Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

REPUEKREDE

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

REPUEKREDE

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In mijn rede in eerste termijn heb ik verzuimd aan mijn opmerkingen betreffende de kinderbescherming en het artikel van Prof. Waterink, dat daarop betrekking had, nog iets toe te voegen. Ik behoef dit nu niet meer te doen, omdat de minister mij reeds een antwoord heeft gegeven. De minister heeft mij namelijk toegezegd, dat hij het artikel van Prof. Waterink zal lezen en de zaak, die door mij ter sprake is gebracht, zal bestuderen. Voor deze toezegging zeg ik de minister dank en bepleit, dat door hem in voorkomende gevallen de nodige maatregelen zullen worden genomen.

Thans wens ik bij de replieken nog enkele opmerkingen te maken betreffende de psychopatenzorg. Ik moet in dezen met de minister, als ook met verscheidene leden, die hierover het woord hebben gevoerd, van mening blijven verschillen. De diepste oorzaak van dit verschil ligt daarin, dat door de voorstanders van het

moderne strafrecht

de zonde niet als zonde wordt beschouwd, als een overtreding van Gods gebod, maar als een zwakheid en een gevolg niet van de zondeval, doch van de maatschappelijke verhoudingen. Krachtens dit humanistisch beginsel werd in de vorige eeuw door een hoogleraar zelfs gepleit, dat er scholen en nog eens scholen moesten worden gebouwd om het volk tot een hogere trap van ontwikkeling en beschaving te brengen en dan zou de tijd aanbreken, dat men de gevangenissen zou kunnen sluiten. Dit beginsel wordt, niettegenstaande de opgedane ervaring heeft aangetoond, dat ondanks het opvoeren van alle vormen van onderwijs de gevangenissen en gestichten propvol zitten en de misdrijven tegen het leven en andere misdrijven sterk zijn toegenomen, door zeer velen in allerlei variaties tot op de dag van heden nog gehuldigd en door hen als leidraad gevolgd voor al hun handelen.

In eerste termijn heb ik gewezen op drie psychiaters in Amerika, die een gezondere kijk op de werkelijkheid bleken te hebben, maar er zijn er ook, die er heel anders, n.l. in tegengestelde zin, over denken. Zo was er op diezelfde vergadering van psychiar ters in Amerika, waarop ik in eerste termijn doelde, ook een, n.l. Dr. Benjamin Karpman uit Washington, die een voorspelling deed, welke irihield, dat er over vijftig jaar in de Verenigde Staten geen gevangenissen meer zouden zijn, alleen nog maar inrichtingen vo.or

psychiatrische

behandeling van wetschenders. Hij voegde er aan toe: „Ik weet, dat ik daarmede in botsing kom met de rechtsgeleerden en met de meeste psychiaters, maar zij hebben allen ongelijk. De vraa^ waar het om gaat is eenvoudig: is de beklaagde ziek of niet. Men kan niet aannemen, dat in een en dezelfde persoon tegelijkertijd geestelijke gestoordheid en verantwoordelijkheid voor zijn misdaad aanwezig zijn".

Het komt ons voor dat men met psychiaters zeer voorzichtig moet zijn.

In dit opzicht ben ik het volkomen eens met de geachte afge­ vaardigde de heer Van Leeuwen, die in mei van dit jaar op een vergadering van de V.V.D. te Amsterdam, waarbij het hem en zijn kollega's nogal moeüijk werd gemaakt in verband met de door de V.V.D. aangenomen houding ten aanzien van de zaak van het echtpaar Meulenbelt, verklaarde, dat wij niet alleen de geestelijk gestoorden, maar ook de psychiaters goed in het oog moeten houden.

Van de samenstelling der door de minister in te stellen kommissie zal dan ook veel afhangen of er nog iets goeds uit zal kunnen voortkomen. Wij vrezen echter zeer, dat dit niet zo zal zijn. Anderen denken er blijkbaar ook zo over, wat blijkt uit een ontboezeming, voorkomend in „De Telegraaf" van 28 mei 1960 van de hand van

Dr. van Diermen

uit Vlaardingen, waarin deze o.m. het volgende opmerkte: „Het begint nu toch wel de spuigaten uit te lopen, de ene moord na de andere en de betrokken minister benoemt rustig kommissies van onderzoek, die natuurlijk alle tijd hebben — hoe langer het duurt, hoe meer salaris ..." Jonkvrouwe Wttewaall van Stoetwegen (G.H.U.): Wat? Daarvoor krijgen zij geen cent. De heer Van Dis (S.G.P.): Ja, het staat hier zo.

„... en eindelijk dan een advies uitbrengen, waarvan de kwintessens zal zijn, dat het zo erg niet is en dat de moderne richting van de hooggeleerde psychiaters de juiste is. Dat komt dus neer op: Laten moorden en net doen of je niets merkt". Het gaat nog door, doch ik zal het hierbij maar laten, anders zou ik geen tijd meer hebben om nog iets te zeggen over het antwoord van de minister inzake de zich in de inrichting Groot-Batelaar voorgedaan hebbende toestanden. Hierover wens ik op te merken, dat wat door de minister is gez^d vrijwel hetzelfde is als wat reeds in de memorie van antwoord wordt vermeld. De minister onderstelde, dat door mij zelf een onderzoek is ingesteld, omdat door mij geen bron werd vermeld. Ik wens hierop te antwoorden, dat door mij deze zaak in zoverre is onderzocht, dat ik

nauwlettend

heb gevolgd wat er in de pers over geschreven is, waarvan de minister dus ook zelf heeft kennis kunnen nemen. Met de pers heb ik in deze zaak niet alleen het oog op „De Telegraaf", doch ook op bladen als het „Algemeen Handelsblad" en „De Tijd", dus bladen van geheel verschillende richting, die ook beide op de noodzakelijkheid van een grondig onderzoek ten sterkste hebben aangedrongen. Het „Algemeen Handelsblad" schreef b.v.: „Alle betrokkenen, maar vooral de publieke opinie, hebben er recht op, dat op de organisatie en werkwijze van deze inrichting het volle licht der openbaarheid valt".

Het volle licht over de toestanden, welke zich in de inrichting Groot-Batelaar hebben voorgedaan, waarom het „Algemeen Handelsblad" en ook „De Tijd- Maasbode" met „De Telegraaf" hebben gevraagd, is tot nu toe nog steeds niet opgegaan. Wel is het zeer opmerkelijk, dat wat de minister, mijns inziens onvolledig, heeft meegedeeld, een bevestiging inhoudt van wat in de pers over de toepassing van het L.S.D.middel in Groot-Batelaar werd vermeld in een uitvoerig schrij­ ven, dat mij hedenmiddag nog werd toegezonden door Mr. Kokosky, wiens publikaties over de zaak van het echtpaar Meulenbelt door de gebeurtenissen van de laatste tijd nog zoveel te groter geloofwaardigheid hebben verkregen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1961

De Banier | 8 Pagina's

REPUEKREDE

Bekijk de hele uitgave van donderdag 16 februari 1961

De Banier | 8 Pagina's