Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Begroting  van Verkeer en Waterstaat

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Begroting van Verkeer en Waterstaat

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMESfl

Repliekrede van de heer Kodde

Nadat d» ministea-. Drs. Korithais, de iprekeirs, die in eejiste tiermijn bij de algemene beschouvrangen over bovengenoemde begroting het woord hadden gevoerd, beamtwoord had, hadxien de replieken plaats. Ook de heer Kodde maakte van dieze gelegenheid gebruik om op enikele onderwerpen, welke de minister niet of onbevredigenid beanitwoord had, nog eens terug te 'komen. De heer Kodde deed dit in de hier volgende repliekrede:

Mijnheer de Voorzatter!

Ook ik w^il gaarne begiMien met die minister diank te zeggen voor de aandacht, die hij heeft geschonken aan hetgeen ik opmerkte. Het antwioord' van die minister heeft mij echter nog met geheel ibevredigd. Het antwoord, dat die minister mij gaf inzake de bevorderinig van de

zondagsheiliging,

heeft mij alleen niet bevreemd, maar zeker ook niet bevredigd. Nu gaat het in dit geval niet over persoonlijke meningen, al stol 'ik het op ]Jrijs, dait die minister de mijne wil respekteren en al wiil ik ds persoon van de minister zeer zeker respekteren, maar over de taak van de overheid. Moet de overheid zich richten naar wat de meerderheid van 'het volk wil of is zij gebonden aan Gods wet? Heeft zij als Gods dienaresse niet te handelen naar Gods wil? Voor mij staat het vast, dat de •overheid als

Gods dsienaresse

heeft te handelen naar Zijn •wil. De min'ister heeft niet alleen verantwoording van zijn •beleid in de Kam'Or te doen, maar hij is ook voor God verantwoordelijk en juist om'dat 'ik' de persoon van de minister respekteer, mag ik niet nalaten daarop d'e aandacht te vestigen. Het giaat om' Gods eer en het welzijn van ons land en ons •volk en dat 'welzijn zal worden bevorderd d'oor bat ond'Crhouden van Gods wet. God gaf ons een rustdag. Laat ons één 'dag, waarop wij onze 'dagelijkse arbeid zullen staken om die dag in Zijn 'dienst t© besteden en zo dö ontepanning te verkrijgen, die wegens onzie dagelijkse werkzaamheden nodig is. Nu moeten vel© mensen, on aan het verlangen van anderen te voldoen, des zoodags werken. Niet aleea wordt 'door het niet stilleggen van de arbeid op Gods dag

Gods gebod

overtreden, maar ook wordt — hoe kan het anders — de m'edlemens gesdhaaxi Het antwoord van de minister kan dus niet bevredi'gen, al stel ik het op prijs, dat hij de ziondagsirust zoveel n». gelijk wil bevorderen en dus toch nog onderscheid maakt.

Met betrekking tot de wegenfrinancieriag kan ik er oog voor hebben, d!at rel»ning m'O'et worden gehouden met het historisch gegroeide, maar dat houdt niet in, 'dat ik m-een, dat alles maar moet bhjven zo'ab het is gegroeid. Ik raeea dat de minister dit met zijn verwijziiij naar het historisch 'gegroeide ook niet 'bedoel'de. Toch wil ik er nog op wijzen, dat veel is •veranderd. Gebieden, (fe voorheen niet onts'loten waren, zijn dat nu wel. Wegen, die voorheen voor land bouwdo'eleinden en lokaal verkeer bestemd •waren, worden nu •voor al tó doorgaau'd verkeer gebruikt. Daaiam gaat het niet op, de

lasten van het onderhoud

op de waterschappen, die hun inkomsten door middel van heffingen op de ongebouwde en 'gebou'wde eigendMfr men verkrijgen', of op de 'andeiie lokale publi'ekreohtehjke lichamen 'te leggen. Het vroegere standpunt „wie water deert die water keert", wordt nu niet m^ aanvaard; ik meen, dat ook met historisch gegroeide regelingen ten aanzaeo van het wegenondierh'Oud moet v/orden gebroken. Voorheen ^bestond een toltófing, nu is er een motorrij-tuigenbelasting. Het 'historisch gegroeide is meeval bepaald door het inzicht van de bestuurders. Was naar de mening van v bes'tuurd'ers - van een - waterschap de verharding van een weg nodig, dtoi IcvosJi het onderhouid bij dat - waterechap. Wöden de bestuuirders van een gem'eeute een weg verbeteren, dan 'was de ondef' hou'dspMoht aan di'e 'gemieente. Af gezie» van < Je z» 'gewijzigde omstan^digheden bestaat er d'uis ook een andere aankel ding om te ovea-wegen of verandieomg (jgditr en mogelijk is. Wat de taaaeven voor de

veren over de Westerschelde

betreft, zegt de minister, dait er voor een 'bepaalde kategorie wel een vediagjng kan worden 'ingevoerd, doch dat jg provincie een deel vaoi die t©kor*en vooT haar rekening moet nemen. Af ge-2Jen van het feit, dat de pirovinciale auddelen een deelneming in de betaling van de tekorten onmogelijk maken, acht A het onjuist, dat idie last op 'de provinoie •wx)rdt gelegd.

Ik Jieb reeds gewezen op de betaling yan belastingen door de weggebmikere. Q; aoht het niet juist, dat ©en deel vao de weggebruikers een extra last moet Ijgtalen om van de weg 'gebruik te kunnen maken. Ook heb 'ik gewezen op het t)elaii'' van het bestaan van de mogeïikheid, werknem'ers tussen 'de streken onder en boven de Westerschelde uit te wisselen. Het zijn dus niet alleen die gebruikers van motorrijtuigen, maar ook jnd'eren, die bij deze aangelegenheid ten nauwste betrokken zijn.

Ik hoop, dat de studie inzaike de Westerschelde niet "te veel tijd zal eisen en tot goede resulitaten zal ledden, zodat een regulaiisatie van de Westerschelde zaJ plaatsviu'den, waarbij ook een vaste verbinding tot de mogelijkheden gaat behoren. Het verbindingsvraagstuk zou hienloor kunnen worden opgelost. Wat

verkeersveiligheid

betreft, ben ik niet geheel gerustgesteld. Er zijn maatregelen nodig. Ik vrees echtar, dat, ook al zijn er nu geen nota's of kommissira, waaraan iets wordt opgehangen, er nog wel geruime tijd O'Odjg zal zijn voordat die maatregelen zijn getroffen.

Ik zal nu niet ni'eer op alle punten ingaan. Ik wil de mindster nog wel vragen d, als 'het voornemen van het aanleggen van parallelwegen voor langzaam vesfkeer vwjrdt uitgevoerd, niet tevens een pad voor de bromfietsers en één voor de voetgangers kan worden aangelegd. De verkearsveilighedd, de bescherming van heit leven, kan gediend zijn d'Oor sdheidnig van dat verkeer. Het antwoord op mijn opmerkingen over het

Stoeplan

heeft mij teleurgesteld. De ministeir heeft gezjegd* dat er, in tegenstelling tot de Europoort, .geen zekerheid van vestiging is, maar dat is nu juist de moeüijkhedd. Mag de minister, mogen m\ rrtaar eisen, dat de ondernemer, zxMider zekerheid, toch maar zal beginnen? Naar mijn mening moet hier de overheid voorgaan. De mogelijkheid' moet de overheid' geven en dan zal de ou'dernemer ook beginnen. De minister bestrijdt de gunstige ligging van het Zuid-Sloe ni'et. Dat is ook niet mogelijk, dat staat vast. Maar er m'Oet wat gedaan worden. Die gunsitige ligging moet worden benut, en wel nu.

Mijnheer de Voorzitteir! Met een betuaging van welwillendheid om die

buitenhaven te Scheveningen

te vapbeteren, S'ohiat de Schevening^ ^er niiat op. Hij blijft in gevaar en dat gevaar •woiidt door Mefde en welwillendheid niet weggenomen.

Ik wil er oog voor hebben, dait niet alles tegelij'k kan, maar ik meen no'gmaals te ™> öten wijzen op de noodzaak om uitgaven te vermijden, welke ons vo.Ik van God en Zijn dienst afleiden. Inzake de

oesterproef

acht '3c het antwoord 'van de bewto'dslïiKn weinig bevredigend.

De minister acht een besjissaog op korte termijn ntKÜg, maar zjegt, in bijna één adem, dat er geen spoedige beslissiag te verwachten of mogelijk is. Daarmede zijn belanghebbenden allerminst geholpen. Ook het antwoord betreffende de sohadievergoeding is niet bemoedigend. Dat getracht moet worden schadevergoeding te geven, ds judsit, maar er is bij mij vjiees, dait, als nu niet woidt begonnen met 'waardering, dat traohten ndiet tot het gewenste doel zal leiden.

Het doet mij een .genoegen, dait de minister instemt met mijn mening, dat een •vooruitlopen op hetgeen in een wet moet worden geregeld bedenkelijk is. Het hjkt mij echter ook bedenkielij'k om het vertrouwen te hebben^ dat er wel imstenaming zal zijn met de nu verstrekte bijdragen.

Daarom wil ik bHjven aandringen op een spoedige wetteüjke regeling der bijdraigen. Wat de

werken te Vlissingen

betreft, stem ik toe, idat de berichten overdreven veroetrustenid waren, doch daarmede is nog niet bewezen, dat het materiaal deugdehjk is en dat met gerustheid dat materiaal voor ds nieuwe werken kan worden gebruikt.

Gaarne zag ik, dat hierbij m'et het historisch .gegroeide rekenin'g wend gehouden en dat geluisterd werd naar de mensen, die de praktijk kennen. Betreffend» de afsluiting van de

Lauwersae

blijf ik op spoed aandringen. Het lijkt mij onjuist om de bestaande toestand te basterKÜigen, alsook om de bestaande dijken te verzwaren.

De kosten van verzwaring zijn niet gering en de afsluiting 'hrengt ook nog voordelen.

Ik hoop maar, dat n'iet alleen een spoedige bes'liasdng zal worden genomen, maar dat ook spoedig met de afs'luiteng zal worden begonnen, althans zeker in dit jaar.

Gaarne zal ik alsnog de mening van die miniiiiter vernemen over de berging van de - grondspecie uit de verbreddng van het kanaal Temeuzen—Gent. Ik m'een, dat dit aan de aandacht van de mindster ontenapt is.

Nadat de minister de sprekers van antwoord had gediend, waarbij hij tegen de heer Kodde opmerkte, 'dat diens opvattinigpn ter zake van de zondag^ anders waren dan van hem, werd de begroting artikelsgewijs behandeld.

Op een tweetal artikelen, namelijk art. 158 en art. 207, waren door de heer Posthumus (P.v.d.A.) amenidementen ingediend. Dezie artikelen hebben be^ trekking op de kosten van werken ter 'bevefliging tegen stormvloedten en tot daarmede samenhangerude verbeterinig van de waterstaatkundig© toestam'd, tot een .gezjamenlijk bedrag van 93 miljoen gul'den. In de amendementen nu werd voorgesiteld, oon dit bedrag met 3 miljoen : guliden te verhogeni, opdat reeds in 1960 met de uiitvoening van werken ten 'behoeve van het verbeteren van de watersitaatkundige toestand bij de Lauv/ersziee een aanvang zou kunnen wordten gemaakt. Over deze amenidementen werd niet zo lang meer gesproken. Ze •werden t'oegeldcht door de heer Posthum'us, die zich daarbij onder m'eer beriep OT) een uitspraak van de vori'ge minister van Verkeer en Waterstaat, Mr. Algara, in 'diens m'emorie van antwoord bij het ootwerp-Deltawec, waarin verklaard werd, dait de beddjkiag •van de Lauwerszee •door de reeering werd gezien als deltawerk, dit wil zeggen, als werk, waarop de bepalingen van de Deltawet van kracht zuUsn zijn. Hieruit konkl'udeerde de heer Posthumus, dat bij ide aanniamdhg van de Delta-wet d© bedijidng en niet de verhoging van de bestaande dij'ken ds aanvaard.

Deze zienswijze werd eahter door de minister niet 'gedeeld. Hij verklaar'de, dat zowel verhoging van de waterkeringen als afsluitLag van zeearmen on/der de Deltawet valt, wat de heer Posithumus weer aanleiding gaf te kanstateren, dat de nwiistetr zich 'beperkte tot de tien al'gemene artikelen van de Deltawet en verder alles wat in de stukken bij de Deltawet is toegezegd, kwestieus V'oor ide toekomst beschouwde.

Aangezien echter de K.V.P., de A.R., de C.H. en de V.V.D. frakties allen tegen de amendemeniten waren, konden deze geen meer'derhedd verkrijgen. Zij werden met 66 tegen 52 stemmen verworpen. De Kamerleden der S.G.P. stem'den er voor, daar zij het aanbrengen van verbeteringen in de waterstaatkundige toestand bij de Lau's^'erszee hoogst noodzakelijk en urgent aehtten. Over de wijze waarop dit moet geschieden, kan dan over enige tijd worden beslist.

De begroting werd hierna zonder hoofdelijke stenMning aangenomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's

Begroting  van Verkeer en Waterstaat

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's