Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Algemene beschouwingen over de Rijksbegroting voor het jaar 1960

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Algemene beschouwingen over de Rijksbegroting voor het jaar 1960

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ds. Zandi

De Tweede Kamer maakte op dinsdag 29 september jongstleden een aanvang met de algemene politieke beschouwingen over de Rijksbegroting voor het dienstjaar 1960. Dewijl de spreektijd zeer beperkt was, vooral voor de kleine partijen, konden deze besdhouwdngen in de eerste termijn in een middag-en avcndvergadering des avonds betrekkelijk zeer vroegtijdig beëindigd worden. De minister-president de Quay kon dientengevolge reeds woensdag 30 september des namiddags zijn rede uitspreken, en de replieken met het antwoord hierop van de regering konden nog op de avond van diezelfde dag ook zeKs allerminst laat een einde hebben.

Volgens de bestaande gewoonte werd ook deze keer het woord gevoerd door de voorzitter van de fraktie der S.G.P., Ds. Zandt. Dewijl de spreektijd voor de S.G.P. al zeer beperkt was, veel te beperkt om alle onderwerpen, waarover hij gaarne had willen spreken, te behandelen, konden sommige onderwerpen maar heel kort besproken worden, terwijl andere slechts met name of in het geheel niet ter sprake konden gebracht worden. Dit heeft echter niet in, dat de S.G.P.fraktie voornemens is deze onbesproken te laten. Zij wenst deze bij de behandeling van de onderscheidene b^rotingen, wanneer er een betere gelegenheid voor is, te bespreken.

Over het algemeen genomen hadden de besprekingen, een enkele uitzondering buiten beschouwing gelaten, een rustig verloop, zodat de voorzitter niet met zijn hamer tussenbeide behoefde te komen; wat in vroegere jaren wel eens anders was, heel anders zelfs, zo zelfs, dat de voorzitter het niet eens met zijn hamer af kon en zelfs de bel er bij te pas kwam om een spreker het verdere spreken te beletten, en het ook al voorgekomen is, dat een spreker, die zelfs niet op deze wijze tot awdjgen gebracht kon worden, uit de zitting is verwijderd moeten worden.

Omdat wij een nadere toelichting van de rede niet van node achten, kunnen wi] volstaan met deze korte inleiding en laten wij hieronder de rede onverkort volgen, zoals zij werd uitgesproken en in de Handelingen der Tweede Kamer is afgedrukt.

De repliekrede van Ds. Zandt zijn wij voornemens, naar gewoonte, in het volgende nummer van „De Banier" te plaatsen, terwijl odk naar gewoonte zowel de rede als de repliekrede bij genoegzame deebieming voor een zeer lag© prijs bij de drukkerij „De Banier", postbus 2019 te Utrecht, verkrijgbaar zuUen worden gesteld en alzo door de kiesverenigingen, liefst tijdig, ter verspreiding van de beginselen der S.G.P. besteld en verspreid zullen kuimen worden. Op de- ze aangelegenheid hopen wij in het volgend nummer van „De Banier" nog nader terug te komen.

Wij laten dan ou de rede van Ds. Zandt volgen, vi^elke als volgt luidt:

Mijnheer de Voorzitter! Nog altijd bevinden wij ons in de onaangename positie, dat wij om des beginsels wil het regeringbeleid moeten bestrijden. Veel liever zou het ons zijn, wanneer v*aj zulks niet behoefden te doen en ons daarmede zouden kunnen verenigen, doch dit is ons helaas ten enenmale onmogelijk. Dit belet ons echter niet onomwonden en openlijk te bekennen, dat dit kabinet bekwame personen telt, hetgeen ook met de voorafgaande ministeries in doorsnee het geval was en tevens onze grote waardering er over uit te spreken, dat ook thans het huidige ministerie zijn werkzaamheden met piijzenswaaixiige toewijding verricht. Dit doen wij met des te meer vrijmoedigheid, omdat onze bestrijding geen persoonlijk, maar een geheel principieel karakter zal dragen. Het verheugt ons, dat er ook onder de door de regerüig aangekondigde maatregelen, maatregelen zijn, waarmede wij onze instemming kunnen betuigen. Zij betreffen onder meer de woningbouw. De regering verklaart te dezer zake in de Troonrede: , , De woningbouw, met name in de sektor van de arbeiderswoningen en de goedkope middenstandswoningen, is overigens nog van zodanige omvangt dat hier bijzondere waakzaamheid en zorg geboden bhjven. De regering overweegt maatregelen tot ondersteunkig van het streven om de partikuliere woningbouw meer dan tot dusverre op de bouw van deze woningen te richten".

Jaren achtereen is onzerzijds in deze Kamer in het algemeen de bevordering van het partikulier initiatief bepleit en ook in het bijzonder ten aanzien van de woningbouw. Wij wensen dan ook zeer, dat de regering het te dezer zake niet bij woorden zal laten, maar dat haar streven met vruchtdragende daden zal worden bekroond. Het geldt hier geen zaak van luttele betekenis: de bevordering van het partikulier initiatief is stellig en zonder enige twijfel een groot ibelang.

