Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Calvijn

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Calvijn

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

XI.

Was het jaar 1550 wat de kerkelijke strijd 'betreft voor Calvijn rustig verlopen, in het vo'lgende jaar •ontbrandde deze weder in heftige mate.

Werd (hij in 1551 reeds zwaar getroffen door de dood van zijn igrote en oprechte vriend Bucer, zo kwam in dat jaar, gelijk Beza schrijft, de goddelooshedd der oproeriigen EO veel te Iieftiger aan d» dag zij een tijdlarig zich niet geopenbaard had; hetwelk daaruit bleek, dat de ballingen het recht van het burgerschap van Geneve geweigerd werd, Calvijn zelf, als hij aan de •overzijde van de Rhone gepredikt had, toen hij naar zijn woning terugkeerde, bespot en geslagen werd, en zijn mede-ambtgenoot Rayniiund, die, als hij des nachts over de burg over de Rhone wilde gaan, bijna, vermits de volbrug heimelijk weggetrokken was, in de rivier, welke onder de brug liep, verdronken was.

In de kerk werd ook door de tegenstanders een heftig kabaal gemaakt, omdat een predikant weigerde een kind met de naam Balthazar te dopsn, ofsohoon diens gedragswijze volkomen naar behoren was, want er bestond een wet, die dat om zekere reden wel duidelijk verbood. Doch tegenover al deze openlijke vijandschap en kwaadwilligheid had Calvijn, naar Beza's woorden, niets dan een bestendige en onoverwinnelijke lijdzaamheid.

In 'diezelfde tijd zou de kerk te Geneve nog zo veel te heftiger beroerd worden en dreigde er een groot kwaad over haar te zullen komen. Dit werd veroorzaakt door een zeikere Jeroen Bolsec, een karmelieter monnik van Parijs, die vóór enige jaren zijn monnikskap afgezet had en ten laatste door de hertogin van Ferrara, die hij tijdelijk bedrogen had, verbannen, zioh als medieijnmeester naar Oenève 'begeven had. Doch als hij daar bij de geleerde medicijnmeesters geen vertrouwen en aanzien had kunnen verkrijgen, zo had hij, om aan te tonen dat hij een godgeleerde was, zoals Beza het uitdrukt, onder sommige huisgezinnen en daarna ook in een openbare vergadering van het volk enige valse dwalingen en ongerijmde beuzeUngen beginnen te verkondigen en rond te strooien.

Daarna heeft Calvijn hem tot zich laten komen, hem in het eerst met een - zadhte berisping vermaand en geprobeerd hem van zijn dwalingen te overtuigen. Dooh tevergeefs.

„Doch hij, — wij halen hier Beza letteraan — óf door een monniks eergierigheid opgeblaaen, óf door de oproerigen aangehitst, was zó stout, dat hij in een volle vergadering, als die plaats van Johannes uitgelegd werd: „Die uit God is, hoort het Woord Gods" enz., met een oproerige hoogmoed en lastering tegen de zuivere leer, de vrije wi en voorgeziene werken, tot schennis van het besluit der eeuwige verkiezing, durfde verdedigen. En dat zo veel te stouter, omdat hij meende, dat Calvijn, die toen bij geval op zijn gewone plaats niet zat, daar niet tegenwoordig was. Ook was hij er in het begin niet, maar haast als Balsec begon te spreken, op de nagang kamende, had zich achter enig volk verborgen. De monnik dan geëindigd hebbende, kwam Calvijn onverwacht te voorschijn en toonde op staande voet aan, zonder enig voorbedenken, wat man hij was; dewijl hij hem met zoveel getuigenissen uit Gods Woord, sententiën uit Augustinus, en krachtige argumenten overtuigde, dat een ieder, behalve hij zelfs, om de monnik beschaamd was. Daar was in de vergadering een schout tegenwoordig. Deze, de vergadering gescheiden zijnde, nam hem in hechtenis. Zulks dat hij, na veel disputerens en ooderzoekens, ten leste als een oproermaker en vuile pelagiaan uit de stad gebannen werd. Middelerwijl werd door de dienaren van Geneve de rechte leer van de predestinatie bevestigd en naderhand door een openbaar geschrift van Calvijn gerapporteerd. Hebbende de duivel door deze onenigheden dat alleen teweeg gebracht, dat dit hoofdstuk der christelijke religie, dat eerst gans duister was, aan een ieder klaar en doorluchtig geworden zij".

