Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De begroting van landbouw

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De begroting van landbouw

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

(Eerste gedeelte)

Rupliekrede door Ir. van Dis

Ofschoon bovengenoemde repliekrede reeds de vorige week aan de drukkerij was toegezonden met de bedoeling ze in het vorige nummer te doen plaatsen, kon deze plaatsing wegens gebrek aan plaatsruimte geen doorgang vinden. Wij laten ze daarom thans hieronder volgen: Mijnheer de voorzitter.

Uit de rede van de minister is gebleken, dat hij slechts ten dele wenst tegemoet te komen aan de bezwaren, die uit de kringen van de landbouw en ook gisteren uit de Kamer zijn ingebracht tegen het door hem gevoerde garantiebeleid. De minister heeft namelijk gezegd, dat hij bereid is de garantieprijs voor de melk van ƒ 28, 30 op ƒ 28, 50 te brengen en voorts, dat hij het kwantum melk, waarvoor de garantie zal gelden, van 5 miljard kg wil verhogen tot 5, 1 miljard kg. Deze toezeggingen, die slechts voor een heel klein deel aan de ernstige bezwaren van de landbouw tegemoet komen, kunnen ons echter niet bevredigen, omdat zij naar het ons voorkomt niet voldoende zijn — dit geldt wel in het bijzonder voor de bedrijven op de zandgronden — om voor de landbouw in de mogelijkheid van een redelijk bestaan, waarover de minister in zijn rede herhaaldelijk heeft gesproken, te voorzien.

Er wordt ook bij deze tegemoetkomingen o.i. veel te weinig rekening gehouden met de moeilijke omstandigheden, waarvoor de boeren herhaaldelijk komen te staan en waarvoor zij nu reeds staan. Men denke slechts aan de

bietenoogst.

waarmede het thans zo gesteld is, dat het de grote vraag is of de bieten, die nog in de grond zitten, vanwege de veelvuldige regenval nog wel op tijd daaruit gehaald kunnen worden, daar de bietenrooimachines vanwege de waterige grond niet kunnen worden gebruikt en het rooien met de hand ook al vrijwel onmogeUjk is vanwege het tekort aan landarbeiders.

Met het oog op deze en andere moeilijkheden, zoals ten aanzien van de akkerbouwbedrijven, de wisselvallige prijsvorming van het grote aantal produkten, waarvoor geen garantiebeleid wordt gevoerd, is het wel zeer te betreuren, dat de tegemoetkomingen van de minister aanmerkelijk beneden het peil blijven, waarop de landbouw aanspraak meent te mogen maken, lager zelfs dan door het

Landbouwschap

wordt voorgestaan. Dit orgaan toch heeft een garantieprijs voor melk van ƒ 28, 65 per 100 kg gesteld bij een vetgehalte van 3, 7 pet. en als maximum voor de hoeveelheid melk waarvoor de garantieprijs moet gelden, 5, 31 miljard kg. Hiermede is het Landbouwschap niet zo ver gegaan als door de landbouw wordt gewenst. In landbouwkringen wordt er n.l. op gewezen, dat de kostprijs uiterst schriel berekend is voor een produktie van 6 miljard kg melk. Het zou dus redelijk zijn geweest, wanneer de garantie voor een zelfde hoeveelheid gold.

In de vergadering te Drachten ontbrak het dan ook niet aan kritiek op het beleid van het Landbouwschap. Algemeen was men van oordeel, dat het Landbouwschap bij de minister een garantieprijs voor de totale hoeveelheid afgeleverde melk had moeten bepleiten. Het Landbouwschap heeft dit helaas niet gedaan. Het blijkt genoegen te nemen met een maximum van 5, 31 miljard kg. In zoverre dit nog 0, 21 miljard kg hoger is dan het cijfer, dat de minister hedenmiddag heeft genoemd, is dit natuurlijk wel een verbetering van 's ministers voorstel, maar bevredigen kan toch ook dit cijfer van 5, 31 miljard ons niet. Wij vragen ons dan ook af of het Landbouwschap niet te ver is gegaan door zich akkoord te verklaren met het

nieuwe systeem

van kostprijsberekening. Van die zijde is in een adres aan de Kamer medegedeeld, dat een overleg met de minister heeft plaats gehad, waaruit men meende te kuimen konkluderen, dat de minister bereid was het door het Landbouwschap gedane prijsvoorstel te aanvaarden, maar het is gebleken, dat het Landbouwschap te dezen een verkeerde konklusie uit het overleg met de minister heeft getrokken. Dit is hedenmiddag door de minister in zijn rede nadrukkelijk verklaard. Wij zullen ons echter niet gaan mengen in het geschU, dat te dezen tussen de minister en het Landbouwschap blijkt te bestaan. Wij vragen ons echter wel af of het Landbouwschap bij het plaats gehad hebbend overleg inzake de nieuwe kostprijsberekening niet al te veel heeft toegegeven. In de kringen van de landbouw althans laat men over deze vraag niet de minste twijfel bestaan. In die kringen werd blijkens een artikel, voorkomend in het landbouwblad „De Boerderij", openlijk uitgesproken, dat het Landbouwschap altijd weer begint met te veel toe te geven en door te weinig te vragen zijn eigen onderhandelingspositie ondergraaft.

Ten aanzien van het plaats gehad hebbend overleg is men in de kringen van de landbouw dan ook van oordeel, dat het Landbouwschap in overleg en in samenwerking met de minister de uitgangspunten voor de kostprijzen duchtig heeft verscherpt

ten nadele van de boer.

Hierop is de minister verder gegaan met het gevolg, dat van regeringswege niet werd nagelaten om de garantie zoveel mogelijk uit te hollen. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat de ontevredenheid der boeren zich be­ treffende de kwestie van het landbouwbeleid voor een deel ook richt tegen het Landbouwschap, dat toch reeds bij zoveel boeren in diskrediet is vanwege de dwang, die door dit orgaan op de boeren wordt toegepast. Ik zal hierop echter thans niet verder ingaan, daar deze kwestie bij de volgende afdelingen van de begroting aan de orde komt. Wij wensen derhalve te besluiten met te verklaren, dat wij de door de minister gedane tegemoetkomingen beshst onvoldoende achten en daarom alsnog op de minister een krachtig beroep doen om verder over de brug te komen dan hedenmiddag door hem werd gedaan.

Ook ten aanzien van de veenkoloniale bedrijven heeft het antwoord van de minister ons niet kunnen bevredigen. Wij sluiten ons in dezen aan bij wat door de heer Mellema zoeven in het midInden werd gebracht en zouden ook met het oog op deze bedrijven bij de minister v^ollen bepleiten zijn houding alsnog te herzien. Wat ten slotte de drie zoeven ingediende moties betreft, mijnheer de voorzitter, hierover wensen wij ons nog nader te beraden alvorens ons standpunt hieromtrent te bepalen. .1

De rede van de heer Kodde over het tweede gedeelte van de landbouwbegroting, die wij voornemens waren thans te plaatsen, moet helaas wegens de regeringsverklaring tot de volgende week blijven overstaan.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1961

De Banier | 8 Pagina's

De begroting van landbouw

Bekijk de hele uitgave van donderdag 12 januari 1961

De Banier | 8 Pagina's