Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en jong

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

CLXXXIX.

Mr. V. d. Bi-ugghen niet gereformeerd, doch etisch. Verschil met Groen, op theologisch, staatkundig en ondenvijsgebied. Bijzondere school was voor hem het ideale, voor Groen slechts middel.

Zoals tevoren werd medegedeeld, studeerde Mr. van der Brugghen evenals Mr. Groen van Prinsterer te Leiden in de rechten, terwijl hij ook de studie der oude letteren beoefende. In 1834, dus op dertigjarige leeftijd, werd hij in zijn geboortestad Nijmegen aan de rechtbank verbonden, eerst als rechter, daarna al spoedig als president, welke funktie door hem bekleed werd totdat hij in 1856 minister werd. Na zijn keuze voor het christelijk geloof, waartoe hij onder invloed van het Réveil omstreeks 1840 gekomen was, heeft hij zich onder meer zeer beijverd voor de zaak van het onderwijs. Door zijn bemoeiingen werd in 1844 de eerste bijzondere christelijke school te Nijmegen opgericht, terwijl hij ook de stuwkracht was van de stichting aldaar van de eerst© christelijke kweekschool voor onderwijzers, weUce hem veel zorgen gekost heeft. Voorts was hij redakteur van het Nijmeegse Schoolblad, waarin hij jaren aaneen het pleit voerde voor de vrije christelijke school, tenvijl 'liij ook hen, die in andere plaatsen van ons land met moeilijkheden bij het oprichten van een bijzondere school te kampen hadden, met raad en daad bijstond. Het is dus te begrijpen, dat d© naam van Van der Brugghen in de kringen van het Réveil ©en goede klank had. Hij behoorde ook tot de vroeger genoemde kring van „Christelijke Vrienden", waarvan Mr. Groen van Prinsterer Qe leider was. Onder deze vrienden bestond echter in verschillend opzicht lang geen eenstemmigheid, wat ook niet mogelijk was, daar verscheidenen hunner alierminst voorstanders waren van ongerepte handhaving der oude gereformeerde belijdenisschriften. Het waren de mannen van de etisdh-irenische richting, waartoe ook Mr. van der Brughen bleek te behoren. Aanvankelijk niet. Toen werd vrij algemeen gedacht, dat hij van gereformeerde gezindte was, daar hij onder meer tot de mede-ondertekenaars van het adres van 1842 der „zeven Haags© heren" behoorde. Na verloop van tijd bleek echter, dat Van der Brugghen. verre van gereformeerd was, doch tot de baanbrekers behoorde van de etische richting, waarvan Groen in zijn leven zulk een grote tegenkanting heeft ondervonden. Toen het bekend werd, dat Van der Brugghen deze richting was toegedaan, bleven de gevolgen daarvan niet uit. Ontving hij tot nu toe voor de instandhouding van de kweekschool te Nijmegen ook uit de kringen der Afscheiding niet onbelangrijke financiële steun — hij zelf klaagde er op een vergadering der „ChristeHjke yrienden" eens over, dat hij van geen enkele Hervonnde gemeente of kerk hulp voor zijn normaalschool kreeg, doch daarentegen wel van 14 afgescheiden gemeenten — toen het bekend werd, dat Van der Brugghen zich bij de etische richting schaarde, verminderde de offervaardigheid voor genoemde school zeer sterk.

