Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De Troonrede

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De Troonrede

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

Zoals reeds even tevoren opgemerkt is, was de Troonrede bij uitstek lang. De voorlezing er van duurde ettehjke minuten langer dan anders. Dit kwam mede daardoor, dat er een opsomming in werd gegeven van wat van regerings wege al eerder bekend was gemaakt door de regeringsverklaring in het voorjaar en door de nota over de loonpoKtiek in de zomer, zodat de Troonrede in vele opzichten meer op een besohrijving van de thans heersende toestand dan op een regeringsprogram gelijkt.

De Troonrede vangt aan met te verklaren, dat de regering de goede betrekkingen tussen de landen van het koninkrijk wif versterken en dat zij het ministerie van Zaken Overzee heeft opgeheven en de noodzakelijke koördinatie van de aangelegenheden, deze landen betreffende, heeft opgedragen aan de vice-ministerpresident, wat reeds bekend was.

Ten aanzien van Nieuw-Guinea wordt voorts verklaard, dat de regering de voorheen gevoerde regeringspolitiek zal volgen, waarbij zij wel Australië vermeldt als het land, waarvan zij zegt, dat de goede verstandhouding met Australië ongetwijfeld tot een goede ontvsdkkeling van Nieuw-Guinea zal bijdragen, maar met geen woord rept over Indoesië en de daarmede bestaande geschillen.

Ten opzichte van de toekomstige personele en financiële te nemen maatregelen worden wij in de Troonrede verwezen naar een nota, welke de Staten-Generaal in het komende parlementaire jaar zal worden aangeboden. Wij betreuren het, dat de regering niet heeft aangekondigd, dat zij voornemens is over enige tijd een voorstel van wet bij het parlement in te dienen, waarin verkorting van de müitaire dienst wordt voorgesteld.

Betreffende de nieuwe Evu-opese gemeenschappen wordt in de Troonrede gezegd, dat het beleid der regering bij voortduring gericht blijft op een voortdurende versterking van de verdragen van Rome. Daarenboven is de goede ontwikkehng en funktionering van de Euromarkt van grote betekenis voor de welvaart van ons land in de toekomst.

Nadat zij daarna enkele voordelen van de Euromarkt genoemd heeft, spreekt de regering de hoop uit, dat de tariefverlaging tot de andere landen van de Organisatie voor de Europese Ekonomisohe Samenwerking zal kunnen worden uitgebreid, zodat het ontstaan van een kloof tussen twee groepen landen vermeden wordt. Haar streven zal dan ook ernstig gericht zijn op totstandkoming van een bredere Europese ekonomisohe associatie tussen de in voorbereiding zijnde vrijhandelszone van de zeven en de Europese Ekonomisohe Gemeensdhap. In zijn toehdhting op de begroting van Buitenlandse Zaken erkent de minister van Buitenlandse Zaken, Mr. Luns, dat de ontwikkeling van de relatie V£m de Europese Ekonomisohe Geme^sdhap (de Euromarkt) met de buitenwereld en vooral met de overige Europese landen niet zo bevredigend is geweest als de regering had gehoopt toen het verdrag werd ondertekend. Tot dusver werd op het gebied van de Europese ökonomische associatie geen wezenlijke vordering gemaakt.

In het plan van de zeven landen tot een vrijhandelsassociatie — zegt Mr. Ltms voorts in zijn toelichting op de (begroting van Buitenlandse Zaken — hoopt de regering een ernstige en belangrijke poging te mogen begroeten om uit de impasse te geraken, waarin de onderhandelingen over de Europese ekonomisohe associatie nu sedert november 1958 verkeren.

Ons komt hierbij voor de geest hoe in de Indische kwestie de regering ook steeds met •wensen en hopen in haar redevoeringen en officiële stukken voor de dag kwam. Zij voer destijds met stuurman ijdele hoop aan het roer. En zo is het ook thans weer met de Euromarkt en de verdere Europese Gemeensöhap. Het behoeft geen verwondering te baren als zij ook daarmede, gelijk in de Indische kwestie, in een geheel verloren zaak terecht komt.