Voorts gaf het optreden van Balsec Calvijn nog aanleiding 'Om de leer van d© predestinatie uitgebreider en uitvoeriger en ook helder en klaar uiteen te zetten; een uiteenzetting, welke de dienaren des Woords en al de burgers van Geneva als een geheel op Gods Woord gegronde tot onderrichting kon dienen. In een) vergadering, die enige diagen voordat Bolsec uit Geneve verbannen werd plaats greep, legde hij zijn leer over de predestinatie grondig en uitvoerig aan zijn mede^leraars uit, waarmede dezen hun volkomen instemming betuigden en wat aanleiding was, dat Calvijns verhandeling onder de naam van „Concensus Pastorum Genevensis Ecclesiae de actema Dei Praedestiatione" werd uitgegeven en op 1 januari 1552 aan de magistraat werd aangeboden. Deze verklaarde, dat deze verhandeling „hoogst en gewichtig en wel gegrond" was, en bezegelde met die uitspraak, dat deze leer voor de kerk van Geneve een geloofsartikel werd, geHjk Calvijn in zijn voorrede bij de Franse vertaling ook zeH haar een geloofsartikel der 'kerk genoemd had.

Dodh al was de strijd met Bolsec tot zegen niet alleen van de kerk van Geneve, miar ook van andere kerken en personen, geheel ten gunste van Calvijn beslist, daarmede was de tegenstand niet gebroken en de vijandschap tegen Calvijn en zijn leer noch in Geneve, noch daanbuiten overwonnen. Deze zou weldra weder uitbreken, zelfs zo, dat er in Bern leden van de stadsregering waren, die Calvijn lasterden, dat hij God tot een auteur van de zonde stelde. En ook zijn oude tegenstander Sebastiaan Castellio verhief zich in Bazel weder tegen hem, waar hij blijk gaf de leer van Pelagius aan te 'hangen 'en haar verdedigde. Zó openlij'k werd deze leer door een niet gering aantal vooraanstaande personen beleden en gepropageerd, dat Beza er van schrijft: , , Deze dingen prikkelden Calvijn zeer en nog te heftiger, omdat de kracht der dw^alingen toen somtijds zo sterk was, dat zelfs door publie'ke autoriteit de waarheid scheen de m'ond gestopt te wezen".

Dat inderdaad de vijandschap zidh geweldig openbaarde en zich sterk gevoelde, bleek in het volgend jaar 1553 wel.

„Het volgende jaar - schrijft Beza - was zo oproerig en ellendig, dat niet alleen de kerk, maar ook de repubhek in het uiterste gevaar kwam. Aangezien dè oude wargeesten zo ver 'kwamen, dat zij sommigen uit de raad stieten, de oude wetten vemietigden en de uitheemse bannehngen, daar zij zeiden dat zij voor hen bevreesd waren, al hun wapens ontnamen, zodat er niets scheen 'Over te zijn d'an dat zij alles 'Onderste boven zouden werpen".

Ondei-deze omstandigheden kwam Michiel Servet in Geneve, die onder de naam van Michiel de Villeneuve te Vienne in Savoye een dik 'boek vol met infame godsllasteringen had uitgegeven, waarom 'hij aldaar in hechtenis 'genomen was, doch daar met list uitgekomen was. Calvijn kende Servet, die een Spanjaard was, reeds lang vanwege zijn aanvaiHen op en bestrijding van de heüi'ge drieëenheid Gods, en dat in zoverre ook, 'dat 'deze, toen Calvijn nog in Parijs woonde, hem om een onderhoud had gevraagd, wat 'hem was toegestaan, maar waarvan Servet nooit gebruik gemaakt had, want hij Was nimmer bij Calvijn verschenen.

