Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Artikel 60

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Artikel 60

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijnheer de Voorzitter!

Na wat door mij bij de replieken over artikel 60 is gezegd, kan ik thans met enkele opmerkingen volstaan. Ik zal dus niet meer ingaan op de kwesties van akademische vrijheid en studievrijheid, waaronder door mij beslist niet wordt verstaan de vrijheid om niet te studeren. Ook zal ik laten rusten wat zoeven door de heer Albering, die vóór mij sprak, is opgemerkt, voor zover dit mogelijk is, volsta ik derhalve met mij daarbij aan te sluiten.

De minister heeft dinsdag in zijn repliekrede er op gewezen, dat zich onder de

hoogleraren,

wier namen voorkwamen onder het tot de Kamer gerichte adres van de Nederlandse Studentenraad ook enkele bevonden van de Economische Hogeschool te Rotterdam, waar men in zake de studievrijheid een veel verder strekkende bepaling heeft dan in artikel 60 wordt voorgesteld. Hieruit mag echter niet worden afgeleid, dat deze hoogleraren — de minister sprak ook van oudhoogleraren — maar hebben getekend om de studenten een plezier te doen. Het is zeer wel mogelijk, dat het hier hoogleraren bereft, die aan de totstandkoming van de te Rotterdam bestaande bepaling niet hebben medegewerkt en er persoonlijk tegen zijn.

Wat het adres betreft met de handtekeningen van circa

360 personen

uit het maatschappelijke en industriële leven, waaronder er volgens de minister zijn, die niet eens wisten waarvoor zij tekenden, wens ik op te merken, dat het niet aangaat dfe voorstelling te wekken, alsof dit zo ongeveer van alle ondertekenaars geldt. Dat dit beslist niet zo is, blijkt wel zeer duidelijk uit de brief aan de Nederlandse Studentenraad, welke de ondertekening draagt van de heren Ir. Schepers, Ir. Philips en Ir. Blaauw, waarin er twijfel over wordt uitgesproken of een voorziening als is voorgesteld in artikel 60, tot de gewenste verkorting van de studietijd zal kunnen leiden en waarin voorts volle instemming wordt betuigd met het voorstel van de Nederlandse Studentenraad tot instelling van een studiekommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van het departement, akademische senaten, studenten en bedrijfsleven, welke tot taak zou hebben het verzamelen van gegevens 1. over het verloop der studie; 2. het bestuderen van overeenkomstige gegevens in het buitenland, alsmede 3. het zich op de hoogte stellen van de eisen, die de maatschappij aan een akademikus stelt.

Deze brief, mijnheer de voorzitter, getuigt er van, dat de drie genoemde heren

wel degelijk

kennis genomen hebben van wat er onder de studenten in verband met artikel 60 leeft, en dat zij de betekenis van artikel 60 ook wel degelijk goed begrepen hebben. Hun mededeling in dezelfde brief, dat zij spreken op grond van hun ervaring in ondernemingen waarin buitenlandse en Nederlandse akademici tezamen werkzaam zijn, verhoogt de waarde van deze brief in geen geringe mate en weegt meer dan ruimschoots op tegen wat de minister aanvoerde inzake een door hem niet bij name genoemd persoon, die zijn handtekening aan het adres der hoogleraren had onthouden. Daartegenover kan bovendien nog worden gesteld de uitspraak van een persoon, die ook getekend heeft voor de verklaring met de circa 360 ondertekenaars. Wij bedoelen Ir. G. Leverland, direkteur van Werkspoor, die in het Handelsblad van 18 oktober 1.1. een lezenswaardig en ook behartigingswaardig artikel schreef, waarin hij, na er eerst op gewezen te hebben, dat het rüveau van exameneisen over een verloop van jaren nooit vast ligt, opmerkte, dat de Delftse student zijn 2e jaars examen in drie jaar moet halen, wil hij verzekerd zijn van uitstel van militaire dienst, ten einde de studie niet te moeten onderbreken. Op dit door de heer Leverland zo genoemde zwaard van Damocles, volgt dan, zoals hij schrijft, een

guillotine,

waarmede artikel 60 wordt be­ doeld, bij het niet halen van dit examen na vier jaar, dus één jaar na de militaire dienst. De heer Leverland laat hierop volgen: Het is niet in te zien, dat deze maatregel zou leiden tot betere studieresultaten in de eerste jaren.

(wordt vervolgd)

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1960

De Banier | 8 Pagina's

Artikel 60

Bekijk de hele uitgave van donderdag 3 november 1960

De Banier | 8 Pagina's