Aangaande de Benelux zegt de Troonrede, dat er op de weg naar een sterke Benelux nog moeilijkheden moeten worden overwonnen. Daarvoor een oplossing te vinden, is meer dan ooit geboden en de regering zal dan ook doen wat in haar vermogen ligt om dit te bevorderen.

Wat het loonbeleid betreft, dienaangaande verklaart de Troonrede, dat het het vaste voornemen van de regering blijft om voort te gaan met de verwijdering van kunstmatige elementen uit ons ekonomisoh bestel, als om bij te dragen tot een verantwoorde verdehng van de vru'dhten van de ekonomisohe vooruitgang. De vrijere loonvorming, waaraan de regering op principiële en praktische gronden grote waarde hedht, heeft een aanvang genomen. Indien de in overleg met het bedrijfsleven terzake vastgestelde regelen nauwgezet door de werknemers en de werkgeversorganisaties worden in aoht genomen, zal dit nieuwe beleid aan zijn doel beantwoorden en het gevaar voor een nieuwe overspanning worden vermeden. De toekomst zal leren wat er in deze van teredht komt.

Over de woningnood, met name in de sektor van de arbeiderswoningen en de goedkope middenstandswoningen, getuigt de Troonrede, dat zij overigens nog van zodanige omvang is, dat hier bijzondeze waakzaamehid en zorg geboden blijven. De regering overweegt maatregelen tot ondersteuning van het streven om partikuliere woningbouw meer dan tot dusver op de bouw van woningen te richten. Het is zeer te hopen, dat het streven der regering krachtig ter hand genomen zal worden en dat dit tot uitvoering mag komen. Daarmede zou alsdan iets gedaan worden, waarop de afgevaardigden der S.G.P. in het parlement bij voortduring hebben aangedrongen.

De land-en tuinbouw rakende, legt de Troonrede een vrij vage uiteenzetting af wat zij in deze ter ontplooiing zal doen. In de toelichting op de begroting van Land-en Tuinbouw en ook in een afzonderlijke nota geeft de minister van Landbouw daarover een uitvoerige uiteenzetting, en daar deze uiteenzettingen beide in „De Banier" staan opgenomen te worden, zullen wij op de regeringsverklaring niet nader ingaan.

Met betrekking tot de indiistrie verklaart de regering, dat de bevordering en uitbreiding daarvan ook met het oog op de zo sterk toenemende bevolking en de werkgelegenheid haar ernstige aandacht heeft. De regering zal daarom de vestiging en de uitbreiding van industrie in de noordelijke provincies, alsook in de andere probleemgebieden met kracht bevorderen. Daartoe is zij 'bereid de nodige financiële steun te verlenen voor het in veaisneH tempo ten uitvoer brengen van een program, dat blijvend verbetering kan brengen in het industriële vestigingsklimaat aldaar.

Eén en ander kan uiteraard niet beperkt blijven tot de industrie. Ook andere welvaartsbronnen zullen, waar nodig, tot verdere ontwikkeling moeten worden gebracht.

In verband hiermede lezen wij in verband met het voorafgaande: De aandacht blijft gevestigd op de noodzakeüjkheid om de vooraanstaande positie, die de Nederlandse zeehavens in West-Europa innemen, te handhaven, zo mogelijk te versterken, waartoe niet alleen vergroting van het havenarsenaal, doch ook verbetering van de toegangen uit zee en de verbindingen met het achterland geboden is.

Dat bezitsvorming in de Troonrede een deel er van zou uitmaken, lag voor de hand. Dat is een aangelegenheid, welke de K.V.P. zeer ter harte gaat. Daaromtrent staat daarin te lezen: Aan een wijde verbreiding van duurzaam persoonlijk bezit en met name van produktief bezit hecht de regering bijzondere waarde. Zij is van oordeel, dat niet kan worden volstaan met een spoedige afwerking van de onderhanden regehngen, maar dat de tijd thans rijp is om tot een verdere uitbouw van het bezitsvormingsbeleid over te gaan. Zij stelt zich voor het ter zake in de eerstkomende jaren te voeren beleid, daaronder begrepen een aanduiding van de daartoe te treffen financiële en fiskale maatregelen op korte termijn in een afzonderlijke nota aan de Kamer voor te leggen.

