Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begroting van Justitie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begroting van Justitie

26 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van Ir. van Dis

Bi] de beihandeliiiig van bovengenoemde 'begroting \verden tal van ond'crwerpen A^an zeer uiteenlopende anrd te 'berde gelbradht. Onder meer kwam ook de kwestie van de voetbal­ pools ter sprake, waarvan de nieuwe regering in de Troonrede heeft aanigekondigd, dat zij van plan is een wetsontweiip t0t 'wijzigin.g der Loterijwet in te dienen, waardoor aan die voetbali> ool5 een wettelifke basis zal gegeven worden. Hetzelfde was ook al door de vorige regering aangekondigd, zodat ihet wat dit betreft helemaal geen onderscheid maakt of er socdaKsten of liberalen van de regering deel uitmaken. Dit beboeft ook 'helemaal niet te verwonderen, want zowel de liberalen als de socialisten staan het revolutionaire beginsel voor, dat niet Gods Woord, maar alleen de menselijke rede richtsnoer voor de overheid behoort te zijn.

Toen de begroting van Justitie door de Kamer behandeld werd, was het door de regering aangekondigde wetsontwerp tot vwjziging der Loterijwet echter nog niet ingediend.

Hiertegen nu werd door één der sprekers van de fraktie van de Parti] van de Arbeid ernstig beawaar ingebracht. Hij herinnerde er aan, dat reeds door de vorige regering een dergelijk wetsontwerp in uitzidht was gesteld, zodat dit er nu toch al lang had 'kunnen zijn. Daarentegen werd van de zijde der S.G.P. tegen het voornemen der regering om de Loterijwet op de zo even aangegeven manier te wij'zigen, ernstig bezwaar ingebracht. Dit werd namens de fraktie der S.G.P. gedaan door Ir. van Dis, die nog verscheidene andere gewichtige onderweipen behandelde, zoals de 'kwestie der lichtvaardige echtscheidingen, waarbij één der partijen tegen de rechter zegt, overspel bedreven te hebben, om zodoende ontbinding van het huwelijk te verkrijgen, terwijl in werkelijkheid geen overspel 'bedreven is.

Voorts werd stilgestaan bij de kwestie der wettelijke aansprakelijkheid van automobiHsten, waarvan de regering reeds lang 'heeft aangekondigd, dat 'hieromtrent een verphohte verzekering te verwachten is. Het is dus van groot belang, dat voor hen, die gewetensbezwaar tegen verzekering hebben, in de wet bepalingen worden opgenomen, waarbij gewetensibezwaarden van de verzekering worden vrijgesteld. Voorts werd de kwestie der kunstmatige inseminatie bij mensen onder de aandacht van de minister 'gebracht en op het tijdig nemen van maatregelen daartegen aangedrongen. Doch genoeg. We 2x> uden met ons inleidend woord te uitvoerig 'worden, wanneer we aUe onderwerpen zouden gaan noemen. Daarom zullen we het hienbij laten en thans de rede weergeven, zoals ze woordelijk in de Handelingen voorkomt. Ir. van Dis sprak als volgt:

Mijnheer de Vooraittor!

In de dioor d'e mdniister verstiiekte bijtlaig© ondier nio. 9 komt een lijst voor van wetsontwerpen, welke op het depantesment van Justitie in voorbereidiinig zijn. Daaronfder komt onder meeir voor een wetsontwerp, dat betrökldnig heeft op het wijzaigen der Loterijwet, een wetsontwerp, dat reeds door de vorige regering werd aanigeikanidiigd, nadat de ariftórevoluitiionaiire miindisiters voor de meerderheid in het Kabinet gezwicht waren en zodoende het door 'hen weleer gemaakte voorbahoud hadden prijsgegeven. Hiermede levert deze ragerinig andeiunaal een bewijs, dat haar beleid een voortzettinjg is van het beleid der vonige regering, dat er op gericht was om in plaats van de goklust ondier ons volc tegen te gaan en te bestrijden, deze aan te moedigen door er wetbeHjke sianktie aan te wil'len verlenert Wij ziJiUen het tej het konstaiteren van dit feit thans kten, daar deae aanlgdlogenhedd uitvoeriger ter sprake zal komen, zodra het aangeloondiigdie wetsomÉwerp bij die Kamer is inigediiend en de Kamer het na de schriftehjke voorbereiding in behamdelinig zal memien. Wij volstaan daarom thans met te verklaren^ dat het door ons ten zeeirstie wordt ibetreuid', dat de iiegarinig dat erfstuk van het vorige Kabinet heeft aanvaard en overgenomen. Het ongehinderd ioelaten vaai en bet 'geven van een wetfcelijike basis aan de goktust, •is toch beslist in strijd met de roeping der overheid ah dienaresse Gods. Krac2itens detze roeping zou 'het op de weg der ragerinig liggen om de voetbalpools, wdke in strijd zijn nuet die huidige Lx> terijwet, te verbieden. Dtit geldt al even^ zo ten aanzien van de Staatsloterij, weïïce destijds niiet aJi'een door Mr. G*oen van Prinsteier en zijn geestverwanten ten sterkste afgekeurd werd, maar ook door vooraanstaande Mberalen, van wie één hunner de Staatsloterij een schandvlek op onze sitaat noemde.

