Nota van de minister van landbouw en visserij aan de Tweede Kamer

In een afzonderlijke nota, welke tegelijkertijd met het ontwerp begroting van Landbouw door de minister van Landbouw en Visserij, Mr. V. G. M. Marijnien, bij de Tweede Kamer inzake de hoofdlijnen van het in de naaste toekomst te vormen garantiebeleid werd ingediend, verklaart deze minister goede hoop te hébben, dat de nieuwe garantieprijzen omstreeks 1 november van dit jaar kunnen worden vastgesteld.

De meer technische opzet van het ko­ mende : beleid sluit volgens de nota — zowel wat de principiële beleidsopzet als wat de te hanteren middelen betreft — nauw aan bij het in het jongste verleden gevoerde beleid. Over het garantiebeleid bestaat in sterke mate overeenstemming met het Landbouwschap.

De minister acht de in het advies van de Sociaal-Ekonomische Raad over het garantiebeleid voor de landbouw opgenomen beschouwingen over motivering, doelstelling en praktische uitvoering van het beleid van groot belang voor de regering bij het bepalen van haar standpimt. De overgang van centraal geleide loonvorming naar een vrijere loonvorming is een nieuw element voor het te voeren garantiebeleid. Prijsstabilisatiepolitiek en de vrijere loonvorming zijn nauw met elkander verbonden. De samenhang is tot uitdrukking gebracht in de eis, dat de gedifferentieerde loonontwikkeling niet mag leiden tot een stijging van het binnenlandse prijspeil. Gegeven deze doelstelling is een koördinatie van het garantiebeleid en het loonbeleid in de landbouw noodzakelijk.

De minister is van mening, dat bepaald dient vermeden te worden, dat door een te hoog garantieniveau het beginsel der eigen verantwoordelijkheid der agrarische ondernemers zijn inhoud verliest.

Een redelijke bestaansmogehjkfoeid vereist een redelijke producentenprijs via invloed op de binnenlandse marktprijzen, via bijslagen per produkt of per groep van verwante produkten, die gevolgen ondervinden van de instabüiteit der marktverhoudingen en voor de inkomensvorming in de agrarische sektor van essentieel belang zijn.

De minister wenst het garantiebeleid te beperken tot die landlbouwprodukten, waarvan de prijsvorming een zekere korrektie behoeft ter verzekering van een redelijk bestaan in de agrarische sektor, en de prijsvorming van de overige produikten vrij te laten. Hij wijst een stelsel van bedrijfstoeslagen per hektare kultuurgrond, onafhankelijk van de aard en de omvang van de prodüktie, af.

Voor eieren en slachtpluimvee, nmdvlees, konsumptieaardappelen, peulvruchten, vlas, handelszaden en dergelijke, zuUen geen garanties nodig zijn.

De minister stelt zich voor in de naaste toekomst het garantiebeleid te voeren met gebruikmaking van de volgende garantieregelingen.

1. Vaste garantieprijzen te verwezenlijken via de binnenlandse marktprijzen voor de producenten van tarwe en suikerbieten, voor zover de produktie in het binnenland kan worden afgezet.

2. Minimum garantieprijzen te verwezenlijken via binnenlandse marktprijzen door middel van een stelsel van egalisatieheffingen bij import van voedergranen voor de producenten van haver en gerst in de zeekleigebieden. De kostprijsverhoging door de egalisatieheffingen voor veehouderijprodukten in de graanderivaten zal over het geëxporteerde gedeelte van de produktie worden gerestitueerd.

3. Een in beginsel uniforme aanvullende bijslag voor de op zandgronden en de veenkoloniale gronden verbouwde voedergranen ter verwezenlijking van het

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen