Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Grensuitbreiding Haarlem, Haarlemmermeer met Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Grensuitbreiding Haarlem, Haarlemmermeer met Haarlemmerliede en Spaarnwoude

12 minuten leestijd Arcering uitzetten

TWEEDE KAMER

Rede van de heer D. Kodde

Het bovengenoemde wetsontwerp had in de eerste plaats ten doel om Zuid-Schalkwijk, dat thans tot de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude behoort, naar Haarlem te doen overgaan.

Het westelijk gedeelte van Spaarndam behoort reeds bij Haarlem en nu werd in het wetsontwerp voorgesteld ook het oostelijk gedeelte, dat tot de gemeente Haarlemmerliede-Spaarnwoude behoort, bij Haarlem te brengen. Vervolgens werd beoogd het dorp Zwanenburg-Halfweg onder het bestuur van de gemeente Haarlemmermeer te plaatsen.

Het resterende deel van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude zou dan bij de gemeente Haarlemmermeer worden gevoegd, zodat dus Haarlemmerliede-Spaamwoude als zelfstandige gemeente zou verdwijnen.

Het is echter met de behandeling van dit wetsontwerp geheel anders verlopen dan dit bij de vele vorige grenswijzigingsontwerpen gewoonlijk het geval was. Mees1> al toch werden dergelijke voorstellen, nadat er in mindere of meerdere mate over gediskussieerd was, hetzij met vrijwel algemene of anders met meerderheid van stemmen door de Tweede Kamer aanvaard. Dit pakte nu echter geheel anders uit. Kamerleden van nagenoeg alle frakties, behalve die van de Partij van de Arbeid, bleken zich met het wetsontwerp, dat door minister Toxopëus verdedigd werd, niet te kunnen verenigen. Zij hadden wel geen bezwaar tegen de toevoegingen aan Haarlem, maar tegen 't opheffen van de gemeente Haarlemmerliede-Spaarwoude en de grote uitbreiding van de gemeente Haarlemmermeer, waar deze gemeente zelf niet eens om gevraagd had, zoveel te meer. Het woord werd gevoerd door de heren Beernink (C.H.U.), Verkerk (A.R.), Kolfschoten (K.V.P.), Geertsema (V.V.D.) en Scheps (P.v.d.A.), die blijkbaar het liefst alle kleine gemeenten wel zou willen opheffen om er grote van te maken.

Namens de fraktie der S.G.P. werd het woord gevoerd door de heer Kodde, die zich eveneens tegen het wetsontwerp verklaarde.

De heer Kodde deed dit als volgt:

Mijnheer de Voorzitter!

Tegen toevoeging van een deel van Haarlemmerliede en Spaarnwoude aan de gemeente Haarlem heb ik geen bezwaar, omdat ik daartoe een uiterste noodzaak aanwezig acht. Dit houdt echter niet in, dat ik mij met het gehele voorstel kan verenigen. Er zijn wel bezwaren tegen het verder voorgestelde; het voorstel leidt wel tot een oplossing, want de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude worden geheel opgelost en verdeeld, maar het leidt niet tot een oplossing van bezwaren.

Ernstig hebben wij ons wel af te vragen, of die oplossing nodig is en of geen andere mogelijkheden aanwezig zijn. Met de minister kan ik het eens zijn, dat het gewenst is, dat de steden Amsterdam en Haarlem niet aaneengroeien. Niet eens ben ik het met de maatregelen, die de minister daartoe meent te moeten treffen. Moet het behouden van een open strook aan het beleid van de gemeentebesturen worden overgelaten? Is dit niet een taak voor een hoger bestuur? Het lijkt mij, mijnheer de voorzitter, dat het beter is, dat een

hoger bestuur

daarvoor waakt, omdat het open houden van een strook voor een gemeente, of die nu groot of klein zal zijn, tot inwendige tegenstrijdigheden kan leiden; er kunnen inwendige konflikten door ontstaan, maar ook al zouden konflikten uitblijven, mijnheer de voorzitter, ook dan nog acht ik het nodig, dat voor het behoud van open stroken het provinciaal bestuur zal moeten waken en maatregelen treffen. Daartoe kan een streekplan, waartegenover ik anders wel wat gereserveerd sta door de praktijk van mijn bestuurlijk leven, toch wel nuttig zijn.

Mijnheer de voorzitter. U gevoelt, dat ik andere maatregelen wil. De konklusie van de minister, dat er tot behoud van een open ruimte een buffergemeente tussen Amsterdam en Haarlem moet zijn, acht ik slechts in zoverre juist, dat het zeker onjuist zou zijn, die strook tussen genoemde gemeenten als het ware op te delen.

Het lijkt mij ook nodig, dat er niet alleen een buffergemeente is, maar ook een gemeente, die de

bestuurskracht

zal kunnen opbrengen om aan wensen, die genoemde belangen tegengaan, als anderen daarvoor niet waken, het hoofd te ktmnen bieden. Maar dan lijkt het mij, in tegenstelling met de minister, dat het bestuur van Haarlemmerliede en Spaarnwoude reeds heeft getoond die kracht te bezitten, terwijl de gemeente Haarlemmermeer alleen over het prae beschikt gróter te zijn.

Ik zeg niet, dat Haarlemmermeer het niet kan en niet zal doen, maar ik acht het grotere alleen geen waarborg. Echter, mijriheer de voorzitter, ik zag gaarne, dat die ruimten, welke van algemeen belang zijn, ook meer algemeen, dus bovengemeentelijk of provinciaal, werden beschermd.

Bij de vraag, of het overblijvende van Haarlemmerliede en Spaarnwoude bij Haarlemmermeer moet worden gevoegd dan wel een mogelijkheid wordt gegeven om, zij het dan wat gewijzigd, te blijven bestaan, zal, zoals ik steeds bij alle samenvoegingen van gemeenten voor ogen heb, de vraag moeten worden beantwoord, wat in het belang van de

ingezetenen

is. In het belang van de ingezetenen is, dat zij gemakkelijk kontakt hebben met het bestuurscentrum en dat het bestuur overzicht heeft over de toestand, waarin de ingezetenen verkeren. Bij een samenvoeging m.et Haarlemmermeer acht ik de afstand tussen ingezetenen en bestuur te groot. In dit verband zou ik kun­ nen voorlezen hetgeen de burgemeester van Haarlemmermeer blijkens een verslag in de „Halfwegse Courant" in zijn zogenaamde nieuwjaarsrede heeft gezegd. Ik meen echter, dat hetgeen deze burgemeester toen heeft gezegd al bekend is, zodat ik dit niet zal herhalen. Wel wil ik er op wijzen, dat ook hij toch wel de bezwaren van het zogenaamde lange-afstandsbestuür ziet.

Nu wil de minister Haarlemmermeer nog maar groter maken en de afstand dus nog meer vergroten. Is dat nu in het belang van de ingezetenen?

Ten aanzien van Schouwen-Duiveland stelde de minister — terecht — dat de afstand te groot zou zijn, als men er één gemeente van maakte. Ook gold volgens hem het ongewone van die afstand. Geldt dit dan niet voor de inwoners van Haarlemmerliede en Spaarnwoude? De afstand zal voor hen nog groter worden dan voor de inwoners van Schouwen, wanneer daar één gemeente was gevormd. Zijn de inwoners van Haarlemmerliede en Spaarnwoude dat dan gewend? Het is toch werkelijk geen kleine afstand, die als het voorstel wordt aanvaard, tussen ingezetenen en bestuurders zal ontstaan. De gemeente Haarlemmermeer zal dan meer dan 25 km lang worden, met het bestuurscentrum ongeveer in het midden. Voor het uiterste van het toe te voegen deel zal dit centrum ongeveer op een afstand van 14 km liggen, de kracht zal in dat geval niet meer in het bestuur liggen, ook al is de gemeente groot, maar deze kracht zal moeten schuilen in de

administratieve en technische

diensten. Mogen wij dan echter nog van een bestuur spreken? Zal, het instellen van een hulpsekretarie kunnen baten? Dit zal wel het geval zijn bij eenvoudige administratieve handelingen, maar het zal voor de band met de bestuurders, met de burgemeester geen nut hebben. Als voorbeeld dienen wij ons voor ogen te houden, wat er van een binding van Pemis aan Rotterdam terecht is gekomen. Ook daar is een hulpsekretarie, maar een dezer dagen las ik, dat het gemeentebestuur van Rotterdam de Pernissenaars uitnodigde eens een bezoek aan het stadhuis te brengen, want Rotterdam was en bleef voor hen vreemd.