Ook op het gebied der staatkunde had Mr. van der Brugghen heel andere opvattingen dan Mr. Groen van Prinsterer. In het kort kan hiervan gezegd worden, dat Van der Brugghen tegenstander was van de vorming ener christelijke staatkundige partij en voorstander van de volstiekte scheiding van kerk en staat. Hij verdedigde zijn , standpunt door op te merken, dat men zich met de staat op het gebied der wet bevindt en niet op dat van het Evangelie, weshalve volgens hem van de staat generlei bevordering van het Evaiïgelie mocht verwacht en geëist worden. Het is dus duidelijk, dat Van der Brugghen van artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis niets moest hebben, daar dit zo nadrukkelijk stelt, dat het tot d© roeping der overheid behoort het Evangelie te bevorderen. Uit zijn standpunt vloeide voort, dat hij ook ten aanzien van de taak van de staat ten aanzien van het onderwijs een andere opvatting had dan Groen. Wel had hij aan Groens zijde gestaan in de strijd tegen de gemengde school, dat wil zeggen, de school voor alle gezindten, zonder enig godsdienstig karakter, waarbij hij zich zelfs zo sterk uitliet, dat hij het zenden van kinderen naar de openbare school moloohsdienst noemde. Desniettemin was hij het met Groen niet eens in diens pleidooi voor de fakultatiev© splitsing der openbare school, waarbij de school dus een openbaar karakter zou 'behouden, maar gesplitst 2x> u moeten worden in scholen voor protestanten, voor roomsen en voor anderen, zoals onder meer de Joden. Hierin kon Van der Brugghen met Groen niet meegaan. Volgens hem had immers de staat geen roeping om door middel van het onder-wijs de godsdienst te bevorderen. De kinderen behoorden, aan de ouders en niet aan de staat. De taak van de staat, die anderzijds wel belang bij de opvoeding der jeugd had, behoorde zich daarom volgens hem te beperken tot het houden van toezicht op de bekwaamheid van de onderwijzers. Verder moest d© staat naar het oordeel van Van der Brugghen niet gaan. Krachtens dit standpunt was Van der Brugghen een voorstander van de bijzondere school. En dat niet alleen voor allen die van de christelijke belijdenis waren, doch eigenlijk voor het gehele volk. De bijzondere school achtte hij, naar zijn eigen woorden, het enige kanaal, waarin het lager ondervsdjs zich met vrije, onbelemmerde ontwikkeling zal kunnen bewegen, ja zij ibood, zoals hij zeide, voor alle richtingen, voor alle proefnemingen, voor alle wetenschappelijke, opvoedkundige en bovenal godsdienstige overtuigingen ruimte van beweging en ontwikkeling.

Ten aanzien van dit punt nu verschilde Van der Brugghen principieel van Groen. Deze was ook wel voor het stichten van bijzondere scholen, waarvan hij o.m. ten aanzien van zijn woonplaats 's-Gravenhage het bewijs gaf, maar voor hem was de bijzondere school niet het einddoel, maar slechts middel om het doel te bereiken. Hij stond namelijk het beginsel voor, dat de overheid wel degelijk een taak heeft ten aanzien van het onderwijs, en wel een zodanige, dat de jeugd op school niet slechts onderweizen wordt in allerlei vakken, zoals rekenen, lezen, schrijven, enzovoort, maar ook in de kennis van Gods Woord, met erkenning van Christus als de enige Zaligmaker. Vandaar dat Groen de openbare school niet wilde loslaten. Het liefst zou hij gehad hebben, dat alle kinderen de openbare christelijke school zouden bezoeken, maar aangezien dit niet mogelijk was vanwege de splitsing van ons volk in godsdienstig opzicht, stond hij fakultatiev© splitsing van de openbare school vx> or, een splitsing dus overeenkomstig de gezindheden. Terwijl dus de bijzondere sdhool voor Van der Brugghen het ware ideaal was, was zij voor Groen slechts surrogaat.

Toen Groen en Van der Brugghen samen omstreeks 1854 zitting in de Tweede Kamer hadden, trad dat verschil echter niet zo zeer op de voorgrond, alhoewtel Groen er wel kennis van droeg. De süijd ging toen echter, zoals hierboven werd opgemerkt, hoofdzakelijk tegen de gemengde school in haar toenmaUge godsdienstloze vorm, en daarin waren Groen en Van der Brugghen eensgezind. Zodoende kwam het ook, dat Groen het verschil met Van der Brugghen niet zo ernstig opnam en hem als één zijner medestanders aanmerkte.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 oktober 1959

De Banier | 8 Pagina's