Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Provinciale Staten van Zeeland

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rede van de heer D. Kodde

In de vergadering van de Staten van de provinciën komen onderscheidene vraagstukken aan de orde.

Omdat, in vele gevallen, goede uitzonderingen buiten beschouwing gelaten, de bladen niet veel aandacht geven aan wat door de leden van de S.G.P. wordt gezegd, achten wij het niet ondienstig om, voorzover dat mogelijk is, ook hetgeen de leden van de Prov. Staten zeggen, in „De Banier" op te nemen.

Hieronder en later hopen wij op te nemen hetgeen in de 'Staten van Zeeland is gezegd.

Bij een voorstel van Gedeputeerde Staten van Zeeland betreffende de beperking van pensioenen in verband met de Algemene Weduwen-en Wezenwet sprak de heer Kodde als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Ik sta wel op het standpunt, dat wij hier niet' hebben uit te maken of het al of niet jmst is om tot de korting over te gaan, maar wanneer werkelijk de wet dit oplegt en dit, zoals de Gedeputeerde Staten schrijven in art. 24 van de wet van 23 september 1959 zou zijn gesteld, dan meen ik toch dat het ontworpen besluit verkeerd is, want ik meen dat in dat artikel staat dat wij regelen moeten stellen hoe die korting plaats vindt.

Ons wordt fJhans gevraagd een besluit te nemen om deze korting te gaan toepassen, maar dan nemen wij bepaald een zekere verantwoordelijkheid daaromtrent op ons, en wanneer wij van oordeel zijn dat 'het onjuist is om deze korting toe te passen, dan komt het mij voor dat van ons te veel gevraagd wordt om nu een besluit te nemen om dit dan toch zondei meer te gaan doen. Dan immers gaat het alleen maar over de uitvoering en zullen wij, naar mijn mening, over die tvoering een besluit moeten nemen.

Wis ons ook dat gewaagd, dan zou ik , 0 waarschijnlijk in mijn afdeling niet , rnerkingen hebben gemaakt die nu Iflzerzijds gemaakt zijn, 'doch wanneer het cos viwrgelegde 'besluit nemen, !, „ ilc van oordeel dat 'wij als Staten de «rantwoordelijkheid op ons nemen tot voering van deze korting, terwijl v^dj ijers slechts de verantwoordelijikheid ip ons; zouden nemen omtrent de uitvoe-Mij is evenwel bekend dat het op |^t° ogenblik weer enigszins de vraag is : deze zaak zal moeten doorgaan. Het niij bekend, mijnlheer de vooi-zitter, , t er wederom een voorstel aanhangiig op grond waarvan er toch weer wel [jij over deze aangelegenheid gesproen zal worden, zodat het altijd nog twij-'lachtig is of deze korting uiteindelij'k al doorgaan,

dien hoofde zou ik het op prijs stelwanneer Gedeputeerde Staten dit fflorstel zouden terugnemen, eventueel n wollen doen aanhouden, om daarla te beslissen nadat er werkelijk een rereling tot stand zal zijn gekomen tsn opiohte van het aanpassen van de penioenen en de andere bepalinlgen.

meen dat wij dan vrijer in het nemen an omze beslissing zouden zijn dan op iet ogenblik het geval is. Ik voor mij pernlijk heb er bezwaar tegen de verantwoordelijkheid op mij te nemen voor het ikns opleggen van deze korting op de2: e i'ijze. Ik dank u.

Nu de beantwoording door een lid van Jedeputeerde Staten repliceerde de heer [o d de het volgende:

Zlijnheer de Voorzitter!

Wanneer wij het voorstel van Gedepueerde Staten zouden aannemen, dan ; aan wij de wet van 23 september 1959 'an overeenkomstige toepassing verklaen op de pensioenen aan de leden van ^deputeerde Staten. Naar mijn mening ïvenwel gaat het er alleen om, dat wij als itaten regelen hebben te stellen ter uitkering, en' derhalve de korting moeten oepassen.

Ons wordt nu gevraagd de wet van overienkom.stige toepassing te verklaren en lat vitid ik onjuist. Men kan er van meling over verschillen of wij als lager pujliekrechtelijk liohaam maar zonder meer noeten volgen hetgeen door een hoger iohaam wordt beslist.

Op dat standpunt meen ik mij niet te nogen en te •moeten stellen. Wij moeten liet revolutionair zijn en ik 'geloof oo'k liet dat u dat van mij zult verwachten; naar ik sta wel op het standpunt dat wij, ivanneer ons een beslissing woi-dt gedaagd, onze eigen menig naar voren ogen en moeten 'brengen. Daarom, nijnheer de Voorzitter, kan ik mijn stem san dit voorstel niet geven.

BEGROTING 1960

Bij de behandeling van de begroting voor I960 sprak de lieer Kodde, die zich tosn, wegens lichamelijke gesteldheid, Wt moest beperken, als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Ook ik wil beginnen met Ged. Staten dank te zeggen voor de uitvoerige wij^ ze waarop zij ons hebben ingelidht bij uet aanbieden van deze begroting, alsmede voor het spoedige toezenden van liet verslag. Géd. Staten hebben in de begeleidingsbrief verschillende onderwenpen aangeroerd. Wij leven uiteraard "1 een tijd waarin Zeeland in beweging 'S. als ilk het zo mag uitdrukken. Daarbij komen voornamelijk twee onderwerpen naar voren. Toch zal ik tradhten mij ten opzichte van die onderwerpen enigs-3ns te beperken. Er zijn omstandigheden die mij tot beperking nopen en ik wil dus trachten dat inderdaad te doen.

Nadat Ged. Staten ons uitvoerig hebben ingelidht is er uiteraard voor ons als Staten aanleiding te gaan bekijken niet alleen de onderwerpen, die ons voorgelegd worden, maar dat ook te doen met de onderwerpen die beschreven worden. Ik kan zeer wel begrijpen dat Ged. Staten zich ten opziclite van de ontwikkeling en de industrialisatie menen te moeten beperken tot meer algemene mededelingen. Het is immers inderdaad nog niet mogehjk konkrete feiten te geven. Wel is mij opgevallen dat telkens weer doorsdhemert de afhankelijkheid, waarin wij komen te leven met betrekking tot de mödewerkiog van de regering. Waimeer wij vroeger de provinciale begroting behandelden, was er weinig aanleiding in de algemene politiek te treden, doch wanneer wij dit tegenwoordig doen, dan is het bijna ormiogelijk om buiten die algemene politiek te blijven. Dit tekent wel de toestand waarin wij zijn komen te verkeren, in die zin, dat wij eigerdijk in alles afhankelijk zijn geworden van hetgeen de regering ons meent te mogen toestaan.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1960

De Banier | 8 Pagina's

Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 9 juni 1960

De Banier | 8 Pagina's