Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BUITENLANDS OVERZICHT

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Onze tijd wordt ook al gekenmerkt door de grote verwarring, welke er in heerst. Dit behoefde niet zo te zijn. Gods Woord geeft ons gefundeerde voorschriften om er ons leven naar te richten, maar daarnaar wil onze tijd zich niet richten. Men zweert bij de inzichten van de menselijke rede. Daarnaar wenst men het leven ingericht te zien. Wie daaraan niet mee kan en wil doen, is niet alleen niet bij hen in aanzien, maar wordt gemeenlijk als een dwaas beschouwd, met wie totaal geen • rekening wordt gehouden. Zo verwerpt men het enige, dat een ieder tot profijt zou strekken. Men bewandelt zelfgekozen wegen en daarom zal men nooit uit het moeras van verwarringen geraken, maar er nog dieper in verzinken. Daar is, om er maar één te noemen, de Kongolese kwestie. De sekretaris-generaal Hammarskjoeld heeft zijn ontstemming over het verloop er van niet onder stoelen of banken gestoken. Hij heeft zijn misnoegen daarover zelfs op een vrij felle manier geuit. Hij heeft toch verklaard, dat de taak van de Organisatie der Verenigde Naties in Kongo moeilijker geworden is tengevolge van een geleidelijke terugkeer van de Belgen.

Hammarskjoeld is van oordeel, dat de grote aantallen Belgen, die naar Kongo terugkeren, krachtige invloed uitoefenen op het tijdelijk bestuur, zoals dat is gevestigd door kolonel Moboetoe.

Hij zag de Belgische invloed in een toenemende vijandigheid tussen de regering van Moboetoe en het opperbevel van de Organisatie der Verenigde Naties.

Vele jeugdige funktionarissen van de regering van Moboetoe worden voortdurend vergezeld door Belgische adviseurs, naar wie zij luisteren.

Volgens de sekretaris-generaal is de Belgische invloed ook merkbaar op militair terrein. Een Belgische kolonel, onlangs in de Kongo aangekomen, treedt op als adviseur van de nationale verdediging. Een vroegere Belgische verbindingsofficier dient als adjudant van kolonel Moboetoe, met de rang van kapitein.

In het ministerie van voorlichting gaf de kommissaris-generaal, een vooraanstaande Belg — die uit Brussel vier Belgische adviseurs had meegebracht — op 22 oktober opdracht, dat het internationaal nieuws via de Kongolese radio niet langer gegeven mocht worden in de vier belangrijkste landstalen van Kongo; wat een terugkeer naar de vroegere praktijk betekent.

Hammarskjoeld ging ook in op de staatsgreep van kolonel Moboetoe, volgens hem een „inmenging van het leger op politiek terrein, die een nieuwe bedreiging opleverde voor vrede en veiligheid”.

Aan de andere kant heeft het kollege van kommissarissen, samengesteld uit „studenten zonder ervaring", die vergezeld waren van talrijke „Belgische adviseurs", zich verzet tegen de technische hulp van de Verenigde Naties.

Er is nimmer sprake geweest van erkenning van dit kollege als de wettige regering van Kongo, omdat het in geen énkel opzicht op de grondwet steunt.

Volgens Hammarskjoeld zijn de twee enige instellingen, waarvan de fundamenten nog bestaan, de president van de republiek en het parlement.

Wat uit deze diepgaande verschillen nog voortspruiten kan, valt niet te zeggen. Zowel de Belgische regering als Hammarskjoeld heeft hun misnoegen over de huidige toestand in Kongo kenbaar gemaakt, begrijpelijk met verschillend oordeel over de gang van zaken in Kongo.

Het is niet aan te nemen dat de Veiligheidsraad, die de toestand in Kongo zal gaan bespreken, zich zonder meer bij de toestand in Kongo neer zal leggen.

In deze raad zullen naar alle waarschijnlijkheid tegenmaatregelen worden genomen, die naar het zich laat aanzien niet mals zullen zijn.

Dit neemt echter niet weg, dat de Belgische minister van buitenlandse zaken Wigny zich per vliegtuig naar New York zal begeven, waar hij wenst deel te nemen aan het debat over Kongo. De minister is in een verontwaardigde stemming vertrokken. Het rapport van de sekretaris-generaal Hammarskjoeld, waarin tal van beschuldigingen aan het adres van België te lezen waren, heeft de gevoelens van de Belgen betreffende de sekretaris-generaal niet vriendelijker jegens hem gemaakt.

De Belgische minister heeft het rapport van Hammarskjoeld noch onpartijdig, noch objektief genoemd, waar het ten dele op geruchten gebaseerd was, en hij is voornemens daarom op krachtige wijze op te antwoorden.

