BRIEF uit Zeeland

(428)

Zeeland staat tegenwoordig wel in de belangstelling. Over de belangstelling, welke er is gekomen door de handelswijze van burgemeesters en een gemeentebestuur, wil ik niet veel schrijven. Het zijn laakbare handelingen, die gepleegd zijn, en het moet er ons toe leiden om bewaring te vragen voor het bewandelen van dergelijke wegen. Nu mag dat, zoals wel blijkt dat gedaan wordt, wanneer gesteld wordt, dat ook wij niet beter zijn en dat ook wel oorzaken zijn gegeven tot die onjuiste handelingen, niet leiden tot de mening dat er ook maar enige neiging is om die daden te vergoeilijken, maar meer om niet te gaan denken: „daar staan wij boven". Och, als dat het geval is, dan wordt vergeten dat de mens, door de zondeval, zoals onze katechismus dat leert, onbekwaam is tot enig goed en geneigd tot alle kwaad, tenzij... Juist dat tenzij. Het houdt in dat er van onze zijde geen verwachting meer is, maar dat het nog kan omdat God die mogelijkheid ontsloot. Nooit te peilen, nooit te begrijpen. Maar dan past ook geen zelfverheffing, ook niet al zijn wij in de weg van Gods algemene goedertierenheden nog bewaard voor wat anderen deden.

Maar er is ook een andere belangstelling, en dat wel op het terrein van de ontwikkeling van Zeeland. Er komt nu tekening in de plannen betreffende het Zuid- Sloe. Er kan worden gesteld dat Zeeland in beweging komt. Nu wordt, terecht, gezegd dat iedere medaille zijn keerzijde heeft, en dat het niet alles goud is wat blinkt. Inderdaad, er zullen ook aan die plannen bezwaren kleven, zoals ook wel blijkt dat ze kleven aan de afsluiting van de zeearmen, waardoor weer takken van bedrijf in het gedrang komen en mensen de mogelijkheid tot de uitoefening van htm beroep zien vervallen. Er is wel een aantal mensen, dat meent dat het nog zo ver niet is en ook wel zo ver niet zal komen, maar, ook al hebben wij er mede te rekenen dat Gods raad zal be­ staan, en niet die des mensen, het is de vraag of die mening gegrond is. Er mag nu worden gewezen op voorbeelden uit het verleden, namelijk de niet afgebouwde torens van Veere en Zierikzee, maar er kunnen ook wel andere voorbeelden worden aangewezen, waaruit blijkt dat voornemens wel tot uitvoering zijn gebracht.

Ook betreffende het Zuid-Sloe zijn er nog plannen en is er nog geen werkelijkheid. Toch bhjkt wel, dat niet alleen de overheid, maar ook de ondernemers, althans de Mij. De Schelde, er iets in zien. Als we er op letten dat in Zuid-Holland, de uitbreiding van havengelegenheid enz. grote komplexen vruchtbare grond eist, dan mag het toch wel tot blijdschap stemmen, dat in Zeeland nu nog door de zee overspoeld terrein voor de plannen is gekozen.

Zeeland' heeft werkgelegenheid nodig. De landbouw biedt aan minder personen dan voorheen werk, en dan is andere gelegenheid nodig. Het zal wel niet lokken voor hen, die in het vrije veld gewerkt hebben om in besloten omgeving te moeten gaan werken, maar er is toch ook een groot aantal jongeren, die reeds van jongsaf aan hun opleiding in andere vakken dan de landbouw ontvangen en dus meer gewend aan die soort arbeid. De eenvoudigheid van de Zeeuw dreigt wel een deukje te krijgen en het is ook wel te vrezen, dat het verkeer onder groter aantal mensen tot een andere instelling zal leiden, doch die vrees mag ons toch niet weerhouden mede te werken aan de totstandkoming van andere werkgelegenheid, maar eist wel van ons, dat wij er aandacht voor hebben om op de gevaren te wijzen. Het zal nodig zijn dat onze jonge mensen wordt voorgehouden welke gevaren er dreigen, opdat zij er niet geheel onvoorbereid tegenover staan. Niet dat wij het van eigen krachten mogen verwachten, maar wel stellende de verantwoordelijkheid van de mens, niettegenstaande zijn onbekwaamheid.

Ook de zogenaamde ontsluiting van Zeeland door de groter wordende verkeersmogelijkheden brengt gevaren mede. Er wordt nu al gestreefd naar zogenaamde rekreatiegebieden, met al wat daaraan kleeft, inzonderheid de ontheiUging van Gods dag. Er is dus wel waakzaamheid nodig. Het is mooi dat er belangstelling voor de ontwikkeling van Zeeland is, maar het zou nog beter zijn als er belangstelling kwam voor de eis van God in Zijn wet en Woord. Uw Zeeuwse briefschrijver

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen