Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Oud en Jong

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Oud en Jong

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

CCIII.

Groens arbeid voor de Vereniging voor C.N.S. Velerlei moeilijkheden. Ontduiken en braveren van de wet van 1857. Tegenwerking van gemeentebesturen.

De „Vereniging voor CbristöUjk Nationaal Onderwijs" - heeft zeer veel aan mr. Groen van Prinsterer te danken gehad. Vanaf de oprichting in 1861 tot zijn dood toe is hij haar ere-voorzitbeir geweest, wat door hem ais zijn „igrootste eer" werd beschouwd te midden van velerlei bestrijding, beproevingen en teleurstellingen. Met zijn gaven en talenten, met zijn invloed en stoffelijke bijdragen heeft hij voor haar gedaan wat mogelijk was. Wat het laatstgenoemde betreft zij vermeld, dat door hem dadeiMjk bij de oprichbing teen som van drieduizend 'gulden - werd gegeven, een bedraig, waarmede in 'die tijd veel meer kon gedaan warden 'dan heden ten dage. Wat het eerste betreft werden door hem niet aiHeen adviezen verstrekt en het jaarhjkse verslag benevens financiële mededelinigen gegev"en, maar ook verzorgde 'hij bet tijdschrift „Bijdragen en Berichten", dat door de Vereniging werd uitgegeven. Dit ideed Groen op verzoek van het bestuur, teneinde 'zaveel mogelijk te zorgen, dat daarin niets werd 'opgenomien, wat met de hoofdgedachte der Vereniging en de door haar in het 'licht gegeven circulaires in strijd was. Deze uitgave bracht echter 'geen zoden aan de - dijk. Het aantal afnemers was, ofsdho-on een abonnement op de Bijdrage slechts 2 .gulden per jaar ko'stte, zeer klein, zodat ler geld bij moest. Daarom stelde Groen na verloop van enige tijd aan het bestuur voor, uat hij ide uitgave geheel voor eigen rekening zou nemen, wat goedgevonden Wend. Het voordeel hiervan was, dat hij, los zijnde van het bestuur, meer 'kon zeggen. Terwijl Groen over deze 'kwestie aan de voorzitter der Vereniging, mr. de Neufvüle schreef, was het echter of hij er een voongevoei van had, dait het werk hem met bet 'Oog op zijn iichaamstoestand te veel zou worden. Hij voegde namelijk aan 'zijn brief de volgende pass'age toe: „Inbus'sen vrees ik, dat het mij temidden van vel'erlei drukte, niet wel doenlijk zal zijn". Enige maanden later werd deze vrees van Groen reeds zekerhei'd. Hij moiest de uitgave van de Bijdragen laten varen, terwijl de Berichten sterk bekort werden.

De te voeren strijd dar Vereniging was niet gemakkehjk. Wij wezen reeds op de tegenstand, welke zij van het nierendeel dar ethische predikanten ondervond, .waarbij 'dan nog kwam de tegenwerking van de zijde van gemeenbebesturen, wanneer men tot oprichting van bijzondere, ohristehjike scholen wil'de overgaan. Ook wias het toen zo gesteld, dat niet alle hoofdonderwijzers en onderwijizers, die het wel met de 'grondslag van de Vereniging voor Christelijk Nationaal Sohoolonderwijs 'eens waren, de openbare school verlieten 'Om een werldcring te aanvaarden bij het bijzonder onderwijs. De schoolbesturen, idie toen tot het oprichten van zulke scholen overgingen, hadden dus 'Ook al met een .gnoot tekort aan leerkrachten te kampen. Om m'aar een frappant voorbeeld te noemen van een hoofdonderwijzer, die een voorstander - was van< de Vereniginig voor CSiristelijk Nationaal Schoolonderwijs en aan Groens zijde stond in diens strijd voor de bijzondere school, maar toch bij het openbaar onderwijs bleef, was de rn'Oergenoeimde heer M. D. v. Otterloo, hoofdonderwijzeir bij de openbare school te Valburg in de Betuwe.

Uit een brief door hem aan Groen geschreven blijkt, dat hij het om financiële redenen niet aandurfde zijn positie voor een 'bijzondere, christelijke school op te geven. Woordelijk schreef hij: „'t Bijizonder onderwijs — 't is waar, daartoe sitond mij de w^eg open — en was ik alleen in de wereld geweest, ik zou geen ogenblik geaarzeld hebben mij daaraan te wi|den; maar zodra men •voor vrouw en kinderen te zorgen beeft, is het mijns inziens te roekeloos, om een vaste betrekfcinig met de daaraan •verbonden inkomsten te laten varen •voor de wisselvallige kansen der konkurrentie”.

Vooral op het platteland waren de moieiMjkheden groot. Niet 'alleen waren de salarissen bij het 'biji23onder onderwijs menigmaal aan 'de lage kant, maar ook kwam 'bet voor, dat zidh nogal eens wrijvingen voordeden tussen de schoolbesturen en 'de onderwijzers, doordat 'de eerstgeooemden te veel over de onderwijizers wilden heersen. Daarbij kwam, dat er, zo'als wij de vorige maal reeds in het kort vermeldden, oip vele openbare schalen gehandeld werd alsof de wet van 1857 niet bestond. De sdhoolbesturen behielden daar de Bijbel op de openbare school en het onderwijzend jjersonieel deed' dapper mee aan het „ontduiken en braveren" .van de wet.

De zoeven genoemde heer van Otterloo deed dit ook en met 'hem •vele anderen in streken, waar de orthodoxie in de meerderheid was, zoails onder meer op de Veluwe. Een •voorbeeld van een gemeente op de Veluwe, waar 'de hoofdorrderwijzor van de openbare school op deze school bleef, hoiewel hij tegen die wiet van 1857 was, is Gardeaien. De naam - van deze boofdonder\\'ijzer was Ks. de Beyi. Hij verdedigde zijn Wijven aan dte openbare school miet te wijzen op de voorzichtigheid van de slang, die 'het bem veroorloofde in een kerkelijk rechtzinnige streek christelijk onderwijs te geven. Door deze houding van m'eerdere hoofdonderwijzers en onderwijzers kon het gebeuren, dat er tientallen jaren na 1& 57 'in bepadde streken des lands nog openbare scholen waren, waar gebeden werd, zelfs al waren er kiu'deren van andersdenkenden aanwezig.

Het bgt voor de hand, - dat de op'riohting van bijzondere, christelijke söbolen door de houding van voienbedoelde besturen en leerkrachten niet bevorderd werd en dat deze houding een punt van bespreking vormde bij de voorstanders van de „Vereniging voor Christelijk Nationaal Sohoolonderwijs". Het resultaat dezer besprekingen was, dat 'de •voorstanders der vrije, ohristelijike school, met mr. Groen van Prinsterer aan het hoof'd, hun waarschuwende stem tegen het „ontduiken en braveren" van de wet gingen verheffen, omdat de oprichting en instanidhouding van een bijzondere school hierdoor zijdölings weixd tegengewerkt.

Tegenwerking werd ook ondervonden, zoals werd opgemerkt, van gemeentebesturen. En wel onder meer een zodanige tegemverking, dat deze besturen en ook schoolinspekties opizettelijk tegen de wet van 1857 handelden, gelijk in het vervolg bhjken zal.

(wordt vervolgd).

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1960

De Banier | 8 Pagina's

Voor Oud en Jong

Bekijk de hele uitgave van donderdag 7 juli 1960

De Banier | 8 Pagina's