Ook bepleiten wij nogmaals, zoals wij reeds zo vaak hebben .gedaan, dat de regering alles in het werk zal stellen om met bevordering van het partikulier initiatief een einde te maken aan de woningnood, dewijl het van eminente betekenis is, dat eindelijk na zo lange jaren er een eind komt aan de woningnood, welke niet in één opzicht, maar in menig opzicht een bron van volksellende is.

Voorts hebben wij met erkentelijkheid er van kennis genomen, dat de regering landbouw en tuinbouw wenst te bevorderen. Hetzelfde geldt van de aankondiging, dat de regering de noordelijke provincies en ander« probleemgebieden Ier bevordering van hun maatschappe­ lijke welvaart de behidpzame hand zaJ bieden. Om de ons kort toegemeten tijd zullen wij daarover thans niet verder kunnen spreken, doch wdj zijn voornemens daarop nader terug te komen.

Al wat de regering in het wezenlijk belang van ons volk verricht, in het bijzonder voor het platteland, waarvan sommige streken door de langdurige droogte geteisterd 2ijn, wensen wij beslist te steunen, al wordt het sterk door ons betwijfeld of de thans aangekondigde maatregelen inzake het garantiebeleid wezenlijk gunstig voor de landbouw zullen zijn. Hetzelfde getuigen wij van de bezitsvorming, welke de regering zegt kracJitig ter hand te zullen nemen.

Bezitsvorming aohten wij uiterst gewenst, doch deze wordt sterk tegengewerkt door de zware belastingen en de zware lasten, die nog steeds op ons volk rusten, alsmede door de verzekeringspoHtiek, die gedreven wordt, tengevolge waarvan de lust tot sparen op niet geringe wijze wordt onidermijnd. Waarom zullen wij nog sparen, zo wordt geredeneerd, als de regering toch met haar wetgeving voor, ons zorgt tot het graf toe en de opmakers tengevolge van de regeringsmaatregelen zoveel mogehjk een onbezorgd leven wordt bezorgd en zij in geval van nood toch worden geholpen, ook al hebben zij zelfs verkwistend geleefd, terwijl — zo wordt ook gezegd — de spaarders de kans lopen, dat hun spaarpenningen door devaluatie of door aanzienlijke vermindering van de waarde van de gulden, in waarde zullen achteruitgaan, terwijl men bovendien — wat ik een zeer onbillijke maatregel acht — eerst zijn spaarpenningen moet opmaken alvorens men ondersteund •wordt.

Mijnheer de Voorzitter! Aangaande de belastingen en lasten, waarover wdj met een enkel woord gerept hebben, betreuren wij het ten zeerste, dat deze niet in sterker mate verlaagd staan te worden dan alleen, dat de ongehuwden een verlaging van het belastingstarief zullen bekomen. Deze belastingverlaging juichen wij op zichzelf toe. Wij verblijden ons er over, dat aan deze naar evenredigheid, vergeleken met het tarief der gehuwden hoogst onbillijke belasting eindelijk eens een einde zal komen. Dit neemt echter niet weg, dat wij het ten zeerste betreuren, dat de zo hoog geklommen belastingen en lasten blijven bestaan. Wij bhjven daarom voor verlaging pleiten. Wij achten deze verlaging nodig ook om het sparen te bevorderen en niet minder, omdat de belastingen en lasten op partikulieren en hun gezinnen veel te zwaar drukken, alsmede omdat zij een sterke rem op de bloei en het bestaan van menig bedrijf leggen, waarin toch al grote uitgaven voor de aanschaffing van machinerieën en 'VOor andere noodzakelijke veranderingen moeten worden gedaan, wil het bedrijf op peil blijven en zelfs kimnen blijven bestaan. Wat de hoge staatsuitgaven betreft, heeft het bij ons wel 'grote verwondering en teleurstelling verwekt, dat daarop niet op een beslist ingrijpende wijze een verlaging is tot stand gebracht.

Indien wij ons de pleidooien in heriimering brengen, welke daarvoor evenals voor belastingverlaging in deze Kamer onder het vorige kabinet zijn gehouden, zouden wij hebben verwacht, dat een ingrijpende verlaging zou plaatsvinden. Wat ook onze fraktie betreft: wij handhaven ons pleidooi en pleiten bij vernieuwing voor een krachtige, ingrijpende verlaging van de staatsuitgaven, welke er ontegenzeglijk toe hebben bijgedragen, dat alles in de hoogte ging en maar al te zeer van de hoge boom geleefd is, totdat ten slotte een bestedingsbeperking noodzakelijk bleek, welke uiterst schadelijk voor de welvaart van ons volk en voor sommige bedrijven was en ook voor de werkgelegenheid beslist hoogst nadelig is geweest. Wij achten het, waar thans volgens de Troonrede de algemene toestand gunstig is, immer voor het welzijn van heel ons volk uiterst gewenst, dat op die staatsuitgaven terdege zal worden besnoeid. Deze oefenen toch op heel ons volksleven een verkeerde invloed uit. Het leven dient goedkoper te worden en niet steeds duurder, w^at voor tallozen van ons volk en inzonderheid de zogenaamde vergeten groepen het maatschappelijk bestaan nog zwaarder maakt dan het nu al is.

