Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Davids vertrouwen en uitzien onder de verstrooiing van de Kerk Gods

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Davids vertrouwen en uitzien onder de verstrooiing van de Kerk Gods

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

of:

Het sterkste wapen in de geestelijke strijd

Doch op U zijn mijn ogen, Heere, Heerel op U betrouw ik; ontbloot mijn ziel niet.

Psdm 141 : 8

II.

üat is toch de : git)te beteskenis van die tussentredenide en intiredfende Middtelaaar des verbands, Jezus Christus. De Vader ti'ekt door Zijn eeuwige eni onvei-ander-Hjke liefde. De Zoon wast, reinigt en heiligt van alle sohuld en zonde. Hij opent de vrog tot de hemel en tot het hart Go'ds, daar Hij eerst met Zijn hart is Borg geworden om tot God te igenaken en om Zijn volk in, de - vruoht van Hjn verzoening te doen delen.

Maar het is ook alleen de Heilige Geest, die dat volk opwekt en vrijmoedigheid schenkt om toe te gaan to't Gods troon rnet vojle verzekerdheid des geioofs.

De Heilige Geest schenkt op grond van Christus' volmaakte gerechtigheid een ootooediige vrijmoedigheid' om hun ogen hemelwaarts te richten.

O, wanneer dat voik hun, 'geloofsoog op God miag riohten, dan houdt dat in, diat hun oog van ialles buiten 'die God afgeden heeft, maar ook, dat zij het van zichzelf niet meer verwachten, doch al^ leen van de Heere Heere.

Alle gi'ond in zichzelf is hun ontvallen, en hun enige hoop en verwaohting i's dan van die getrouwe Jehova, Die toch tot in der eeuwigheid aan Zijn verbond gedenkt. Zijn eer en Zijn Naam staat toch in het nauwste verband met hun zaligheid, maar ook met hun herstellinig. Hun oog is dan alleen op die grote Bezitter en Eigenaar, Die hen vrij en soeverein verkoren heeft, bemind en aanvaard, en Die nimmer afstand van Zijn eigendom doen zal.

De enige grond van hun betrouwen is het welbehagen Gods en het volbrachte werk van de Middelaar. Van 'die grond is hun ziel geen vreemdeling gebleven. Hun zielsogen zijn daarvoor geopend, en zij hebben die dierbare Christas met een verwonderd oog .mogen aanschouwen. O, welk een ruimte 'kwam er in hun ziel toerb Christus' Middelaars'bedii©ning in hmi hart verklaard werd. Dat gaf zulk een hoop in hun ziel en dat vervuldte hun hart m'et een ongekende hhjdschap.

De dichter wist het en besefte het tot in het diepst van^ zijn ziel, 'dat wanneer hij zag op de om'Standigheden, dan was er geen hoop. Hoe zou dat volk, dat nu zo verstrooid was en zo ver van Go-d en van elkander verwijderd, oo'it weer bij God en 'bij elkander 'kunnen komen?

Aani de ene zijde, daar was in hen 'geen wacht tegen 'die grote menigte, 'die hen uit elkander gedireven had. En aan de andere zijde, ons bestaan is zo, dat het van geen bvikken wil wetea, maar van nature leeft om zichzelf te handhaven. Hij was ook bijna in alle lavaad geweest. Van zichzelf had hij geen verwaohting meer. Hij ha; d door genade aan zichzelf leren wanhopen. Doch door genade had hij het geleerd, wanneer all'C aardsie 'hoop bezwijkt, Go'ds alvermO'gen 'in de hemel blijft ongeschokt.

„Doch op U zijn mijn ogen, Heere Heei-e".

Zo was het 'Ook met de Heere Jezus, de Koning der kerk in Zijn diepe verniedering. Hij hief Zijn O'gen op naar de hemel. En dat leert Hij nu al Zijn vO'lk hier op aarde.

