Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De jaarvergadering der V.V.D.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De jaarvergadering der V.V.D.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Als voorzitter der Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, afgekort V.V.D., voerde op de vergadering dezer partij Prof. Mr. Oud het woord.

Deze gaf te kennen, dat de V.V.D. zich over het algemeen met het door het kabinet-De Quay gevoerde regeringsbeleid kon verenigen. Sprekende over Nw. Guinea merkte hij op, dat het streven der V.V.D. gericht is op een snelle ontvoogding der Papoea's. Daarbij wees hij er op, dat het tegenwoordige kabinet hiervoor in nog geen twee jaar tijd meer heeft gedaan dan in al de jaren der kabinetten- Drees is verricht. Vervolgens besprak hij wat er zijns inziens moest gedaan worden, wanneer Indonesië zich met wapengeweld van Nw. Guinea zou willen meester maken. Er zou dan volgens hem een beroep moeten worden gedaan op de Verenigde Naties, omdat dan de grondbeginselen van het Handvest zouden worden geschonden.

Wij voor ons hebben niet het minste vertrouwen er in, dat van de Verenigde Naties in deze enig heil te verwachten zal zijn. Wanneer wij in acht nemen, dat dit Instituut het zelfbeschikkingsrecht, dat aan de Indische volkeren, Ambon inkluis, bij de akkoorden van de Haagse Ronde Tafelkonferentie op grond van het Handvest der Verenigde Naties was toegekend, door Soekarno en de zijnen heeft laten vertrappen, wat is er dan voor goeds van deze organisatie te verwachten? Ook de houding, die Kennedy, de president van Amerika, de laatste tijd inzake Nw. Guinea heeft aangenomen is allerminst geschikt om ons gerust te stellen, dat van die kant militaire hulp te verwachten zal zijn, wanneer het tussen Nederland en Indonesië inzake Nw. Guinea tot een gewapend konflikt mocht komen. Prof. Oud was daarop blijkbaar ook niet zo gerust, want zo zei hij, als de Verenigde Naties zich aan haar plicht zouden onttrekken en ook van bevriende mogendheden geen hulp verkregen zou worden, dan zou van ons land zeker niet mogen worden verwacht, dat het goed en bloed zou offeren in een strijd op leven en dood.

Vervolgens wees Prof. Oud er op, dat, wanneer het recht op zelfbeschikking der Papoea's langs een andere weg zou kunnen worden bereikt dan die, welke thans wordt bewandeld, hij er zich over zou verheugen van een zware last te zijn bevrijd.

Kennelijk doelde Prof. Oud hierbij op het inschakelen van de Verenigde Naties, zo, dat de Papoea's het aan hen toegezegde zelfbeschikkingsrecht zouden behouden en dit recht tot uitvoering zou worden gebracht. Een standpunt, dat ook door de regering wordt ingenomen en door Mr. Luns, de minister van buitenlandse zaken, meermalen is vertolkt. Of de Papoea's daarmede gebaat zouden zijn is zeer te betwijfelen. Wij herinneren slechts van de „Kommissie van Goede Diensten" bij gelegenheid van de souvereiniteitsoverdracht van Indië aan Indonesië die zoals wij ergens lazen, notabene kontakt had met de kommunistische vertegenwoordigers in het sekretariaat van de Verenigde Naties.

Daarna besprak Prof. Oud het onlangs door minister Luns te Parijs gevoerde beleid. Zoals bekend is deze minister een sterke voorstander van de Europese integratie, dit wil zeggen van de éénwording van Europa. Prof. Oud is dit ook. President De Gaulle van Frankrijk echter niet. Deze wil wel samenwerking tussen de zes landen van de E.E.G., maar geen prijsgeving van souvereiniteit. Minister Luns ging als enige minister tegen het standpunt van president De Gaullle in, waarin Prof. Oud hem steunde. Ook op andere punten kon deze zich met het regeringsstandpunt verenigen. Er waren echter ook verschilpunten. Eén van deze is het wetsontwerp inzake een algemene kinderbijslagregeling, waar­ bij dus alle Nederlanders met kii^, deren kinderbijslag krijgen. Tegen dit wetsontwerp heeft de v.v, ö ernstige bezwaren. En aangezien ook van andere zijde in de Kamer deze bezwaren gedeeld worden drong Prof. Oud er op zijn partij.' vergadering ten sterkste op aan dat de regering deze netelige Icwestie in de rubriek der zogenaamde „vrije kwesties" zou onderbrengen Dit wil zeggen kwesties, waaraan geen lid van het kabinet politieke gevolgen verbindt, hoe ook de beslissing der Kamer moge uitvallen. De rooms-katholieken, die, ge. lijk nog nader zal blijken als wij de partij vergadering der K.V.p. zullen bespreken, hebben reeds niet onduidelijk te kennen gegeven, dat zij op dit voorstel van Prof. Oud niet kunnen ingaan daar het wetsontwerp-kinderbijslag een der punten van het rege. ringsprogram uitmaakt.

Prof. Oud vond echter, dat deze tegenwerping geen steek houdt. Het kabinet-de Quay toch heeft niet anders verklaard dan dat de bezwaren tegen dit wetsontwerp zouden worden overwogen. Van een programpunt is derhalve volgens Prof. Oud geen sprake. Bovendien achtte hij het helemaal niet nodig, dat een kabinet van alles wat op zijn program staat, een kabinetskwestie moet maken. Prof. Oud meende voorts, dat het heel wel mogelijk was elkaar op het stuk van de kinderbijslag te vinden. Er waren volgens hem voor de gezinnen der loontrekkenden en ambtenaren helemaal geen nieuwe maatregelen nodig.

Het is inderdaad zo gesteld, dat er van de zijde der werknemers op het wetsontwerp-kinderbijslag van de regering-de Quay niet de minste prijs wordt gesteld, omdat er voor hen reeds een kinderbijslagwet bestaat. Het C.N.V. bijvoorbeeld heeft er zich tegen verklaard. Het gaat dan ook, zoals Prof. Oud opmerkte, alleen om de kleine zelfstandigen. Voor deze bestaat echter reeds een noodregeling. Wanneer deze verbeterd wordt en defltief wordt gemaakt, dan zouden daarmede volgens hem de moeilijkheden uit de weg zijn geruimd. Het betwiste wetsontwerp zou dan ingetrokken kunnen worden, zodat er voor de overige groepen op het gebied van de kinderbijslag niets zou veranderen.

Vervolgens gaf Prof. Oud aandacht aan de Mammoetwet, waartegen in V.V.D.-kringen ook bezwaren blij ken te bestaan, ofschoon deze niet alle gelijk zijn aan die, welke het protestants-christelij k onderwijs er tegen heeft. De verheuging, wel ke Prof. Oud er over uitsprak, dat bij de laatste nota van wijziging in de Mammoetwet de aloude formule is opgenomen, dat het openbaar onderwijs moet worden dienstbaar gemaakt aan de opleiding der leerlingen tot alle „christelijke en maatschappelijke deugden", kan door ons evenwel niet worden gedeeld. Mr. Groen van Prinsterer en de zijnen hebben tegen die formule voortdurend de strijd aangebonden en er op gestaan, dat deze formule uit de onderwijswet van 1857 zou verdwijnen, omdat ze ten enenmale misleidend is, daar op de openbare school Christus als de enige Verlosser en Zaligmaker uit het onderwijs geweerd wordt en derhalve het openbaar onderwijs het adjektief „christelijk" onwaardig is.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1961

De Banier | 8 Pagina's

De jaarvergadering der V.V.D.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 27 april 1961

De Banier | 8 Pagina's