Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

II.

En een zekere vrouw, die tuxudf jaren de vloed des Moeds gehad had.... Markus 5 : 25-34

in haar komen tot Jezus.

Is er oog hulp voor mij?

Ziedaar de vraag, lezers, vi^aar deze vrouw voor geplaatst is geworden. Zou Jezus mij willen helpen? Dat Hij het kan, daarvan heeft ze genoeg gehoord. Maar zou 'Hij haar niet afstoten?

Is er nog hulp? O ja, betere dan zij kan hopen of verwachten.

De Ontfermer Israels is reeds onderweg om te helpen!

Daarom zien we het wonderlijke gebeuren: Jezus, de Ontfermer Israels, de barmhartige en medelijdende Hogepriester, is onderweg naar een ziel, die onderweg is naar Hem.

Heilige overeenkomst!

De vrouw, getrokken door de koorden der liefde, op weg naar een Middelaar, Die door liefdevuur begerig is om haar gezond te maken.

Zij heeft van Hem gehoord. En vs'aar het geloof is uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods, daar zien we, dat zij door het geloof de toevlucht gaat nemen tot een bereidwillige Middelaar, Die gekomen was om te zoeken en te zaligen wat verloren was.

Dat Woord had 'haar ziel geraakt, had verlangen in haar gewekt om door Hem geholpen te mogen worden. O, als Hij, al was het maar één woord, zou willen spreken tot haar, verstotene en verlatene, wat zou ze dan gelukkig zijn. Jezus was haar dierbaar geworden. En daarom kan ze niet van Hem wegblijven!

Is dat bij u ook zo?

Kent ge Jezus zo in Zijn dierbaarheid? Is ^ir^n Zijn woorden u meer waard dan alles?

Zo wordt het bij allen, die naast hun Godsgemis ook hun Christusgemis gaan inleven. 'Die hebben verstaan, dat hun tranen, hun gebeden, hun Godsontmoetingen hen niet kunnen redden en zaligen.

Die weten wat het zeggen wil: o, dat ik Jezus leerde kennen in Zijn schoonheid en diieirbaar'heid. Dat woixien mfceas vaa en zoekers naar Jezus.

Maar dan komen in den regel de moeilijkheden. Bergen van bezwaren doen zich dan meestal voor. Satan weet wel zulke hinderpalen m de weg te leggen, dat ze in hun vrees van Hem vandaan blijven.

Die moeilijkheden kwamen er ook voor deze arme, zoekende vrouw.

Eerst was er de schare. Die stond als een enig man voor Jezus. En die opgewonden massa zal niet toelaten, dat een vrouw hen wegduwt om tot Jezus te komen. Ze is immers maar een vrouw? En weïïce?

Zie, zo gaat het nog wel eens. Wat zijn er vaak velen, die voor Jezus gaan staan. Mensen, die met goede of verkeerde bedoelingen de zielen van Jezus afhouden. Een schuchter gemoed is zo gauw ver­ slagen en gewond. Dat men meer liefde tot zulke zoekende en vrezende zielen betrachtte.

Want. . . . zulke zielen zijn Jezus dierbaar. Het gebeurt immers, dat Gods volk zelfs de weg naar Jezus verspert!

Dat deden de discipelen eens met de Kananese vrouw. „Zij roept ons na", was de ergernis der discipelen, die niet verstanden dat het deze vrouw niet te doen was om de discipelen, maar om Jezus.

En zo gebeurt het nog maar al te dikwij'ls. Dan aoht Gods vo'lk 'haar ooideel over de zielen 'belangrijker, of durft meer lasten op te leggen dan Jezus in Zijn Woord ooit gedaan heeft. Dat is geestelijke hoogmoed, waar velen van Gods kinderen mank aan gaan.

En toch, hoezeer deze vrouw ook gehinderd wordt in haar komen tot Jezus, hoezeer deze schare zichzelf belangrijker achtte dan deze verachte vrouw, ze was niet te keren!

Ze worstelde zich door de schare heen. Zie moest, kostte wat het kostte, bij Jezus komen. O, zou alles tevergeefs zijn? Neen, ze moest geholpen worden. En daarom, ze ging al worstelende tot Jezus. Ziedaar een heerlijk beeld van esn worstelende ziel, die tot Jezus de toevlucht neemt. Wat al bezwaren doen zich op deze weg voor. Wat een uiterlijke en bovenal innerlijke hoon en spot moeten ze soms verdragen, eer ze tot Hem zijn gekomen. Wat al onmogelijkheden dienen er getrotseerd te worden!

Maar toch, ze komen!

Zie komen, getrokken door de liefdekoorden des Heeren. Maar dat weten en verstaan ze niet. Dat kunnen ze niet geloven, maar alleen weten ze, dat ze door Hem geholpen moeten en kunnen worden.

Maar er waren nog meer bezwaren. Zou Jezus zulk een onreine als zij was, willen ontvangen? Hij is immers de Heilige, de Reine, en zij de gans onreine en onheilige?

Deze bezwaren zijn ook geen vreemde zaak voor de komende ziel tot Christus. Immers, het verleden is hun ontdekt. Wat al zonden, die hen veroordelen en schuldig stellen voor het aangezicht des Heeren. Boivendien hebben ae een lefvendig inzicht van hun onreine staat voor God. Onverbeterlijke zondaars zijn ze, die de Heere geen beterschap durven en kunnen beloven. En zullen zij dan tot Jezus de toevlucht nemen?

Waar halen ze de moed vandaan om dat te doen? 'En toch, hoezeer ze op alles amen moeten zeggen, ze komen, ze mogen en kunnen niet anders dan komen.

O zielen, die van deze zaken geen vreemdeling zijt, laat u nooit van de Heere afhouden. Het is de enige weg van behoud voor u!

Hoe duivel en vlees, mensen en wereld ook samenspannen om u van Hem af te houden, houdt moed! Hij is 'bereid u te ontvangen!

Vele waren dus de bezwaren voor deze vrouw, en toch. ... ze gaat!

Ze is gebonden door Zijn liefde en Zijn almacht om te helpen. En daarom komt ze, maar bescheiden, neen, niet brutaal, maar diep verstaande in haar hart het niet waardig te zijn door Hem geholpen te worden.

Ze komt ootmoedig, in het diepe besef van haar geringheid tegenover de 'Heere. Ze komt in stilheid, niemand die iets hoorde of bemerkte. Maar de engelen in de hemel hadden reeds de citer gegrepen om het loflied te zingen.

Ze begeerde ook niet veel: als ze de zoom van Zijn kleed maar aan mocht raken, dan zou ze genezen zijn. Meer niet! En dat was toch alles!

Zo gaat ze door 'het geloof. Want geloof in Jezus al m.acht en gewilhgheid is de drijfveer van haar komen. En toch is dit geloof nog maar zwak, immers ze durft oiet van voren Jezus te benaderen, maar probeert Hem van achteren aan te raken.

Ziet ge ze gaan? Midden door de schare; voor-en achteruit wordt ze gedrongen; misschien is er nog vrees in haar hart: 'Us Jezus maar niet weggaat!

Ziet, nu is ze dicht bij Hem. De bevende hand steekt ze uit en in haar hart /ail 'de bede opgeweld zijn': Heere, ontferm U mijner!

En dan. . . . het wonder!

„En terstond is de vloed haars bloeds opgedroogd en zij gevoelde aan haar iiohaam, dat zij "van die kwaal genezien was".

Wonder van Goddelijke aknacht! Tersfewi'd! Neen, idat duurde niet uren of dagen, maar terstond, op datzelfde ogenblik, dat zij Jezus aanraakte, ging er zoveel kracht van Hem uit, dat zij direkt genezen werd.

Er was kracht van Hem uitgegaan, en wel deze genezende kracht, dat zij terstond gevoelde, dat de Heere haar gebed verhoord en haar lichaam genezen had.

Welk een blijde gewaarwording! Wat zal een heerlijk gevoel door haar lichaam gestroomd zijn toen zij dit gewaar werd. Maar bovenal, wat een heerlijke verwondering en blijdschap zal haar deel geweest zijn toen zij 'bemerkte: nu 'ben ik genezen. De Heere heeft verhoord en Hij is mij tot heil geweest!

Onopgemerkt was dit niet gegaan! Twee wisten hiervan. Jezus en de vrouw!

Hij had ze al zien komen, ja meer. Hij had haar getrokken, en nu was er kracht van Hem uitgegaan. Wat zal dit tot blijdschap van Jezus geweest zijn. Hier was een arme vrouw, die Hem nodig had. Een vrouw, die het niet buiten Zijn kracht en macht kon stellen.

Maar de vrouw had het ook gemerkt. Natuurlijk! Dat was een ogenblik, dat ze nooit meer vergeten zou. Onvergetelijk ogenblik! Wat ze nergens had kunnen bereiken, waar ze alles voor had uitgegeven, en dat zonder baat, was nu in één cgenbMk geschied.

En is het in het geestehjk leven ook niet zo? Alles tevergeefs, maar nooit wanneer we in waarheid tot Hem vluchten om door Hem geholpen te worden.

O, slechts de zoom van Zijn genadekleed aan te raken en dan genezen. De onreinheid bedekt door Zijn kleed der gerechtigheid. De zonde bedekt met Zijn bloed. De straf verzwolgen in Zijn dood, en de toom Gods bevredigd in Zijn lijden.

Zie, dat zal die ziel gewaar worden, die zo Jezus door het geloof leert kennen. Kostelijke tijden, waarin ervaren wordt:

Ik zal, nu 'ik mag ademhalen, Na zoveel bange tegenspoed, Al mijn geloften U betalen, U, Die in nood mij hebt behoed.

Daar wordt Jezus in beginsel alles. Daar is Hij schoon en dierbaar boven alles. Daar wordt de lof toegebracht en Zijn eer 'bezongen. 'Daar wordt gesmaakt de goedheid en de Hefde Gods in Christus en de voorsmaken der eeuwige zaligheid genoten.

Kent u dit, lezer?

Want dit te kennen is het eeuwige leven! Maar dit alles te missen, is dan ook de dood. Daarom: zoek dit en stel u niet tevreden met wat uiterlijke bekoring of met enige beschouv^dng of met wat ook. Maar zoek de Heeire, maan Hem op Zijn Woord, worstel om te ontkomen, zo lang ge nog adem in uw keel hebt.

Want uw nood is zo groot. Groter dan ge u maar enigszins kunt voorstellen. Het is uw goddeloze ongeloof, dat u zo zorgeloos en zelfgenoegzaam maakt. En daarom: 'bid 'de Heere u de ogen te openen voor uw zielekwaal, om daardoor iets te kennen van de levensstrijd van deze vrouw, maar ook van haar levensfobjdschap.

Veenendaal

Ds. J. Keuning

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1960

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 januari 1960

De Banier | 8 Pagina's