Servet nu stond 'bij zeer velen bekend als één, die de vresehjkste lasteringen uitgebraakt had en eens zelfs daarom door roomse autoriteiten in Vienne gevangen genomen was. , , In Geneve gekomen zijnde - zo schrijft Beza - liep het aldus uit, dat na vele schermutselingen hij ten leste, van zijn ijdele stoutmoedigheid verraden, van goddeloosheid en oneindige godslasteringen overtuigd, en van al de Zwitserse kerken verwezen zijnde, op de zevenentwintigste van wijnmaand, zonder enig 'teken van 'berouw, levend verbrand werd".

Altijd wordt nog in sommige leerboeken der' historie geleerd en door velen verkondigd, dat Calvijn Servet veArand heeft, hetgeen oorspronkelij'k ontegenzeggelijk uit 'de koker van de libertijnen komt, waaruit de grenzeloze haat, welke dezen tegen Calvijn, zijn leer en zedewetten hadden, wel 'klaar blijkt.

'Nochtans is het geheel naar waarheid zo, dat Calvijn Servet niet verbrand heeft. Dat kon hij niet, want hij had in het geheel de macht er niet toe, •wéüae aan de raad toekwam. En in deze raad hadden bovendien 'de aanhangers van Calvijn niet eens de meerderheid, maar verkeerden zij in de minderheid. De raad heeft besloten dat krachtens de in Geneve bestaande wetten Servet verbrand 'diende te worden. Servet had deze straf door afzwering van zijn godslasteringen en ketterij tenminste in 'de dood door het zwaard kunnen, verzachten, en de oude Farel reisde uit eigen beweging — zoals uit een brief van hem blijkt — naar Geneve om Servet tot afzwering te bewegen. Doch Servet verzekerde in een onderhoud aan Farel, dat hij slechts Gods eer gezocht 'had, en wanneer hij daarin gefaald had, hij het uit onwetendheid gedaan had; waarop Farel hem in 'de rede viel en zeide: indien dit het geval is, zo moest 'gij ujw goddeloosheid bekennen en u niet verder zoeken te rechtvaardigen. Ook heeft Farel in verbinding met Calvijn en de ganse geestelij'kheid van Geneve het verzoek van Servet om verzachting van de doodstraf ondersteund, zodat 'het een grove onwaarheid is, 'dat Calvijn 'Servet verbrand 'heeft, hetgeen nog altijd graag door sommige libertijnen en 'Ook door anderen-, 'die Calvijn al evenmin mogen, wordt uitgebazuind om zo Calvijn in een bijzonder hatehjk daglicht te stellen.

Het spreekt anderzijds vanzelf, dat Galvijn de doodstraf van Servet 'goedgekeurd heeft, gelijk vele anderen daam'a en ook uit zijn tijd ook gedaan hebben. Onder meer Melanchton, die kort na Servets terechtstelling zich geuit heeft; „Uw overheid heeft waarhjk 'bij 'de dood van deze lasteraar met volle gerechtigheid gehandeld. Ik moet mij slechts verwonderen, dat er ajn, die deze gestrengheid wagen te berispen".

En er 'zijn er, zelfs in de dagen van Calivijn, niet weinigen 'geweest, 'die deze teredhtstelling niet alleen 'berispt hebben, maar met scherpe en hatelijke taal veroordeeld hebben; een terechtstelling, die zij aangegrepen hebben, gelijk nog heden ten dage gedaan wordt, om Calvijn te blameren als een wreedaard en hardvochtig mens. En dit 'ging er toen bij velen van zijn tegenstanders gretig in en gaat er nog bij velen gretig in, want Calvijn, zijn leer en zijn wetten, ook zijn zedewetten, kunnen zij totaal niet verdragen en het is velen een lust Calvijn maar zo zwart 'mogelijk af te sohüderen. En dit niet alleen roomsen, maar ook zelfs protestanten.

