Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jang

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jang

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXXVI.

Nieuw wetsontwerp inzake het onderwijs van minister van Reenen. Door Groen en de zijnen zeer ongunstig beoordeeld. Tal van adressen, o.m. van acht hervormde predikanten.

Uit hetgeen wij over de strijd, welke Vlr. Groen van Prinsterer in de vorige eeuw ten behoeve van het bijzonder onderwijs heeft gevoerd, naar voren brachten, bleek nu en dan reeds welk een ontzaglijke tegenstand hij zowel van buiten als van de zijde van Kamerleden in de Kamer te verduren had. In het volgende zal dit nog nader blijken. Toen namelijk minister van Reenen zijn ontwerp betreffende een lager onderwijswet had ingetrokken, diende hij kort daarna een ander ontwerp in, dat van het vxirige aanmerkelijk verschilde, daar er nu van de mogelijkheid tot fakultatieve splitsing niets in was overgebleven. Het eerste Ontwerp was in dit opzicht naar Groens oordeel ook al ver beneden de maat gebleven, maar het nieuwe ontwerp sloot de mogelijkheid tot fakultatieve splitsing geheel en al uit. In geen enkele gemeente zou derhalve tot splitsing van de openbare school naar de gezindheden kunnen worden overgegaan. Minister van Reenen was dus gezwicht voor de oppositie, die zich tegen zijn voorstel van fakultatieve splitsing fel had verzet. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat het nieuwe wetsontwerp in de Tweede Kamer bij onderscheidene Kamerleden een veel gunstiger onthaal ten deel viel dan het vorige ontwerp. Er Werd onder meer in bepaald, dat in elke gemeente lager onderwijs zou worden gegeven in een voor de bevolking in de behoefte voldoend getal scholen, toegankelijk voor kinderen van verschillende godsdienstige gezindheden. Voorts Werd er in bepaald^ dat het onderwijs dienstbaar behoorde te worden gemaakt aan de bevordering van godsdienst en 2iedelijkheid, en dat de onderwijzer zich moest onthouden van iets te onderwijzen, te doen of toe te laten, kwetsend voor de goidsidienstige begrippen der gezindten of gezindlieden, waartoe de schoolgaande jeugd behoorde. Vervolgens, dat het geven van onderwijs in de godsdienst aan de kerkgenootschappen werd overgelaten, waartoe de schoollokalen buiten de schooluren voor de leerlingen d'er school beschikbaar waren.

In dit tweede wetsontwerp van minister van Reenen werd alzo de gemengde of openbare school onverzwakt gehandhaafd. Door de term „bevordering van godsdienst en zedehjkheid" w"erd er een gods'dienstig tintje aan gegeven, maar de Bijbel als Gods Woord was ©r kontrabande, daar er niets mocht onderwezen worden, wat kwetsend zou kimnen zijn voor de gezindte, waartoe de schoolgaande kinderen behoorden.

Het is te begrijpen, dat dit wetsontwerp voor Mr. Groen van Prinsterer en voor meerderen met hem onaanvaardbaar was. In verscheidene vlugschriften weixlen de bezwaren er tegen naar voren gebracht. Ook onder de predikanten en kerkeraden waren er, die door dit voorstel van wet uitermate teleurgesteld waren en hiervan door middel van adressen aan de Tweede Kamer dieden blijken. Ond'er die adressen trok vooral de aandacht het adres, dat bekend staat als het adres-Heldring^ dat de ondertekening droeg van een achttal predikanten der Nederlandse Hervoj-mde Kerk en, zoals aangenomen wordt, vrijwel geheel door Mr. Groen van Prinsterer was opgesteld. In dit adres werd dringend verzocht om de fakultatieve splitsing der openbare school mogeHjk te maken, zodat er scholen zouden kunnen komen. wölke voor de bestaande gezüi'dheden bruikbaar zouden zijn. Op deze scholen verlangden de adressanten vrij gebruik van de Bijbel, onverminkte volkshistorie en onverdeelde erkerming van de Christus der Schriften, gehjk onder meer blijkt uit het laatste gedeelte van het adres, waarin zij de volks vertegenwoordigers verzochten niet toe te laten, dat de Grondwet langer buiten verband met het geloof en de geschiedenis der natie zou worden gehouden en dat zij geen wet zouden bekrachtigen, waarin onder algemene bewoordingen datgene, wat aan elke gezindheid meest dierbaar was, werd geweerd. Tenslotte drongen zij er bij de Kamer op aan te zorgen, dat bij de opleiding der Nederlandse protestantse jeugd, beroep op de Bijbel, trouw verhaal der volkshistorie en betamehjke vermelding van de Zaligmaker geen staatsmisdaad worde, opdat terwflle van denkbeeldige begripsafgetrokkenheden, die nimmer werkelijk bestaan hebben gehad of zuïïen hebben, ons christelijk Nederland zijn beste karakter niet zou verliezen en die Heere, Wiens eer nooit ongestraft verloochend wordt en Wie kinderen en volwassenen beiden behoren te prijzen^ niet uit de nationale volksschool verbannen zou worden.

Dit adres werd met de andere verzoekschriften als naar gewoonte gesteld in handen van de kommissie voor de verzoekschriften. Deze kommissie stelde kort daarop voor alle adressen op de griffie ter inzage van de leden te deponeren, maar hiertegen kwam Groen met alle kracht op. Hij stond er op, dat alle stukken, welke naar aanleiding van het nieuwe wetsontwerp-lager onderwijswet aan de Kamer waren toegezonden, zou­ den gedrukt worden, opdat de Kamerleden er een nuttig gebruik van konden maken bij hun werk in de afdelin: gen. Aangaande het adi-es-Heldring legde Groen vooral nadruk op het recht der gezindten om bij de regeling der openbare insteUingen, waarbij de godsdienst betrokken was, te worden gekend, tenminste in 'dier voege, dat van de verlangens dier gezin'dheid kennis genomen werd. Voorts wees Groen er op, dat het hierbij niet ging om een strijd tussen christenen en Israëlieten, maar tussen hen, die van oordeel waren, dat het onderwijs onderworpen behoort te zijn aan de geopenbaarde waarheid en hen, die als humanitaristen — dit woord is van Groen zelf — volgelingen zijn o.m. van Rousseau.

Groens woorden hadden echter niet het igewenste residtaat. Zijn voorstel om door een kommissie een algemeen verslag van de ingekomen adressen te Iaten maken, vóórdat de wet in bespreking kwam, werd met 47 tegen 9 stemmen verworpen. Hoewel dit voor Groen een grote teleurstelling was, gaf hij de strijd tegen de nieuwe wet niet op. Daar de algemene verkiezingen in 't zicht waren, richtte hij zich nu in een achttal blaadjes onder de titel: „Aan de Kiezers", tot het kiezersvolk, dat destijds nog maar een klein getal vormde. Op de hem eigen, wekprekende wijze trachtte hij de kiezers van het heilloze der ingediende wet te overtuigen, wat van de zijde der liberalen felle bestrijding uitlokte. Het liefst hadden zij Groen voor goed uit de Kamer willen weren. Zo vroes de o redaktie van het Nieuwsblad van 's-Gravenhage zich af of het wel in het belang van het land was, dat Groen weer in de Kamer kwam. En het tevoren ge^ noemde Kamerlid van Dam van Isselt, redakteur van het liberale Tielse weekblad, drukte zich dienaangaande nog positiever uit door te schrijven, dat er een partij in den lande was, die zorgvulidig uit de Kamer behoorde ibe worden geweerd.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1959

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jang

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1959

De Banier | 8 Pagina's