Mijnheer de Voorzitter! Wij gaan ook op deze zaak thans niet verdeir in, doch voor één punt 'met 'betrekkinig tot het aanigekoai'digde wets'ontwerp inzake het wijzigen der Loterijwet wËlen wij toch nog even de aandacht van ds miniister vragen. Het 'heeft ons nanaelijik ten zeerste getroffen, dait van de inhoiud van genoemd wetsontwerp reeds in de pers aamkondijginig weid gedaan, voordat de Kamer er kennis van heeft kumnen nemen. Men wist precies te vertellen, dat de ragerinig van plan is aan de voetbalpool een prijsilimiet van ƒ 25.000.- te verbinden, de helft dus 'van wat dioor de onder de vorige regeainig ingestelde koniimissiie werd geadviseerd. Voorts, dat dit gedaan was om aan de bezwaren in antirevolutionaire en christelijkhistorische kringen tegen het 'legaliseren van de voetbalpool togem'oet te komen en verivolgéns, dat het wetsontwerp na een tienbai dagen 'bij - de Kamer zou wordten ingediend. In verscheidene krantenartifcelen werd de inhoud van 'het door de pers aangekondigde wetsontwerp dan ook 'zeKs reeds aan sterke kritiiak onderworpen.

Naar aanleiding van deze puibMkatóes zouden wij de minister willen vragen, of het verstrekken van dergehjke m'eded©-Mnigen aan de pers van de zijde van het depaatement zijn 'goedkeuring heeft en met zijn toestemming heeft plaatsigehad. Mijnheer de Voorzitter! Overgaande tot een volgend onderwerp, wensen wij thans enkele lOpmerkingen te maken over wat voorkomt ond'er punt 7 vam het voorlopig verslag, dat betrekking heeft op het tegengaan van lichtvaardige echtscheidingen. Odk te dezen zijn wij van oordeel, dat de achtereenvolgende regeringen niet gehandeld 'hebben, zoak zij krachtens h'un dure roeping hadden behoren te handelen. Het is toch mat deze aangelegenheid aMierdroewigSt gesteJid. Vele jairen wordt in ons land te dezen een praktijk getolereerd, waaïbij met behulp •van een leugen een aanslag wordt ; gepieagd op de door God ingestelde oixMnantie van 'bat huwehjk. Dit is zelfs zozeer beSoend, dat, wamneer er van de „grote leugen" gesproken wordlt, vrijvwal iedeiieen' weet wat hiermede wordt bedoeld. Herhaaldelijk is er in het verleden 'bij de regering reeds op aangedrongen tegen dit euvel ingrijpende maatregelen te nemen, maar het was •tevergeefs. Het 'vorige Kabinet bleef te dezen sdhpomehjk in gebreke, terwijl ook het nieuwe Kabinet noch in de Troonrede, noch in de memori'e van toehobting bij de begroting van Justitie het nemen van maatregelen te dezer zake beeft aangekondigd. In de miemorie van antwoord heeft de minister zich beperkt tot de verfdarinig, dat hij de hem gestelde vraag betreffende deze aangelegenheid in studfe beeft. Voorts, dat, aangezien de - invoering van een wet, als hier - bedoeld, verschillende voorzieningen •vergt, zo-wel •binnen het kader van de rechterhjfce macht, abook van 'de raden •voor de kinderbescherming, het hem niet mogelijk is ter zake reeds dians een uitspraak te doen.

Gezien het feit, dat de minister nog slechts korte tijd in funktie is, is het te begrijpen, dat nog igeen wetsontwerp inzake 'deze aangelegenheid van 'hem te •verwachten was, maar wij hadden toch aangaanide dit zo belangrijke onderwerp van hem gaarne een hoopvollere toezegging - vidMen ontvamgen dan thans verkregen is, en wel - een zodanige, dat verwacht kon woi> den, dat bij de minister het vaste 'voornemen bestaat om deze zo principiële kwestie tot een zodanige oplossing te brengen, dat aan de verfoefflij'ke prakdjk van de „grote leugen" een einde wordt gemaakt.

