Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

I.

En hebben geen wortel in zichzelf, maar xijn voor een tijd. Marcus 4 : 17a

Wat een Goddelijk licht is er nodig om de geesten te beproeven of zij uit God zijn.

Maar ook, wat een Goddelijke bekwaammaking hebben wij nodig om niet te breken waar God bouwt, en niet te bouwen waar een fundament gemist wordt.

Wij zijn zulke vleselijke, blinde en dwaze schepselen, die in eigen kracht niet anders doen dan bederven en verderven. Daarom is de leiding en de verlichting des 'Heihgeii Geestes zo noodzakelijk; noodzakelijk boven alles voor onszelf, maar ook in de 'behandeling van onze medemenssn. Nooit genoeg kunnen de dingen der eeuwigheid op onze ziel drukken en ons leven in beslag nemen. Er wordt wel eens, en zeer terecht, uitgedrukt, dat wij reizen naar een alles beslissende en nimmer eindigende eeuwigheid. Maar één ziel hebben wij. Hadden wij er twee, dan konden wij er één aan wagen.... maar dat is zo niet. 'Het voUe gewicht der eeuwigheid hangt aan die ene onsterfelijke ziel van elk schepsel.

O, dat er steeds was een haasten en een spoeden om onzes levens wil. Een gedurig zoeken van die vrede voor oezB aiel, die alleen ligt in het bloed des Lams. Een hijgend verlangen, dat onze ziel geborgen worde in Christus, dat onze ziel weer versierd moge worden met Gods beeld.

Dan, ja dan zullen wij ook, als de dood bmt, onze ziel als een buit uitdragen, om eeuwig met Gods beeld verzadigd te worden.

Er kan veel zijn in ons leven, dat toch niets is; en. . . . er kan weinig zijn, maar (lat het alles is.

Het komt op idie echitbeddl van Godis wiedk aan.

Of wij van eeuwigheid door God zijn geitend, geHefd en verkoren in Ohristus Jezus. Of het zaligmakende werk des Heiligen Geestes in ons is begonnen. Of God Zijn liefde in ons heeft uitgestort en wij door het waarachtige geloof Christus zijn ïigeplant en ingelijfd en alzo, na eerst afgesneden te zijn van Adam, zijn verenigd met Christus, en al Zijn weldaden deelachtig zijn.

Christus handelt hier over het tijdgeloof, sn zie, bij alles wat zij hadden, misten zij !iet waarachtig beginsel dat uit God is. eker, het onderscheid is groot tussen bet historisch en het tijdgeloof. Het historisch geloof raakt het verstand van de "lens, doch gaat niet verder. Het laat de lens koud en ongevoelig en zonder wesnlijke bekommering, gelijk wij dat bij KOjiing Agrippa zo duidelijk kunnen opmerken (Hand. 26).

Het tijdgeloof gaat dieper. Hun gemoed TOrdt in beweging gebracht. Zij hebben idruk van de waarheid. Zij nemen de waaTheiid aan met enig uiteailijk genioiegen. Zij gaan er in op; zij hebben enige smaak in het Woord van God.

Veel beweging maken zij menigmaal. Zitten zij onder de waarheid, zij zijn zichtbaar aangedaan. Ze zoeken Gods volk op. Zij gaan er op uit en schamen zich niet. De oprechten worden i^ók geraakt onder de waarheid, maar zij zien het maar te verbergen. En het bezoeken van Gods volk? Zij zijn zo bang dat zij zich bedriegen zullen, dat zij er niet bij behoren. Zij hebben soms de knop van de deur wel eens in hun hand gehad, doch dat zij uit vrees weer terugkeerden. De tijdgelovigen spreken spoedig met een zekere vrijmoedigheid over hun ervaringen. Zij zijn niet beschroomd om tegen vriend en vijand er over te spreken. Soms is de reformatie in hun leven en in hun huis zichtbaar; vooral wanneer zij tevoren in de - wereld en in die ziondie geleefd hébben. Zij gaan soms als een Jehu. de zoon van iNimsie, aan het werk. Het gaat alles zo snel in zijn werk bij hen, dat zij van de ene weldaad spreken na 'de andere. Het komt bij deizulken zo menigmaal voor, dat zij in zeer korte tijd, naar hun getuigenis, door alle stukken heen zijn. Over strijd en ongeloof hoort ge hen niet spreken. Het Evangelie is zo ruim, liefelijk en aangenaam voor hen. Het vervult hen met vreugde en iïlijdschap. 'De ene belofte na de andere nemen zij aan. Zij spreiken over de goederen van het genadeverbond.

Bergen van bezwaren, diepten van onmogelijkheid, neen, die kennen ze niet. Het is voor 'hen alles even gemakkelijk. Zij stappen zo op de hemel aan en vliegen het arme volk van God voorbij. Maar helaas, zij lijken wel op een kikvors, maar hebben niets van een slak.

Een kikvors springt overal overheen; hij kan niet anders dan springen. Een slak kruipt zo langzaam, dat ge bijna niet zien knuiit of hij vooruitgaat, imiaar toch, ihiji laat overal waar hij geweest is een zilveren streep na.

Zeker, de 'Heere is vrij in de leiding met Zijn volk hier op aarde. Het komt ons niet toe om God paal en perk te stellen. God is zo soeverein, ook in de bedelingen Zijner Goddelijke genade. Er zijn er die met het zwaard gedood worden, maar er zijn er veel meer, die van de honger moeten sterven. Het is Gods gemene weg niet om Zijn volk op één dag alles te leren. Er liggen meestal kortere of langere tijdperken tussen; en velen zijn er die de volle zaak pas met hun sterven ontvangen.

Het tijdgeloof heeft geen wortel. ... en is maar voor een tijd. Bij al wat er plaats had in hun leven, zij zijn nooit van die oude stam Adam afgesneden, en nimmer ingeënt in Christus, als die ware Wijn-.9tok, of gelijk Hij ook elders genoemd wordt, de Olijfboom, Rom. 11 : 17.

En waar het eerste niet plaats had, daar kan het andere niet volgen. Zij zijn nooit waarachtig van dood levend gemaakt. Zij liebben nooit een droefheid naar God leren kennen. Nooit in waarheid getreurd over het gemis van God en het schenden van Zijn deugden. Hoeveel beweging zij ook maakten, het was alles maar oppervlakkig. Zij hebben nooit zuiver onder Gods recht leren buigen en zijn nooit aan hun verloren toestand ontdekt geworden, noch aan de scheiding tussen God en hun ziel. Zij zijn nooit gekomen in dat onmogelijke waar Gods volk in komt. Zij hebben er nooit zuiver buiten gestaan en zijn er nooit buiten gevallen.

Van stonden af aan waren zij verblijd, zonder de rechte .smart over de zonde en het missen van Gods beeld geleend te hobben. Zij hebben dadelijk alles maar aangepakt, doch het nooit geleerd dat de mens geen ding 'kan aannemen, tenzij het hem uit de hemel gegeven wordt.

De rechte verootmoediging en verbreking des harten hebben zij nooit doorleefd, en daarom ook nooit gekend de i : nerlij'ke en hartelijke verlustiging in het L V angelie, waar Christus de grote hoofdiahoud' van & . En omidat die liieWie Godb gemist wordt in het hart van de tijdgelovigen, en ook het waarachtige, zaHgm aken de geloof, daarom is er ook nooit te vinden de evangelische 'boetvaardigheid, noch ook de evangelische blijd­ schap. De ware vruchten van geloof en bekering zijn er 'niet. Het ware leven wordt gemist en Christus woont niet in hun hart, dus de ware levenskracht is er niet te vinden en daarom, het verdort. . . .

Het tijdgeloof raakt wel het gevoel, maar nooit het hart. Sommigen blijven meeleven, zonder waarachtige vruchten des levens te openbaren, tot aan de oever des doods, om dan te ontwaken in de eeuwigheid en te horen: „Tik heb u nooit gekend”.

O, wat vreselijk zal het zijn, voor eeuwig teleurgesteld en bedrogen uit te kom'en. Een groot geloof besproken te hebben, en nooit geloof gehad te hebben als een mosterdzaad. Vreselijk, vreselijk zal het zijn: op de hemel gerekend te hebben en in de hel terecht te komen.

Hier een opgetogen maar een ongegronde 'blijdschap gehad te hebben, en dan te komen in de plaats van eeuwig ach en wee. Hier vaak boven Gods volk uitgezongen, en daar eeuwig God te vloeken vanwege de pijn en smart.

Werd bij Gods arme volk de hoop vaak geschud en geslingerd, zij hadden dat niet. Bij ^aJ'las wat ©r tot hun geziegdi werd, en wat zij soms moesten doormaken, het bracht hen nooit in de engte.

Ze hielden het steeds vast, dat het wel met hen wais voor die eeoiwighetiid... . En zie, toen het eeuwigheid werd, bleek het pas voor hen, diait hun rust ailtijdi valk was geweest en hun hoop ongegrond.

Gr.Rapids (U.S.A.)

Ds W. C. Lamain

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 17 maart 1960

De Banier | 8 Pagina's