REPLIEKREDE
Bij deze repUeken wil ik mij, ook met het oog op het reeds vergevorderde uur, tot een drietal opmerkingen bepalen. Ten eerste wil ik nog even op de spelling terugkomen. Reeds spoedig na de Invoering van de spelling van 1954 regende het van alle kanten protesten. Allen, die er bij het onderwijs mee te maken hadden, was het van meet af duidelijk, dat er met deze spelling eenvoudig niet te werken viel en dat het ermee op een
warwinkel
zou uitlopen, wat dan ook inderdaad is gebeurd. In de onderwijsorganen werd er van meet af sterk tegen opgekomen. De vereniging van hoofden van scholen verklaarde in 1956, dus nadat de spelling circa twee jaar had gewerkt, dat de nieuwe spelling voor het lager onderwijs totaal onaanvaardbaar was en dat in de praktijk was gebleken, dat de uitzondering in deze spelling regel is. Ook Dr. Dominicus schreef in 1956 in
sterk afkeurende
zSn over de nieuwe spelling. Hij verklaarde, dat het geheel een stumperige arbeid was, die hard herziening nodig had. De minister heeft gezegd, dat het hem te doen was, met België tot een voor beide partijen aanvaardbare spelling te komen, doch het is nu wel gebleken, dat het hiermede op een totale mislukking is uitgelopen. Zelfs „de Volkskrant", een dagblad, waaraan de minister banden van geestverwantschap Jieeft, heeft dit erkend. In het nummer van 29 december 1960 stond het volgende te lezen: „Het zes jaar geleden op voorstel van de kommissie VahTHaeringen door de Nederlandse en Belgische regering samengestelde groene boekje, waarin de woordenlijst van de Nederlandse taal werd opgenomen, bleek in de praktijk een onding".
En verder verklaarde hetzelfde blad, dat geen enkele onderwijzer onder deze omstandigheden er in slaagt, de jeugd zuiver te leren schrijven. Ja, zelfs in
België
is men met deze spelling niet tevreden en aldaar wordt verklaard, dat de taalstrijd in plaats van er door verlicht juist verzwaard wordt.
Wij achten het dan ook noodzakelijk, dat de minister zodanige wijzigingen in de spelling aanbrengt, dat de bezwaren, die uit onderwijskringen tegen de huidige spelling worden ingebracht, zullen vervallen. Daartoe zal het nodig zijn, dat in een eventueel in te stellen kommissie ook bekwame personen zullen worden opgenomen, die goed bekend zijn met de praktijk van het lager onderwijs, zoals hoofden van scholen en onderwijzers.
Voorts zou ik de minister er op wülen wijzen, dat door hem met geen enkel woord is ingegaan op wat door mij met betrekking tot het instellen van een leerstoel in de homeopathie is gezegd. Mag hieruit worden afgeleid, dat de minister de redelijkheid van mijn betoog moet erkennen, doch vanwege de tegenstand, die hij van de medische f akulteiten der universiteiten ducht, het maar het beste vond er het zwijgen toe te doen? Ten slotte zou ik er bij de minister nog eens op willen aandringen, de kwestie van de studenteneettafels nog eens nader te willen bezien.
Daar er onder de l^rs zijn, die er belang in stellen te vernemen wat de minister na de repheken heeft geantwoord inzake de kwestie der sptelling en het instellen van een leerstoel in de homeopathie en vivisectievrije geneeskimde, laten wij dit antwoord hieronder volgen. Ten eerste dan de kwestie der spelling.
Minister Cals sprak dienaangaande als volgt: „De geachte afgevaardigde, de heer Van Dis, veronderstelt, dat ik over de homeopathie heb gezwegen, omdat ik het met hem eens zou zijn, maar er als 't ware niet voor durfde uitkomen. Het is goed, dat hij er mij aan heeft herinnerd. Ik ben het inderdaad voor een groot deel met hem eens. Dat heb ik herhaaldelijk gezegd: Laat men van de zijde van de homeopathische gen^kundigen eens komen met korücrete en veiïintwoorde voorstellen. De geachte afgevaardigde heeft gesproken van het voorstel van de Pietei Pijlstichting tot oprichting van een bijzondere leerstoel. Dat is jaren geleden. Ik heb er de laatste jaren nooit meer een aanvrage van gekregen. Destijds heb ü gezegd, dat ik bereid was b.v. via Z.W.O. een studie te subsidiere! op dit gebied om meer zekerheió^ te verkrijgen over het wetenschappelijk karakter. Wannee' men van de zijde van de homen
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 30 maart 1961
De Banier | 8 Pagina's