Een volgend onderwerp, waarover •wij iets wensen op 'te marken, betreft 'hetgeen onider no. 10 van het •voorlopig •verslag wordt gevraagd, naonehjk, oi de minister bereid is inzake de wettelijke aansprakelijkheid van au'tomobilisben ©en bepaSinig op te nemen, waarbij vrijstelling van iverziekelinig wordt verleend aan 'hen, die daartegen principiële, godsdienstige bezwaren hebben. Met instanuning hebben vrij van het antwoord van de minisiter te dezer zake kennis ogenomen, daar hieruit 'büjkt, 'dat bij hem het voornemen bestaat aan het hem gedane verzoek te voldoen. Dat de miniisifcer geen miadedeüng kan 'doen van de wijze, waaiOp dit onderdeel der regeling zal worden u'igewerkt, om'dat hij het onjuist adht zulks te 'doen vóórdat 'het ontwerp gepubüoeerd is, 'kunnen - wij biiHijifcen. Deze vraaig werd echter gesteld, omdat hierover herhaaldelijk uit de hierbij zo nauw betrokken fcrinigen bij ons geïnformeerd woidlt, wat zeer belangrijk is, daar het •voor hen, die voor hun bedrijf Of beroep één of meer a'uto's in gebruik hebben, van zeer groot belang is, hoe da© vrijsteffinigsragaMng er uit zal zien. Wij bepleiten dan ook, dat 'de minister te dezer zake een regeling zal maken, welke dtoor de 'hierbij betrokkenen, ook door de minder draaigkradhtigen, uit financieel oogpunt na ite komen zal zijn.

Ovengaan'de tot 'wat omder nio. 19 van het vooiüiopig versilag - woirdt ter sprake gebracht, betrdktóng hebbend op de kunstmatige inseminatie bij de mens, wensen - wij op te mierken, dat het ons wel zeer telemirsiek, dat de kommissi© uit de Gezondheiidsraad nog steeds niet 'gereed is met 'haar ra'pport betreffende deze zo gewichtige fcwekiiie. De minister merkt dienaanigaande in de memiorie •van antvroord op, dat hij van zijn ambtgenoot van Sociale Zaken vernomen hedt, dat (genoemde kommisBfe •wei met haar werkzaamhiedbni een eindweegs gevorderd is, doch dat nog niet geheel te overzien is, wanncser de be-•warking van de igegevens, die de •* kommissie in-wint, gereed kan zijn en hoeveel besprekingen zij nog nodig zal hebben om haar rapport te voltooien.

Mijnheer de Voorzitter! Wij kunnen begrijpen, idat het instellen van een onderzoek 'te dezer 23ake noodzakehjk is alvorens tot een wettehjfce voorzfeninig kan •worden overgegaan. Wij kunnen echter die vrees niet van o^ns afzietten, dat het onderzoek van zulk een langdurige aard zal •worden, dat het kwaad van de kunstmatige inisiem'inatie 'bij de mens in die mate zal voortvroiekeien, dat de overheid zich van ingrijpen onthoudt door te - verklaren, dat het niet meer mogelijk ds om er met strafmaatregelen tegen op te treden. Het zal hiermede 'dan gaan, zoals •wij dit onder meer ervaren hebben rnet de heidense praktijk der Ujlcverbrandinj; , welke jaien aaneen door de oveiihieid in strijd m'et de Bagrafeniswet angehinderd wierd toegelaiten en itenslotte - wettelijke sanktie - verkreeg.

Een soortgelijke ervaring werd opgedaan mat de voetbalpools. Aohtereenvolgende regerinigen bleven in gebreke 'de Loterijwet na 'te leven en op grond van deze ^vet de pools te verbieden. Dientenge-•volge •woekerden deze voort, totdat de regering er toe O'verginig ©en •wijziginig der Loterijwet aan te kondigen , m©t tó doel aan de •voetbalpoob een •wettelijke basis te 'geven. De vrees, dat höt met de kunstmatige inseminatie dezelfde kant aal •uitgaan, is dus zeker niet ongegrwid.

Wij beplaiben daarom, 'dat de minister op spoed bij de betreffende kommissie zal aandrinigen, opdat binnen de kortst mogelijke tijd tegen 'dit kwaad, dat, gezien de praktijk in Am-erflca en Engeland, geenszins denkbaeJidig is, inigrijpendte maatregelen igenomen zullen worden. En dit wel allereerst om principiële reden, daar •toch de kunstmatige •inseminatie een 'bedreiging is •van het huwelijk en ingrijpt in de verhouiding tussen o^uders en kin'daren, 'di'e, wannaer er derden bij betrokken worden — de zogenaamde heteroloige inseminatie — niet weten wie hun vader is, en 'die darden niet vMen •wie hun kindeien zijn. Voorts doen zich •vraaigsitukken •voor van juridische aard, zoafe de •viraaig inzake 'da •wettighei'd - van het kind, de •vraag of hier overspel in het 'geding is, de kw^estie van het al of niet - wabtiig erfgenaam zijn en welïoht nog an'dare vraagstukken. Wij zij.n daa ook van oordieel, dat spoedig ingrij'pen te dezer zake gebodten is, opdat dit kwaad niet 'voortwoekert, maar de kop wordt ingedrukt, terwijl dit nioig mogehj'k is.

Mijmheer de Voorzitter! Bc wens thans enkele opm'erkingen te maken over \vat voorkomt onder nio. 24 van het w*"'' lopig verslag. Zoals onzerzijds reeds bij vorige gelegenheden is •veddiaaid, heeft het opheffen va» de huurfaloklcerïDg onze volle instemming. Het igaat tóerbij echter over ds vraag, of het •verantwoord is igeen •vervoliging in te stólilen itiagen.over de hu& eigenaipen, dfe gev^eigaw bd^ben te voMoen aan die sbootinigsplickt volo"ens de Wet op het Gwwtboeik; Woninig\'erbeteriag. Met Ihet antwoordi, dat die miniister op die ihem gestelde vraag gegeven heeft, 'kunnen wij oois 25eer wel verenigen, daar hieruit Mijlct, dat er igeen stortrnasplicshit bestaat, doch slechts een aanmeldingsplicht, en voorts, dat die niailatigbedd van de aan^ melding, waar deze voorkwam, in ^-ele gevafcn niet voortspioot mt onwil, doch irit misverstand omtrent de geldende henaJinigen. Dait de minnster, gezien de daaraan verhonjden administratieve roanpslomp, dian ook met vervolginig wil wachten totdat wiststaat of de webteJijke bepaünigen ^betreffende de hu-urblokkefing ai of niet door de Staten-Generaal gebaimihaafd zullen worden, achten wij e& sains redelijk en ten volle verantwxxwd. Wij achten bet echter wel nodig, diat het wetsontwerp tot initrekking van de huurblokkeriag zo spoedig moigeBjk bij de Kameirs wordt inigeddend.

Mijnheer die VoonzKter! Wij gaan thans over tot een volgend onderwerp, namelijk de verwildering der zeden. Deze heeft in onze tijd wel zeer grote afmetmigen aan; genomen. Diefstal door verduistering en inibraak, moord, het veroorzaken van verkeersongevallen door roekeloos rijden en drodkensohap, echtbreuk en aedendelakten zijn aan de orde van de dag. In de memorie van antwoord wordt dit ook niet betwist, gelijk wel zeer duidelijk blijiht niit de daarin verstreücte cijfers. Uit de memorie van antwoord ibHjkt voorts, dat de jeugdkriminaliteit sedert 1954 onrusttbarenid k toegenomen, voorail onder de rrmniderjaiige jongens, waarbij het aantal gevallen van 11.706 in 1954 steeg tot 18.742 in 1958, terwijl voor het eerste halfjaar 1959 een aantal van 9.249 wordt veiTneld.

Hieroiader neemt het aantal sexuele misdrijven igeen geriinlge plaats in, ajl overtreft het aantal gevalllen van diefstail dIat van aEe 'andere misdrijven.

Sprekend over de misdrijven tegen de zeden, Mijnheer 'de Voorzitter, zijn vwj van oordeel, idlat deze mede sterk in dte hand 'worden 'gewerfct door allerled zinnenprikkelende fektuur en plaatwerk. Met deze lektuur hebben wij het oog zowel op de dusgenaamde pornografische lektuur als op allerled lektuur, die onigehinderd in winkels en kioisken voor oud en jong te koop •wordt aantgeboden, zonder dait er van overheddswage tegen 'wordt opgetireden. Voorts wordt ook in bibliotheken, zowel pa-rtikuHere als in met overheidsgelden igesubsidiëende 'bibliotheken, lektu'UT voor het puibliek verkrijgbaair gesteld, weBce de zedenverwil'deaiinig sterk bevcirdiert. Niettegenstaande er onzereijds bij de achtereenvolgende regeringen herhaaMelijik op is aanigedronigen tegen het verspreiden van 'deiigelijke kJktuur en ook tegen zedenondermijnendte afbeeldiinigen krachtige maatregelen te nemen, ^verd daaraan geen gehoor gegeven, met het igevolg, dat het kwaad bleef 'voosntwoekeren. Ook het antwoord, öat de - minister in zijn memorie van ian1> wooafd heeft gegeven op die vraag of hij

het niet noodzakelijk acht, dat strenger wordt opgetreden tegen die iverwüidlerinig der zieden, onder meer tot uiting komend in het openbaar tentoonstellen van schaamteloze afbeeldinigen en het te koop aanbieden van lektuur van •verdaolit allooi, heeft ons niet fcumnen bewredi'gen. Ete minister merkt op, dat van 'hem slechts bevordering van maatregelen tegen verwildering der zeden kan worden verlangd, in z)overre dez: e tot uiting komt in kodkrete strafbare feiten. Wij zöudien naar aanleidinig van dit an'twoord de 'minister willen vragen: hoever moet het dian wel gaan, voordat er van een strafbaar feit gesproken kan worden? Is hetgeen thains voor oud en jong in vinkels en kios'Ioen wordt uitgastal'd en te .koop woirdt aangeboden, met het oog op de goede zeden al niet erg genoeg? Wanneer ziuHen dan de artikelen uit het Wetboek van Strafrecht, welke handelen over misdrijven tegen de igoede zeden en onder meer 'betrelddng 'hebben op het vervaardigen en vejispredden van geschriften en 'bet ten toon stellen van afibeelddnigen, welke aanstotehjk zijn voor de eerbaarheid, kunnen worden toegepast, wanneer al datgene, wat thans voor de ogen van oud en jong opejihjk tentoongesteld en voor hen vrijelijk te koop is, niet gerekend wooxlt onidter de strafbare feiten?

Gezien de toenemende zedenverwilderinig 'door m'iddel van afbeeldingen en lektuur, terwijl ook de vertoning van tal van bioskoop-en televisievoorstellingen daaraan hard meewerken, zijn wij dan ook van oordeel, dat ingrijpende maatregelen noodzakeHj'k zijn, zio nodig door wijziging van de wetteKjke bepalingen en vooral door de stipte naleving 'hiervan. Een volgende aanigelegenheid, •verband houdende met de zeden, Mijnheer de Voorzatter, betreft het vloeken en de godslastering. Zo er één 'kwaad is, dat van overheidswege streng behoort te wonden gesitraft, wanneer dit op de openbare weg of in voor het publiek toegankeüj'fce gebouwen of andere oipenbare igelagetihedien plaatsh'eeft, dan is het wel dit: het vloeken en de godsilias'terinig. Het niet straffen van deze zonden is een zeer emstiig feit, daar er toch geen zonde is, die Gode meer vertoornt dan het IjdieHijk gebnnken en de lastering Zijns Naams. Wel bestaat er een wetje, waarin het 'krenken - der menselijke gevoelens door smadelij'ke gO'dslastering strafbaar wordt gesteld, maar niet 'de gO'dslasterinig a'ls 'zodiani'g. Daartegen zijn vvdj destijds reeds met aUe nadruk opigekomen en wij komen daar ook thans tegen op. Wij betreuren het 'derhalve ten zeerste, dat de minister blijkens zijn an'twoord op de hem in het voorlopig verslag gestelde vTaiag, O'm het vloieken en de godislasterinig a'ls zodanig strafhaar te stellen, evenals zijn voorganigere, van de hand wijst.

Overgaande tot een 'ander onderwerp, wensen wij thams enkele opmerki-nigen te maken inzake de veiligheid van het verkeer. Het aantal venkeersonigevallen is nog steeds ontsitelend 'groot, voar.al ook die, welke veroorzaakt worden door chauffeurs, die onder invloed zijn van sterke drank. Wij hebben reeds herhaaldelijk bij de ipegerinig - er lop aamgedrongen, diat

ia dezie gevallten een 'veel zwaairdeire straf zal wxMxien toegepast dan tot mi toe het geval is. Zo hebben wij onder meer bepleit, dat aan ziuike chauffeurs bet rijbewijs voor veel langere tijd zal worden onitnomen, zo nodig zelfs voor het l©\'en, daar dergphj'ke chauffeurs, die het leven van hun naaste niet tellen, steeds een groot gevaar vormen voor de veiligheid op de weg. Ook behoren de 'bestaan'de bepalingen stipt te worden nageleefd, aodait een intensieve kontro'le onontbeerhjk is, waarbij onder meer te 'denken valt aan die handhaving der maximumsnelheden binnen de bebouwde kom.

In nauw verband hiermede staat het grote tekort bij het Korps Rijkspolitie, waarvan de minister in de memorie van antwoord mededeelt, 'dat dit rond 600 bedraagt, dat is dus 100 man meer dan de ambts'Voorgainiger van de minister de Kam'er bij de vorige begrotinigsibehaindefeiig mededeelde. In de memorie van toeHoh'Hng heeft de minister verscheidene miaa'tregelen aangegeven, welke d'oor hem genomen zullen worden om dit tekort weg te werken. Wij kunnen daarmede instemmen, doch wij zouiden voorts 'toch de vraag ^villen stellen, of het niet aan te bevelen zou zijn, de eisen, die aan de kandi'daten •worden igesteld, wat lager te stellen.

Vervolgens, Mijnheer de Voorzatter, wensen wij no'g één en ander te bespreken naar aanleicling van wat in het 'voorlopig vers'lag vermeld wordt onder no. 12 en betrekkinig heeft op de moderne wijze van behan'deling in gevangenissen, psychopateninriohtinigen en asyls, waarbij aan de delinquenten een te grote mate van vrijheid wordt "verleend. De minister acht het volgens de memorie van anbAXJord niet nodig te dezen verandering aan te 'brengen. Het lisiko, hi'eraan verbonden, acht de nnnister zowel met het oog op het 'belang •van de maatschappij als van het inidiividu verantwoord. Het wil ons ^'oorkomen, dat de bewoners van de streken, waar dergelijke inrichtingen voo-rikomen, hierover todh wel geheel anders zid'len denken dan d'8 minister. Wij 'herinneren slechts aan wat zioh ni'et zo lang igeleden (in het laatst van 't vorige jaar) 'heeft voorgedaan in de omgeving van Limteren, doordat aan verpleegden uit de sfcichtinig Groot-Batelaar een te grote vrijheid werd gegeven, wat oorzaa'k werd, diat er door deze verpleegden talrijke mis'drijven in die streek •werden gepleegd. Zelfs leden van de rechterlijke macht hebben zich dan ook in afkemiende zin uitgelaten over de «grote vrijheid, welke zowel in 'gevangenissen als buiten asyls aan de delinquenten wordt verleend. En dit zeer terecht, daar de ervaring reeds genoegzaam heeft 'bew^ezen, dat 'het verlenen van vrijheid aan deze •personen menigmaail zeer schadelijke gevolgen heeft, zodat er van bescherming der maatschappij niets terecht komt en het odk zeer twijfelachtig is, of dezie •vrijheid wel tot 'genezing van de delinquenten bijidraagt. Bovendien •woirdt heit ontvluchten er door bevoidierd, wat dan ook

herhaaldelijk is voorgekomen, de vorige week nog met een 26-jaiige dehnquent; •uit Groot-Batelaar, die in Den Haag, eerst nadat op hem igeschoten was, door politie-agenitjen kon 'gegrepen worden.

Vervolgens wensen wij nog enkele opmerkingen te maken aangaaïide datgene, wat in de schriftehjke stukken ter sprake wordt gebracht betreffende de kwestie van het echtpaar Meulenbelt. De ministei deelt dienaangaande medte, dat naar zijn oordeel ten aanzien van igenoemd echtpaar de Krankzinnigenwet juist is toegepast, zoidat hij 'geen termen aanwezig aöht in diaze aange'kigenlieid een gerechtelijk onderzoek te doen instellen. Inm'iddels hebben de ministers van Justitie en van Sooialie Zaken en Vo'lksigezon'dhedd over deze aangelegenheid aan de vaste kommissies voor Jusitie en ivoor Voilksigezondheid nadere inüchtinigen veirstnekt en heeft mondelinig o^'erleg met deze mindsterr^ plaats 'gehad en is er naar aanleiding van de door de ministers aan de ivaste kommissies overgelegde stukken en het mondeling overleg een verslag door deze kommissies aan de Kamer overgelegd.

Dit verslag heeft ons echter niet kunnen 'bevredigen, omdat deze zaak er s'lechts van één zijde in belicht wordt. Wanneer dan ook in het versilaig 'door de grote meerderheid der kommissie wordt verklaard, dat het algemeen belang eist, dat zodanige stukken gepulbliceerd •v\'orden, dat men door raadpleging daarvan zich een oordieel kan •vormen ovei' de vraag, of de overheidsorganen in hun optreden te kort gesohoten zijn en of de regering niet, zij het achteraf, had moeten ingrijpen, dan is naar ons gevoelen de kommissie hierin niet 'geslaagd. Wij achten haar versloig ten enenmale schromelijk eenzijdig en daarom ongenoegzaam.

De Kamer heeft namelijk niet genoeg licht gekregen om te kuimen beoordelen, of de wei ten aanzien van het echtpaar Meulenbelt wel juist is toegepast. Daartoe zou no'dig zijn, dat ook van deiae zijde nadere inhohtingen "wenden verkregen en aan de Kamer werden medteigedeeld. Dat dit niet gebeu"rd is, adhten wij een zeer ernstige leemte en wij zijn dan ook van oordeel, dat het noodzakehjk is, dat er oiver deze zaak de nodige klaarheid zal •worden verschaft.

Tenslotte wensen teij bij de miniirter de zo belangrijke zaak der spijtoptanten te bep'leiten. Meermalen is reeds over deszie aangelegenheid in de Kamer gesproken en O'p een loyale behandelinig •van deze mensen aangedrongen, maar niettegenstaande - van de zijde der regering het vorig jaar een ruimer beleid te dezer zake werd toegezegd, vedi hiervan nog maar bitter weinig be bespeuren. De klachten over het te dezer zaike gevoerde beleid zijn nog zeer talrijk, reden waairom wij er ten sterkste bij de minister op aan-drinigen omtrent hiQt voornemen dter ndeu'we regering met betrekkinig tot deze zich in Indonesië be-•vinderKie "personen, •wier toestand zo uiterst moeihjk is, een nadere uiteenzetting te geven en de "door haar te •volgen richtlijnen de Kamer bekend te maken.

De ene week na de andere saelt daar maar heen. Zij zijn alweer met zn twaal-"ven, de maanden van dit jaar, ds ddt Biiimnier van „De Banier" verschijnt. Dit zegt ons, dat naar de mens gesproken, üiet jaar 1959 reeds weder spoedig adhter ons ligt, en tevens, dat de tijd kort is en wij daarhenen vliegen.

Dit diende ons te meer een reden te zijn om de tijd iiit te kopen, hem wel te besteden en CShristus' woord ter harte te nemen: „Och, of gij ook bekendet, ook nog in deze uw dag, hetgeen tot uw vrede dient"; en alzo onze kostbare ziel als een buit uit ons zo snel voorbijtreWcende leven weg te dragen.

Dooh hoe zeer wordt dit woord verwaai'loosd! De zorgvuldigheden dezes levens nemen gemeenlijk (hoofd en jannen geheel in beslag, te meer waar de tijd, waarin wij leven, vele zorgen baart. Zorgen in het gezin, zorgen in het maatschappelijke leven, zorgen op het grote werddterrein, zij zijn er in overvloed.

Om bij het laatste ons te bepalen, de toestand in de wereld is nog immer zorgelijk; al is het gevaar van ihet uitbreken van een wereldoorlog op het ogenblik wel wat verminderd, voor goed geweken is 'het echter niet. De vooraanstaande staatslieden in heel de wereld zijn daaromtrent nog immer met zorgen vervuld. •Hun heen en weer trekken, hun gedurige reizen wijzen dit wel uit. Hun ene bezoek is toóh nauwelijks afgelegd, of er wordt alweer een ander ondernomen, of het wordt in de toekomst aangekondigd. President Eisenhower onderneemt mede uit die oorzaalk esn 'hele wereldreis; of hij daarbij vergezeld zal worden door zijn voorganger, de voormalige president Truma, daarover zijn ons thans geen nadere mededelingen bekend. Doch alleen het feit reeds, dat dit door president Eisenihower overdacht is, wijst er op, dat er hoogst moeilijk op te lossen problemen zijn, weUce hem met zorg vervullen.

Bezorgdheid heerst er ibovendien nog over de stand van zaken in het middenoostsn, waarin de Arabische voUcen de staat Israël nog immer gram zijn en sommigen hunner vooraanstaande staatslieden, onder meer de Egyptisdhe premier, Eselfs verklaard hebben, dat zij niet zullen rusten alvorens de staat Israël van de kaart verdwenen is.

Daarenboven baart de gang van zaken betreffende het gesdhil tussen India en kommimistisoh öhina gesn geringe zorg. De premier van India, Nehroe, blijkt deze zelfs zo ernstig in te zien, dat hij het nodig adht, dat er in India een industrie gevestigd wordt, welke de moderne zware wapens zal kunnen vervaardigen. De grensgeschillen zullen daartoe hem, die evenals zijn voorganger Gandhi een voorstander is van de weerloosheid, wel aanleiding gegeven hebben. De oplossing er van laat tooh nog op zich wachten.

(Nehroe heeft aan de konnmiunistisc!he Chinese regering voorgesteld om de betwiste grondgebieden tot esn niemandsland te verklaren, maar daarop schijnt de Chinese regering niet te willen ingaan, want zo ver bekend is, heeft zij dat voorstel niet aanvaard, zodat dit geschil oog immer ernstige gevolgen kan hebben.

Een zorgenkind is voor Frankrijk nog steeds de Algerijnse opstand, wedike in weerwil van de pogingen, welke daartoe aangewend zijn, nog steeds niet opgelost is.

In België verkeert de regering ook al in zorg, en wel inzonderheid over de Congo, waarin bij voortduring onlusten en oproerige bewegingen voorkomen. Inmiddels onderhandelt de Belgische regering met vooraanstaande personen uit de Congo om tot een schikking te komen.

Indonesië wordt geteisterd door een chaotische verwarring op allerlei gebied. De roepiah is er in waarde aanmerkelijk verlaagd. Het levensbestaan van tallozen is er uiterst benard. Velen zijn van gevoelen, dat de kwestie Nieuw-Guinea door president Soekamo gebruikt woidt als een middel om de aandacht van de bevolking daarvan af te leiden, ja, zijn zelfs niet weinig bezorgd, dat er door hem een aanval op Nieuw-Guinea gelast zal worden, mede om de aandacht der bevolking daarop te richten.

De lijst van de landen, waarin 'n bijzondere zorg heerst, zou nog met meer landen aan te vullen zijn, dodh wij zullen daar van afzien. Wij hebben genoegzame voorbeelden aangebracht om te konstateren, dat gelijk het jaar 1959 voor velen in zorg aanving, het ook alzo zal eindigen.

Zelfs de Russische minister-president Ohroestsjef kan niet zonder 'zorg zijn over de houding van zijn bondgenoot China.

De officiële Poolse kommunistisdhe delegatie, welke bij de feestelijke viering in oktober jongstleden van de tiende verjaardag der Chinese volksrepubliek tegenwoordig was, heeft verklaard, dat zij er van overtuigd is, dat er belangrijke verschillen van benadering en beleid bestaan tussen de Russische en de Chinese regering.

