Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Provinciale Staten van Zeeland

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

(vervolg)

De Voorzitter: Doet u het nu maar, mijnheer Kodde, dat is gemakkelijker.

De heer Kodde: Ik lees hier, mijnheer de voorzitter: „In een andere afdeling vraagt een lid zich af waarom, nu in de wet is bepaald dat Gedeputeerde Staten bevoegd zijn de uitvoering te regelen, in artikel 4 nog eens uitdrukkelijk wordt gesteld dat zij bevoegd zijn nadere voorschriften te geven". Dat staat op bladz. 2 van bijlage no. 37b onderaan. Op bladz. 4 o.a. staat in het schriftelijk antwoord van Ged Staten: „Ten aanzien van de voorwaarde, bedoeld in artikel 4, geven Gedeputeerde Staten gaarne toe dat hetgeen hieromtrent in één van de afdelingen is opgemerkt, in principe juist moet worden geacht. Ten einde echter alle twijfel te voorkomen, hebben zij gemeend de betreffende bepaling toch in het ontwerp-besluit te moeten opnemen".

Mijnheer de voorzitter! Ik heb misschien wel eens de neiging om een beetje nieuwsgierig te zijn, maar ik had eigenlijk willen weten waarom men hieromtrent nadere voorschriften wilde hebben, aangezien de wet toch uitdrukkelijk stelt dat de uitvoering van de besluiten der Staten aan Ged. Staten ligt. Er moet dan, naar het mij voorkomt, toch wel een bijzondere reden zijn om nu uitdrukkelijk te stellen dat er nog nadere voorschriften kunnen worden gegeven. Het lijkt mij dat over het algemeen genomen het overtolli­ ge schaadt, en ik zie in deze als bezwaar dat men hetgeen reeds wettelijk geregeld is op deze manier enigszins ontgaat. Het lijkt mij dat dit te ver gaat. Ik vnl het kollege graag de uitvoering geven, maar het geven van nadere voorschriften kan een zeer verre strekking hebben. In dit verband zou het mij aangenaam zijn te vernemen welke nadere voorschriften Ged. Staten, nu zij zo uitdrukkelijk deze bevoegdheid wensen, nog voor ogen staan. Ik dank u.

De heer Kodde. Mijnheer de voorzitter. Ik zou toch nog een enkel woord willen zeggen over hetgeen ten opzichte van artikel 4 is opgemerkt. Het geachte lid van Ged. Staten, de heer Schout, gaf hiervoor als motief aan: wij willen spreken, hetgeen echter ook kan krachtens de bevoegdheid die u reeds hebt. Formuleert u het evenwel zo, dat u nadere voorschriften kunt geven, dan kan het een opleggen worden en daar zou ik bezwaar tegen maken. Daarom blijf ik toch wel aandrang voelen om mij tegen handhaving van deze bepaling te verzetten, want hetgeen u daarmee beoogd te bereiken is u reeds mogelijk uit de aard der zaak. Waarom immers zou het kollege bij de uitvoering niet met de partijen kunnen spreken? Ik geloof, dat de mogelijkheid daartoe er toch bovenop ligt. Enigszins anders staat het nochtans wanneer wij uitdrukkelijk bepalen, dat Ged. Staten nadere voorschriften kunnen geven. Weliswaar zult u zeker niet de bedoeling hebben om dat te doen, dat verwacht ik althans niet, maar ik wil er op wijzen, dat u hier vandaag zit, maar dat morgen daar een ander zitten kan.

De heer Schout. Dat is zo.

De heer Kodde. Nemen de Staten derhalve deze beslissing, dan geven wij de bevoegdheid waarom het hier gaat aan een kollege van Cïed. Staten, dat wij niet kennen. De heer Schout. Ja, maar dan is het al voorbij, dan werkt het reeds.

De heer Kodde. Neen, dan is het niet voorbij, dan kan het inderdaad nog moeten werken, want die bepaling blijft bestaan en om die reden heb ik er toch wel bezwaar tegen om het op deze wijze te formuleren. Dat Ged. Staten overleg kunnen plegen betwijfel ik geen ogenblik, en ik geloof ook dat het ten opzichte van verschillende instellingen veel beter zou werken wanneer zij hier tegenover een kollege staan, dat in het belang van de zaak tracht door oyerleg een en ander voor elkaar te brengen dan dat zij zich tegenover een kollege zien gesteld dat eventueel een stok achter de deur kan hanteren in deze zin, dat het nadere voorschriften geven kan. Uit dien hoofde vind ik artikel 4 niet gelukkig. Ik ben van oordeel, dat het beter zou zijn als u het terug nam.

Bovendien, mijnheer de voorzitter — ik heb nog slechts een enkel woord hieraan toe te voegen •— komt het mij voor, dat het geachte lid van Ged. Staten, de heer Schout, zich toch wel enigszins vergits heeft wanneer hij zegt dat er reeds verschil is geweest van het ogenblik af dat de mens is beschreven. Neen, dat is niet het geval. Er is een daad gebeurd en daardoor is er verschil onder de mensen ontstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1960

De Banier | 8 Pagina's

Uit de Provinciale Staten van Zeeland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 december 1960

De Banier | 8 Pagina's