Zij weten geen andere weg, en zij worden uit ziichzelf uitigedieven om tot Hem alleen op te zien. Hij alleen is 'de Almachtige, D'ie verandering geven kan. Hij 'is de Gewillige, Die daartoe .bereid is. Maar Hij is ook de Getiiouwe, Die hat doen zal. Hij heeft hun. zielsogen naar de hem'el getrokken, en Hij zal hen recht 'doen op hun kl'aoh't.

En hoe m'eer zij nu inwendig en uitwen^ dig bespot wo'rden, hoe sterker dat hun hart uitgaat naar - de Heere. O, wat ligt er veel in opges'loten wanneer een bedrO'efdie ziel, maar ook een hopende 'ziel hun ogen op de Heere slaan mag. Die ogen do'en Hem igeweld aan. Het is het oog Van Zijn kind, , van Zijn gunstigenoot, dat bij Hem komt om besoherminig, om hersteUinig, 'om aiitkomist.

Zij verwachten het alleen van Hem. Zij pleiten op Zijn. verbond, op Zijn woord, op Zijn belofte. Hij zal toch 'de tvvistzaak Zijns volks 'twisten, en hen niet altijd in het verdri'Ot laten.

Voor 'die kerk heeft die gezegende Borg Zich in de 'bres 'gesteld in 'de aooit begonnen eeuwigheid. Maar 'dat deed Hij ook in de volheid des tijds, toen Hij kwam .als de Held bij Wie Go'd hulp besteld had, om voor hen aan Goes recht te voldoen, en toen Hij hen verlo'Ste van onder de macht des s'atans. Zou Hij 'dan Zijn welbehagen 'in 'hen en voor hen niet vol'voereni? Zij betrouwen op Hem. Dat betrouwen

is een uitgaande daad 'der ziel, waardoor die, door overreding van 'de igenoegzaamheid van een ander, ten aanizaen van deszelfs trouw en waarheid, haar zaken met een volkomen gerustheid en zekerhed'd op - die laat aankomen. Naar 'de menis igesproken was de toe­

stand van' de kerk hiopeloO'S; maar aan Gods kant niet. Hij had geslagen, maar Hij zou hen ook helen. Hij zou de verdrevenen Israels weer bijeen vergaderen. Die getrouwe Verbondsigoid zal hen verzamelen.

Gods wijsheid zou hen raad geven; Zijn macht hen redden en bewaren; Zijn goedheid hen vei'geven en Zijn 'lankmoedigheid, niettegenstaande 'hun sitruikel'inigen en zonde, dragen.

In 'de dood en opstan'ding van de Borg des verbonds, ligt de vaste grond voor het betrouwen van Go'ds kinderen.

De duivel zal 'het niet winnen, de wereld zal de overhand niet krijgen en ons bestaan niet triomferen.

Gij zult opstaan. Gij zult U ontfermen over Sion, en niets zal 'hen scheiden van de liefde Gods, die daar 'is-in Christus Jezus de Heere.

Op de Heere Heere zijn 'de 'Ogen van David gericht, op Hem alleen vertrouwde hij, en tot Hem bidt hij: „Ontbloot mijn ziel niet. Laat mij niet alleen, want .vele stiikken van list en .geweld hebben de werkers der onigerechtigbeid mij 'gelegd, waaraan ik niet ontkomen zal, tenzij Gij, Heere, mij tot een hulip zijt".

De macht van de hel 'heeft niet anders op het oog dan de vernietiging van Gods (revk en kin'd.

Daar 'is alles op aangelegd. En som's schijnt het alsof het er heen - gaat. Wat een verwoestingen kan de vijand aan'lichten cp het erf van Gods 'kerk.

Het zo tegen elkander opzetten, dat wij ons hoofd moeten .schudden en ons hart beeft. En dat niet aReen leden tegen 'eden, volk tegen volk, maar zelfs ambtsdragers tegen ambtsdragers, 'leraars tegen leraars. Dat zelfs het gebed op de jweekstoel, de preek 'die uitigespi-oken wordt, gebruikt wordt als een strijdmiddel om zichzelf te handhaven.

Wat durft een m'enis al niet aan, als de liefde wordt gemist en het eigen „'ik" op de troon zit. O, wanneer de mens, al hebben wij een begkisel van , gena'de, een ogenblik aan zichzelf wordt over'gelaten, 'dan is er niets dan vernieling en ellende in zijn wegen. Er kwam zelfs een verbittering .ter .kwader ure .tussen twee geliefde broeders, namelijk Barnabas en Pauilus.

Wat lis bet een vooiTecht om er voor 'bewaard te mogen worden. Het is profijtelijker elkanders vo'eten te wassen, dan elka'wders oren. Die .grote Heere en Meester heeft ons een voorbeeld 'dienaanigaan'de na.gelaten, opdat wij Zijn voetstappen 'zouden drukken.

Maar nu ook persoonJij.k. Wat 'legt de vijand het aan op de vernietiging Van Gods kind. Welke plannen worden er soms beraam'd, welke W'Cgen bewandeld, O'm dat volk te ontbloten.

Zeker, de één meer dan de ander, maar zij weten er m hun leven toch wel iets van 'hoe scherp en 'dodelijk dat satans pijlen zijn, en welk een listen dat hij soms gebruikt om ze te vemiebigen. De dichter mo'est toch ook zeggen op een plaats: „Zij bebbeh' mij bijtens vernietigd op de aarde".

Door Gods Geest ontbloot - te worden bot de fundamenten, opdat het onze zal wegvallen en onze ziel alleen zal zakken en zinken op 'dat enige fund'ament Christus Jezus, dat is een igroot voorrecht. Dan zullen wij ook alleen roemen in het kn.i'is van 'de Heere Jezus Christus. Maar daar gaat het hier niet over.

David bad: „Ontbloot mijn ziel niet". Hij was er mede op de hooigte en het w, ag hem wel bekend, dat 'hij zelf de groots'te verrader met zich omdroeg, n.l. zijn eigen boos en verdorven vlees. En handelde de Heere nu met hem en met al Zijn volk naar hun schuld en zonde, o, dan kwam er niets van terecht. Dan zonken wij voor eeuwig weg.

Maar nu dat ootmoedi'ge, kinderlijke, gelovige gebed: , , Ontbloot mijn ziel niet". Volgens de geleerden, die de taal machtig zijn: , staat er eigenhjk: „Giet mijn zictl niet uit". En - dan ligt er kn 'Opgesloten: „Mijn ziel loopt gevaar".

Was 'dat zo-'in weiikelijkheid? O, neen, maar 'toch zo scheen het voor de dichter. In Psalm 116 getuigt David, dat Go'd zijn ziel gered had. Daar had David bewustzijn van, want dat is een zaak, die niet buiten ons O'm'gaat. Wannieer idat gebeurt, dan zijn wij er persoonlijk bij. Maar nu in de stand van zijn leven was •hij zo .gedurig in gevaar. Hij had ook zijn '©igen ziel al zo menigmaal in gevaar gebracht. Dat weglopen van de Heere, dat verkiezen van 'eigen weg en pad, dat zichzelf in gevaar brengen, dat op eigen benen willen Staan en dat steunen op eig^n kracht, wat komen wij er .bedrogen mee uit.

Wij worden wel gewaar in ons leven, dat we onszelf geen O'genblik zijn 'toevertrouwd, en dat wj onsizelf niet 'bewaren kunnen.

Maar ook brengt de Heer© soms Zijn volk in wegen van beproeving; in engten, opdat zij weer behoefte zullen hebben o-m .tot Hem te vluchten en te zuchten. Dat zijn dan wegen waarin Gods kracht in hun zwakheid openbaar wordt. Dat in de Heere Heere gerechtigheden en sterkten zijn.

Gr. Rapids (U.S.A.)

Ds. W. C. Lamain

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1959

De Banier | 8 Pagina's

Davids vertrouwen en uitzien onder de verstrooiing van de Kerk Gods

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 september 1959

De Banier | 8 Pagina's