Begrijpelijk werd Calvijn door de libertijnen van zijn tijd gehaat en ook bestreden, en dit so-ms op een wijze, waarbij hij niet zuinig geschandaliseerd is geworden. Onder degenen, 'die ziCh tegen Cdvijn in deze aangelegenheid scherp heb-'ben uitgelaten, staat wel in de eerste rij de schrijver van het gesdhrift: „Haeritician sont persequendi multorum senteur tiae", als welks schrijver, 'al werd het geschift aangeduid als in Maagdenburg uitgegeven te zijn, in werkelijk is het te Bazel gedrukt, Calvijn dadelijk na 'lezin'g, ofschoon de 'schrijver zich onder het pseudoniem Martinus VeHius zodht te verbergen, met recht zijn oude tegenstander Sebastiaan Castellio vermoedde te zijn.

Calvijn heeft zich tegen allen, die hem bestreden hebben, in een geschrift, getiteld: „Defensie orthodonne fidei de sacra Trinitate contra prodigiosos ersous Michaelis Servati Hispané", ten aanzien van Servets terechtstelling met Gods Woord, zowel met uitspraken uit het Oude als uit het Nieuwe Testament, grondig verdedigd. Bovendien kon hij zich beroepen op de antwoorden van de kerken/ van Ziu-ich^ Bazel en S-traatsburg, die, daarnaar gevraagd, eenparig als hiun oordeel te kennen gaven, dat zij de terechtstelling van Servet vorderden, verklarende, dat tegen zu'ïk een vijand geen toegeeflijkheid iiitgeoefend behoorde te worden. Dit antwoord 'heeft er stellig veel toe bijgedragen, dat de raad het vonnis der verbranding over Servet heeft uitgesproken.

Tegen degenen, die nochtans het zo voorstellen, dat Calvijn de alleenheerschappij in Geneve uitoefende, zij liet genoeg om dit te weerleggen, dat dit allerminst zo was, met het feit, dat Calvijn eerst zes jaar na Servets terechtstelling in 1559 het burgerrecht bekwam, zodat hij ook in dit op'zicht vrij uitgaat ten aanzien van wat velen, 'koste wat het koste, 'hem willen aanwrijven inzake Servets verbranding.

Er zijn er intussen velen geweest, waaronder in de eerste plaats CastelHo en Bolsec, die er veel toe bijgedragen hebben Calvijn te brandmerken als degene, die Servet verbrand heeft.

Reeds 'kort na Servets terechtstelling trad er een scherp verzet niet alleen tegen deze terechtstelling, maar ook tegen alle vervolging en berechting van ketters aan de 'da'g. Sommigen hunner spraken als hun oordeel uit, dat men de ketters wel moest 'bestrijden, maar niet aan den lijve straffen; anderen verklaarden, dat men inzake 'de religie en Gods Woord wel verschillend van gevoelen mocht zijn, en het oordeel aan God had over te laten. Onder meer was 'dit het gevoelen van Castellio en Lelius Socinius, door Calvijn met Gods Woord grondig 'bestreden, ook op het punt, dat zij Gods geopenbaarde Woord 'krachteloos zochten te m-aken, dewijl zij voorgaven, dat de apostel Paulus een meer volmaakte theologie dan die, welke hij in de Heilige Schrift geschreven had, er voor 'zichzelf op na gehouden en aan zijn bijzondere discipelen geleerd had. Dit hadden zij naar aanleidin'g van Servets terechtstelling geschreven, waarbij zij de geschriften van 'godzalige schrijvers misbruikt hadden.

In weerwil van Calvijns bestrijding, zo vervolgt Beza, „gingen de oproerigen voort om alles te veranderen", waarop 'hij dan laat volgen: , , Want zij kwamen zo ver, dat zij het Woord Gods in vmle liedekens veranderden, de vreemdelingen, die zij 's avonds ontmoetten, sloegen en soms ook iberoofden. O'ok gebruikten zij heimelijk de smaad van Bolsec, Castellio en anderen, welke kwansuis zeer ijverden voor de waarheid".

Dit alles had nog in 'het jaar 1554 plaats. Hiermede eindigen wij dit artikel om in een volgend nummer van „De Banier" de voornaamste 'wederwaardigheden in Calvijns leven hopelijk verder te beschrijven.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1959

De Banier | 8 Pagina's

Calvijn

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 september 1959

De Banier | 8 Pagina's