Een woordvoerder van zijn ministerie ging in scherp afkeurende zin nog verder. Hij noemde het rapport een poging om de schuld voor het mislukken van het werk van de Organisatie van de Verenigde Naties in Kongo België in de schoenen te schuiven. De beschuldigingen zijn onaanvaardbaar, zo zeide hij.

Uit Washington wordt gemeld, dat ook de Amerikaanse regering de wijze, waarop het rapport de goede trouw van België in twijfel trekt, niet kan aanvaarden.

Van nog veel ingrijpender aard is de toestand in Algerije. De premier van de voorlopige Algerijnse regering Ferhat Abbas heeft zich daarover tegen een Zweedse journalist uitgelaten. Hij ontkende in* zijn onderhoud met deze journalist, dat Algerije een eigen luchtmacht zou opbouwen.

Voorts verklaarde hij, dat de Algerijnen wapens nemen waar zij ze kunnen krijgen, waarbij hij kritiek op de Amerkianen uitoefende, omdat zij de Fransen van wapens en bommen voorzien. Hij verklaarde tevens dat hij bereid was om naar New York te reizen en het ingrijpen van de Volkerenorganisatie te vragen om zo een einde te maken aan de oorlog in zijn land.

Wij hebben geen behoefte aan Chinese vrijwilligers — zo verklaarde Ferhat Abbas verder. Wij hebben alleen wapens nodig. Als wij dezelfde uitrusting hadden gehad als de Fransen met hiin tanks en vliegtuigen, zouden wij allang de strijd hebben gewonnen.

Thans vechten wij tegen een leger, dat voor een groot deel is uitgerust door de Verenigde Staten van Amerika en door het Noordatlantische pakt. Negentiende deel van de wapens, die wij hebben buitgemaakt, waren van Amerikaanse makelij, zeide Ferhat Abbas. Wij verwachten geen Chinese of Russische vliegtugien op korte termijn. Wij hebben namelijk geen vliegvelden en zouden de toestellen niet kunnen gebruiken, voegde hij er aan toe.

De Chinese premier Mao Tse Toeng heeft ons tijdens ons bezoek in China in langdurige gesprekken, die wij met hem gevoerd hebben, op alle manieren steun toegezegd — verklaarde Ferhat Abbas — ondanks de wetenschap dat wij geen kommunisten zijn.

Hij liet in zijn onderhoud met alle nadruk uitkomen, dat hij van oordeel was dat de oorlog in Algerije nog lang zou duren.

Ook de rede van president de Gaulle, welke met grote belangstelling is tegemoet gezien en welke dezer dagen door hem werd uitgesproken, geeft er weinig moed op, dat de oorlog in Algerije spoedig ten einde zal zijn. Wel ontvouwde hij een nieuw plan voor Algerije, dat neerkomt op de vestiging van een soevereine Algerijnse staat in de kortst mogelijke tijd, welke soevereine staat te zijner tijd zou kunnen kiezen of hij al dan niet met Frankrijk verbonden zou blijven. Er zal inderdaad een soevereine Algerijnse staat, welke geleidelijk aan zal opgebouwd worden, komen, naar De Gaulle te kennen gaf.

Tevens herhaalde hij zijn aanbod om met de Algerijnse opstandelingen besprekingen te voeren. Hij ging hierbij zelfs zó ver, dat hij verklaarde dat zonder enige beperking dezen zullen kunnen meepraten met andere Algerijnse groe­ peringen over de vorming van toekomstige Algerijnse instellingen, over de organisatie van de karapagne voor volksstemming over de Algerijnse toekomst en over de kontrole op die stemming.

De Gaulle toonde zich heel weinig optimistisch over de mogelijkheid dat de opstandelingen alsnog op zijn aanbod zullen ingaan, en dit zeer terecht, want Ferhat Abbas heeft bij herhaling verklaard, dat hij geen samenspreking met De Gaulle meer wenst en bij aanbod daarop niet zal ingaan.

De opstandelingen gaan volgens De Gaulle de kant uit van een Sovjet-Algerije, waarbij hij de Russisch-Chinese inmenging in het Algerijnse konflikt schildert tegen de achtergrond van een Rusland, dat één derde van de wereld koloniseert en de grootste en hardste koloniale mogendheid van alle tijden is.

De Gaulle verklaarde tevens er niet voor terug te zullen deinzen om de Franse kamer te ontbinden. De president wees ook nog op de mogelijkheid een volksstemming te houden, waardoor zijn beleid bekrachtigd zou worden.

De Gaulle besloot zijn rede met te verklaren: Ik zal gebruik maken van de bevoegdheden, welke de grondwet mij verleent indien het land in gevaar komt, om alleen de zaken van de republiek te gaan besturen, in welk geval ik de oplossing van het Algerijnse konflikt zal kunnen bespoedigen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1960

De Banier | 8 Pagina's

BUITENLANDS OVERZICHT

Bekijk de hele uitgave van donderdag 10 november 1960

De Banier | 8 Pagina's