Wij Vrezen, dat door versohillende maatregelen het leven nog duurder zal worden, mede door de huurverhoging, welke op 1 april staat in te gaan, welke wij alleszins bilhjk achten, daar de tal van jaren onrecht is aangedaan in zoverre op hen zwaardere lasten zijn gelegd dan op andere burgers. De regering 'moge alle rechtmatige pogingen aan^ wenden om het duurder worden van het levensonderhoud tegen te gaan. Daartoe behoort ook stellig, dat op de zo hoog geklommen staatsuibgaiven een ingrijpende besnoeiing wordt toegepast, opdat ook de vermindering van de waarde van de gulden voorkomen zal worden, wat wij van groot belang achten voor de welvaart van ons volk. De regering wende alle rechtmatige maatregelen aan om de devaluatie van onze munt te voorkomen, want maatschappelijk beschouwd zou het een zware ramp voor ons voUc zijn, indien tot devaluatie zou worden overgegaan. Ook uit dat oogpmnt betreuren vidj het ten zeerste, dat de regering niet tot een ingrijpende verlaging van de staatsuitgaven is overgegaan. Ook spreken vdj nogmaals er onze grote teleurstelling over uit, dat een ingrijpende verlaging van belastingen en lasten achterwege is gebleven.

Mijnheer de Voorzitter! Overgaande tot de bespreking van een ander onderwerp, merken wij op, dat uit de Troonrede bleek, dat de regering de vrijheid en de bevordering daarvan zeer ter harte gaat, evenals dat het geval is bij de V.V.D. Het moet ons hierbij van het hart, dat, hoewel er drie leden van de V.V.D. in het kabinet zitting hebben, het landbouwschap, onder goedkeuring van de regering, dwang op dwang uitoefent, wat toch in flagrante strijd met de vrijheid is. Tal van boeren wil­ len zich daarbij niet aansluiten, omdat ze daarin geen nut zien. Zij weigeren de hun opgelegde kontributie te betalen. In enkele gevallen is het hierbij-zo ver gekomen, dat door het landbouwschap op desbetreffende boeren een deurwaarder werd afgestuurd en dat tot verkoop van eigendommen werd overgegaan, om zodoende de kontributie binnen te krijgen. Ook komt het voor, dat het landbouwschap beslag Iaat leggen op de melkgelden bij de melkfabrieken om zodoende de kontributie te innen, hetgeen dan geschiedt zonder dat daartoe de toestemming van de boeren, die hun melk hebben geleverd, is verkregen. Wat is dit nu anders dan een ergerlijke dwangmaatregel! De ontevredenheid over deze maatregelen wordt onder de boeren niet weinig vergroot, doordat zij er kennis van hebben, dat het Landbouwschap kapitalen verslindt aan salarissen, aan vergoedingen van vergaderingen en dagelijks bestuur, alsook voor de gewestelijke voorzitters, aan reis-en verblijfkosten, enz. enz.

Grote onte\'redenheid, welke ook uit dwang en dwangmaatregelen voortspruit, valt al evenzeer te konstateren in de kleinmetaalindustrie zoals bij smeden en bij die in het schildersbedrijf en andere bedrijfstakken, vanwege de premies, die hun worden opgelegd ten behoeve van het bedrijfspensioenfonds. Ook hierbij werd sommigen een deurwaarder op het dak gestuurd om alzo door openbare verkoping de afgeperste premiegelden toch binnen te krijgen, gelijk kort geleden in Amsterdam zulk een verkoping heeft plaatsgevonden. Tegen deze ergerlijke dwang en dwangmaatregelen, gelijk die op onze vaderlandse bodem in vroeger eeuwen nooit gekend zijn, hebben vidj onze stem in deze Kamer gedurig verheven, ook al stonden wij daarbij vaak geheel alleen. Onder meer tegen de verfoeilijke dwang, welke tegen de gewetensbezwaarde boeren en veehouders destijds werd uitgeoefend, die zich om des gewetens wil niet durfden en konden onderwerpen aan de maatregelen van de regering, welke onder hoge goedkeuring van vrijwel geheel het parlement waren genomen. Ook hebben wij ons verzet tegen de staatsdwang, welke bij de sociale verzekeringswetten wordt toegepast. Zo zijn wij ook opgekomen voor de gewetensbezwaarden betreffende de Algemene Ouderdomspensioenwet. Wij aohten het toch in hoge mate onbülijk, dat de regering op haar standpimt is blijven staan en tot betaling ten behoeve van deze wet dwingt, ook indien de betreffende personen geen cent van deze wet om des gewetenswil durven en kunnen treklcen. Niet minder geldt dit ten aanzien van predikanten, die door de kerken op hun oude dag onderhouden worden en die krachtens beginsel en alzo om des gewetenswil van deze wet ook geen enkele uitkering kunnen aanvaarden. Met klem bepleiten wij bij de regering om deze dwang te

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's

Algemene beschouwingen over de Rijksbegroting voor het jaar 1960

Bekijk de hele uitgave van donderdag 8 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's