in de toekomst nog eens opnieuw aan de orde gesteld zou worden. Als dit geschiedt, dan is het moeiHjk aan te nemen, dat het kabinet met een voorstel komt, waarbij de bezwaren, welke er tegen de overdracht door een zo groot gedeelte van de Kamer zijn ingebracht, totaal worden genegeerd.

Deze toezegging achtten de S.G.P.-Kamerleden, en met hen de andere Kamerleden — behalve die van de Partij van de Arbeid, die hun motie niet introkken — dat zij hun stem daaraan onthielden. Ds. Zandt legde daaromtrent de volgende verklaring af:

„Mijnheer de Voorzitter! Ten aanzien van de twee door de heer Burger ingediende moties wensen wij te verklaren, dat wij deze na de uiteenzetting van de minister-president geheel overbodig achten en daarom onze stem er niet aan zullen verlenen".

Alvorens tot de bespreking van de tweede motie over te gaan, merken wij op, dat de gang van zaken voor mejuffrouw Klompé, die de uitbreiding van haar departement al sedert het begin van de formatie met alle middelen nastreeft, wel een bittere pil was.

De tweede motie van de heer Burger hield in, dat de regering daarin werd uitgenodigd om de huurverhoging pas in te voeren wanneer de bestedingsbeperking voor trekkers van lonen, salarissaa en sociale uitkeringen zou zijn opgeheven. Deze motie was overbodig geworden nadat de minister-president Prof. De Quay duidehjk gemaakt had, dat een gedifferentieerde loonpolitiek zou worden ingevoerd onmiddellijk nadat de Kamer een nota over bepaalde sociaal-ekonomische zaken ontvangen en behandeld zal hebben. Deze nota zal spoedig ingediend en nog voor het zomerreces behandeld worden.

De moties van de heer Burger werden verworpen met 46 tegen 82 stemmen. Voor stemden de leden van de P.v.d.A., van de kommunistische partij en van de Pacifistisch Socialistische Partij.

De eerstvolgende vergadering der Kamer staat op dinsdag 16 jimi plaats te hebben.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen