Beroep op Parlement van Zuid-Afrika door de Tweede Kamer
De gebeurtenissen in Zuid-Afrika kwamen de vorige week ook in de Tweede Kamer ter sprake. 'De minister-president iegde namelijk een verklaring af naar aanleiding van door de heer Burger (P.v.d.A.) aan de regering gestelde vragen, wat er toe leidde, dat door de heer Burger namens ajn fraktie een motie werd ingediend. Deze motie kwam hier op neer, dat er bij de regering op werd aangedrongen om zowel in als buiten de Organisatie der Verenigde Naties haar beleid in overeenstemming te brengen met het gevoelen, dat de door de regering van Zuid-Afrika gevoerde apartheidspolitiek niet kan worden beschouwd als een binnenlandse aangelegenheid.
Het kennelijke doel van de fraktie van de P.v.d.A. was om de regering er toe te bewegen voortaan in de vergadering der Verenigde Naties niet aDeen met woorden de rassendiskriminatie in Zuid-Afrika te veroordelen, maar ook met daden, door voor resoluties te stemmen, welke tegen Zuid-Afrika gericht zijn.
De minister-president stond echter namens de regering afwijzend tegenover deze motie, omdat hij zich niet nu reeds wenste te binden voor wat betreft het Nederlandse standpunt bij toekomstige debatten in de Algemene Vergadering der Verenigde Naties.
De meerderheid der Kamer deelde het standpunt der regering, zodat de motie Burger met 88 tegen 43 stemmen verworpen werd.
Een door Prof. Romme ingediende motie, welke ook namens andere frakties ondertekend was, en waarin op het parlement van Zuid-Afrika een beroep gedaan werd zich te bezinnen op een politiek, welke rassendiskriminatie uitsluit, werd daarentegen met algemene stemmen aangenomen.
Voordat de stemmingen over deze moties plaats vonden, legde Ir. van Dis namens de S.G.P.-fraktie de volgende verklaring af:
Ofsdhoon wij beshste tegenstanders zijn van de rassendiskriminatie en derhalve de hedendaagse gebeurtenissen in de Unie van Zuid-Afrika ten diepste betreuren, zijn wij toch, gelet op de beantwoording door de ministerpresident van de hedenmiddag door de heer Burger gestelde vragen, van oordeel, dat de motie van de heer Burger geheel overbodig is, en zullsn •wij er deswege onze stem niet aan geven. Wat de motie van de heer Romme betreft, zijn wij van oordeel, dat daarin het juiste standpunt wordt vertolkt, namelijk dat het op de weg van het Zuid-Afrikaanse parlement hgt om ter zake van de binnenlandse aangelegenheden van de Unie van Zuid-Afrika zelf de nodige maatregelen te nemen, zodat wij aan deze motie onze stem zullen geven.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 14 april 1960
De Banier | 8 Pagina's