Nu kan men misschien denken, dat het, als Pernis dat na 25 jaren nog presteert, ook niet zo erg is, als een samenvoeging tot stand wordt gebracht, omdat het bloed dan toch kruipt waar het niet gaan kan.

Toch meen ik, dat het er om gaat een behoorlijk bestuur te verkrijgen, waarop de ingezetenen hun invloed kunnen uitoefenen, niet alleen door de verkiezing van raadsleden, maar ook door een band met de bestuurders zelf. Ik meen, dat het nodig is, dat de bestuurders zo dicht leven bij de personen, die zij moeten besturen, dat zij de behoeften, ook al worden die niet telkens medegedeeld, uit eigen ervaring kennen.

De minister erkent ook, dat er een bezwaar is. Hij noemt in de memorie van antwoord de

vergrote afstand.

Hij acht dit bezwaar echter onvermijdelijk. Is dat nu wel zo? Is er dan geen andere mogelijkheid? Die mogelijkheid is er inderdaad, maar ik meen, dat die niet zó kan worden omschreven, dat een voorstel kan worden gedaan, waardoor deze mogelijkheid tot wettelijke werkelijkheid wordt. De omschrijving van grenzen kan hier uit niet worden gedaan.

Het is mij bekend, dat er wel een zeer nauwkeurige kontrole nodig is op wat in enkele gevallen, vanwege het provinciale bestuur, aan grenzen wordt omschreven. Daarom acht ik het zeker onjuist, ook maar te trachten van hieruit een omschrijving te geven, althans een zodanige omschrijving, dat de grenzen daardoor wettelijk kunnen worden geregeld.

Toch gevoel ik behoefte aan verandering. Die verandering acht ik nodig om het lange-afstandsbestuur niet nog langer te maken en om gemeenten te vormen en te hebben, waarin nog een band is tussen bestuur en ingezetenen. Elke verandering sluit ik dus, zoals reeds gezegd, niet uit.

Het lijkt mij nodig dat nog eens duidelijk te stellen, opdat toch niet de mening zou heersen, dat wij geen oog zouden hebben voor het wijzigen van omstandigheden en de noodzaak daaraan aan te passen of daarmede te rekenen, doch ik zie het middel niet liggen in het al maar grotere gemeenten maken.

Het gaat om de belangen van de ingezetenen. Het gaat om het houden van een

band

tussen ingezetenen en bestuur. Te overwegen is of het toevoegen van Zwanenburg en Haarlemmerliede en Spaarnwoude is aan te bevelen. Maar daarbij wil ik ook voorzichtig zijn, vooral omdat dan de ringvaart als grens niet gehandhaafd wordt.

Ook ware te overwegen of Amsterdam niet een stukje zal moeten geven aan Haarlemmerliede en Spaarnwoude, want het lijkt mij, dat de grens van Amsterdam bedenkelijk dicht bij Halfweg en Zwanenburg ligt. Maar ook hier vraag ik alleen overweging.

Mijiiheer de voorzitter! Ik heb dus wel oog er voor, dat er een krachtig bestuur dient te zijn, en ik wil dat ook bevorderen, maar dan dat bestuur in de onmiddellijk bedreigde omgeving hebben en houden. Daartoe is te meer aanleiding, omdat daardoor de belangen van de ingezetenen, afgezien van dreiging of geen dreiging, zullen zijn gediend. Nu meent de minister, volgens de memorie van antwoord, dat Haarlemmerliede en Spaarnwoude niet in staat zal zijn een groene buffergemeente te zijn en te blijven en dat zal worden toegegeven aan een verlangen om een uitbreiding van het dorp Halfweg-Zwanenburg tegen te gaan.

Waarom Haarlemmermeer dat beter zal kunnen tegengaan, is mij niet duidelijk. Doch, ik heb het reeds gezegd, hier moet een hoger bestuur waken en maatregelen nemen. Nu kan worden gedacht, dat ik dan geen oog heb voor de autonomie der gemeenten, maar dat is toch onjuist, want ik weet, dat er meer gevaar is voor de autonomie der gemeenten door die, door allerlei voorschriften en aanwijzingen wat op te dringen om het zelf te doen, dan wanneer een hoger bestuur maatregelen neemt, die bovengemeentelijk zijn.

Nu schrijft de minister in de memorie van antwoord, dat verkleinen van Haarlemmermeer een terugdraaien van de klok zou betekenen. Dat acht ik een bedenkelijke uitdrukking, een uitdrukking, die mij nog te meer waakzaam maakt.

Dus het eventueel verkleinen van een gemeente is een terugdraaien van de klok. Dus het streven des tijds eist, de gemeenten maar steeds

groter

te maken. Dat wordt vooruitgang geacht, zo mag ik uit de tegenstelling konkluderen. Maar het grote is toch niet steeds een waarborg voor het goede? Hoe moet ik dan de voortdurend voorkomende berichten over - wateroverlast in Tuindorp-Oostzaan verklaren?

Als dat nu in een kleine gemeente was, dan zou vermoedelijk worden opgemerkt, dat het gemeentebestuur niet de nodige bestuurskracht had, maar naar de maatstaf van grootte, kan dat toch van Amsterdam niet worden gezegd!

Maar versta mij goed, ik wil geen blaam op het bestuur van Amsterdam werpen, maar ik signaleer alleen een toestand, die er op wijst, dat de grootte van een gemeente geen waarborg is om alle misstanden te voorkomen. Daarom acht ik de uitdrukking in de memorie van antwoord zo bedenkelijk, zo weergevend wat het tegenwoordige streven is, wat de tegenwoordige meningen zijn, dat ik daarvoor aandacht meen te moeten vragen.

Wordt bij dat alles wel gedacht aan het belang van de ingezetenen? Zeker, de ingezetenen zijn gediend met goede voorzieningen en daarvoor is geld nodig. Toch moet niet worden gedacht, dat die

voorzieningen

te maken gemakkelijker wordt door de gemeenten maar in oppervlakte te vergroten.

Het koncentreren van de bebouwing zou daartoe meer kunnen dienen. Maar moet het platteland dan maar ontvolkt worden? Moeten de mensen, op het platteland levende en werkende, naast het gemis meestal van goede verbindingen, ook nog maar goed water en elektrische energie missen? Moeten zij het maar met een waterput en met petroleum of butagas doen?

Ik herhaal mijn vraag: is samenvoeging van het toch grote resterende deel van Haarlemmerliede en Spaarnwoude bij Haarlemmermeer nu in het belang van de aldaar wonenden, ja of neen? Toon mij dat belang en ga niet uit van de onbewezen stelling, dat een grotere gemeente de belangen van de bevolking toeter kan behartigen dan een kleine gemeente. Men moet niet de klok terugdraaien, maar men moet het uurwerk ook niet stilzetten, zoals ten aanzien van Haarlemmerliede en Spaarnwoude zal geschieden, indien dit wetsontwerp wordt aangenomen-Daarom acht ik het juist, dat dit wetsontwerp wordt teruggeno­ nien en nader wordt overwogen. Haarlem wil ik geven wat wordt voorgesteld, maar ik wil in Haarlemmerliede en Spaamwoude het uurwerk niet stilzetten. Dat heeft het bestuur van die gemeente niet verdiend. Schenk het een mogelijkheid. Het zal zich willen aanpassen en het zal daarmede tonen, de klokslag van de tijd te kennen.

Nadat alle sprekers het wetsontwerp besproken hadden, kwam de minister aan het woord. Hoewel hij het wetsontwerp uitvoerig en met alle nadruk verdedigde, gelukte het hem toch niet de tegenstanders in voorstanders te doen veranderen, gelijk bij de replieken wel overduidelijk bleek. Ook nu bleef 's ministers geestverwant, mr. Geertsema, er bij, dat het wetsontwerp in zijn huidige vorm door hem niet kon worden aanvaard. Tegenover de opmerking van de zich min of meer geprikkeld tonende minister, dat hij een psychologische tegenstand konstateerde, een onwil om dit wetsontwerp te aanvaarden, verklaarde hij, dat er van een deloyale oppositie geen sprake was, doch dat men het wetsontwerp op zijn eigen merites wenste te beoordelen. Hij raadde daarna de minister aan om verdere behandeling te schorsen en nader met de vaste kommissie in overleg te treden. Ook de heer Kodde verklaarde door de rede van de minister niet overtuigd te zijn. Hij deed dit in de volgende

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Banier | 8 Pagina's

Grensuitbreiding Haarlem, Haarlemmermeer met Haarlemmerliede en Spaarnwoude

Bekijk de hele uitgave van donderdag 24 november 1960

De Banier | 8 Pagina's