Met belangstelling zien wij deze nota tegemoet, want ook wij achten de bezitsvorming van belangrijke betekenis voor ons volk.

Voorts deelt de regering in de Troonrede mede, dat zij de voortschrijdende centralisatie wil tegengaan, dewijl zij een tegengaan van de centralisatie in het bestuursapparaat van het hoogste belang acht, met name op grond van de aan dit verschijnsel verbonden bezwaren uit een oogpunt van verantwoordelijkheid van de burgers.

Bedroevend vonden wij het, dat de regering voornemens is op korte termijn in de Loterijwet een wijziging aan te brengen, welke er toe zal leiden dat er nog meer gelegenheid gegeven zal worden tot dobbelen en gokken, wat thans reeds bij een deel van onze bevolking zulk een grote plaats inneemt.

Alvorens j tot vermelding en bespreking < over te gaan van wat de regering in de r Troonrede de geestelijke verheffing van < ons volk noemt, wensen wij er onze gro­ te teleurstelling over uit te spreken, dat < door de regering geen ingrijpende ver­ 1 laging van de belastingen is aangekon­ < digd, zodat de belastingen en lasten ock nu j weer zwaar zullen blijven drukken zowel ; op partikulieren als op de bedrijven. j Alleen de vrijgezellen zullen verlaging van , hun belastingen krijgen, wat wij toejuichen, daar zij op een onbilHjke wijze in j de belastingen werden aangesproken.

( Ook moet het ons uit de pen, dat wij ] het betreuren dat de zo hoge staatsuitgaven, j op welker vermindering door de woordvoerders , van onderscheidene frak-ties, onder meer die van de V.V.D., on­ < der het ministerie Drees zo sterk werd aangedrongen, ; niet in een aanmerkelijke i mate zijn verminderd. Ook betreuren wij 3 het, dat de regering in de Troonrede i wel gesproken heeft, dat de instelling

, van een staatskommissie voor de herzie­ j ning van het vennootschapsrecht aan­ < dacht verdient, welke onderzoeken zal j in hoeverre die nodig is, maar dat zij daarbij , niet van het standpunt uitgaat, , dat die herziening nodig is. En dit te i meer waar deze regering ook in de Troonrede verklaart: De ekonomisohe 1 toestand is gunstig, produktie en werk­ j gelegenheid zijn hoger dan ooit, de ; goud-en de deviezenpositie zijn gunst^. < Ook betreuren wij het, dat ofschoon in , de Troonrede de woorden „vrijheid" en „VTijere" met zekere roem en verheffing j genoemd en aangeprezen worden, de , dwang, onder meer door de P.B.O. en ; anderszins, ongewijzigd gehandhaafd ] blijft, wat toch wel in flagrante strijd is j met de vrijheid, waarnaar vele boeren en i andere bedrijfsleiders ten aanzien van

; hun bedrijf zo zeer verlangen en opge­ ; steld zijn, welke ook eeuwen aaneen op , onze vaderlandse bodem geheerst heeft. Wij besluiten dit artikel met te konklu-

deren, dat ten aanzien van de geestehjke verheffing van ons volk deze regering i dezelfde pohtiek voert als die van haar voorgangsters. Dit heeft in, dat het weer diezelfde materialistische kant uitgaat als vroeger en dat dit in de hand werkt, dat ons volk nog al aardsgezinder gaat leven dan het al doet, en göheel in een stofver-i goding opgaat. Het wordt niet opgeroepen tot verootmoediging voor Gods aangezicht, niet aangespoord om het pad der zonde te verlaten, wat naar Gods Woord tot de taak der overheid behoort.

Niet naai-Gods Woord en wet is het regeringsbeleid ingericht, maar naar huma­ i nistisch menselijk inzicht, waarbij ons volk nimmer kan welvaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1959

De Banier | 8 Pagina's

De Troonrede

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 september 1959

De Banier | 8 Pagina's