De Poolse koanmunisten hebben Imn oordeel in de gesprekken gevormd, welke zij in China's hoofdstad Peking hebben gevoerd met Russen en Chinezen. Volgens hen gevoelt de Chinese regering zich gegriefd, omdat zij buiten de topkonferentie wordt ge!houden. Zij moet 'haar ontstemming daarover ook duidelijk aan Chroestsjef gezegd hebben.

Volgens de Poolse delegatie zou Chroestsjef de ontstemming der Chinese regering aanvaard hebben en gezegd hebben, dat er een mogelijkheid zou bestaan, dat zijn regering opnieuw de toelating van China tot de topkonferentie ter sprake zal brengen.

Deze mededelingen der Poolse delegatie worden ook van andere zijde bevestigd, onder meer door de uit Polen verbannen korrespondent van de New York Times, A. M. Rosenthal. De Polen hebben, zx> schrijft hij, de in het westen versohenen beridhten ibevestigd, dat de Chinese regering de aanwezigheid van Ohroestsjef bij de feestelijkheden te Peking opzettelijk in de publiciteit een ondergesdhikte plaats heeft gegeven, en dat de Chinezen van gevoelen zijn, dat door de nadruk, welke Chroestsjef heeft gelegd op het belang van topbesprekingen tussen henrir zelf en de regeringspersonen van de westelijke mogendheden, de rol van de Chinese regering in de internationale poHtiek is verwaarloosd. Eén der leden van de Poolse delegatie heeft tegen Rosenflial zelf gezegd, dat de door Chroestsjef beoogde topkonferentie een stap terug voor de Chinese regering betekent, vergeleken met de tijd toen de Chinese regering een rol speelde in de onderhandelingen over Indo-China.

Volgens Rosentiial, die verklaard heeft dit uit de mond van leden der Poolse delegatie gehoord te hebben, heeft de Chinese minister-president Mao Tse Toeng bij tzijn kort geleden gdhouden bespre­ kingen met Ohroestsjef gezegd, dat over de vraagstuMcen 'betreffende het verre oosten, waarf> ij het kommunistische China 'betrokken is, niet kan worden onderhandeld wanneer er geen vertegenwoordiging van de Chinese volksrepubliek aanwezig is.

In het kort nog het navolgende.

De Hongaarse kwestie komt wederom in de vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties in behandeling. Vóór de stemming, welke bij het nemen van het besluit daartoe in het debat plaats vond, kwam wel duidelijk aan de dag, dat het in weerwil van de vredesakties nog lang geen pais en vrede is tussen de kommunistische en de niet-kommunistische regeringspersonen, tussen die van Amerika en die van Rusland.

De Amerikaanse gedelegeerde Lodge zeide, dat de kommunistische Hongaarse regering bij voortduring de resoluties van de Organisatie der Verenigde Naties trotseert. Volgens Lodge - zijn er sinds de laatste zitting van de Algemene Vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties processen tegen en terechtstellingen van Hongaarse vrijheidstrijders geweest en was het terreurbewind in Hongarije nog niet ten einde, want er waren berichten over nog meer terechtstellingen. Daaraan voegde hij toe, dat de Russische regering iets zou moeten dosn om te tonen, dat zij wei^kelijk gelooft in de geest van Camp David. Waarom worden de versperringen en uitkijktorens — zo \Toeg hij vervolgens — die het volk van Hongarije van Oostenrijk en de rest van de wereld scheiden en Hongarije tot een reusachtige mensenkooi m-aken, niet gesloopt?

'De Hongarse gedelegeerde Dr. Janos Peter zei, dat pogingen gedaan werden om de Hongaarse kwestie als een instrument van de koude oorlog nieuw leven in te blazen. De Organisatie der Verenigde 'Naties diende zich niet te laten gebruiken als werktuig van reaktionaire machten. Voorts verklaarde hij, dat er geen buitenlandse troepen in Hongarije meer waren en dat de toestand van het Hongaarse volk beter dan ooit was.

De Russische gedelegeerde protesteerde er sterk tegen, dat er pogingen gedaan werden om de zogenaamde Hongaarse kwestie er bij te slepen. De Amerikanen hadden volgens hem getracht het socialistische bewind in Hongarije te vernietigen en het fascisme te herstellen.

De agendakommissie van de Algemene Vergadering van de Organisatie der Verenigde Naties 'haid deze vergadering aanbevolen om de Hongaarse 'kwestie op de agenda te plaatsen. Dit voorstel werd met 15 stemmen voor, drie tegen (Rusland, Roemenië en Tsjecho-Slowakije) en 2 onthoudingen (Indonesië en Marokko) aangenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1959

De Banier | 8 Pagina's

Begroting van Justitie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 december 1959

De Banier | 8 Pagina's