ANTWOORD
van de Minister van Justitie op vragen van Ir. van Dis
Onlangs werden door Ir. van Dis vragen gesteld aan de minister van Justitie over het verkopen van een rashond aan het Akademisch Ziekenhuis te Leiden voor het doen van medische proeven. Wij zullen deze vragen nog eens in „De Banier" opnemen en daarna het antwoord, dat op 25 april j.l. uitkwam, laten volgen.
1. Is het de minister bekend, dat door het Akademisch Ziekenhuis te Leiden een kostbare, door diefstal verkregen Drentse patrijshond tegen de prijs van vijftien gulden is aangekocht en dat met deze rashond medische experimenten zijn verricht?
2. Weet de minister, dat er naar aanleiding van het beweerde feit in het publiek is aangespoord tot het zich wederrechtelijk toeëigenen van loslopende honden om deze voor vivisektiedoeleinden te gebruiken?
3. Is de minister niet van oordeel, dat er in de in de vragen 1 en 2 vragenderwijs vermelde feiten sprake is van een ernstige inbreuk op het eigendomsrecht, bestaande uit diefstal, heling, subsidiair schuldheling en poging tot uitlokking van diefstal?
4. Wil de minister naar één en ander een onderzoek doen instellen en indien de resultaten hiervan daartoe aanleiding geven, bevorderen, dat de maatregelen zullen worden genomen, welke op de sub 3 genoemde vergrijpen van toepassing zijn?
ANTWOORD van de heer Beerman, minister van Justitie (ingezonden 25 april 1961):
1. Deze vraag wordt bevestigend beantwoord, met dien verstande. dat de aankoop niet geschiedde door het Akademisch Ziekenhuis te Leiden, doch vanwege het laboratorium van de chirurgie van de Rijksuniversiteit aldaar, en dat voorshands niet vaststaat, dat de hond door diefstal ter beschikking van de betrokken handelaar is gekomen. Ter toelichting zij opgemerkt, dat het hier betrof een hond, die was zoekgeraakt en elders zwervend en zonder aanwijzing omtrent de herkomst werd aangetroffen. Zij werd door een minderjarige aan een dierenhandelaar verkocht, die haar vervolgens doorverkocht aan genoemd laboratorium. o t
2. De ondergetekende is één ingezonden stuk van deze strekking in een dagblad bekend, kennelijk geschreven door iemand, die zich in onevenredige mate aan de gedragingen van honden pleegt te erge
ren. 3 en 4. Naar de in het antwoord op vraag 1 bedoelde aangelegenheid is een strafrechtelijk onderzoek gaande. In afwachting van het resultaat daarvan zou de ondergetekende zich willen onthouden van het geven van een oordeel over mogelijk gepleegde strafbare feiten. Het komt hem voor, dat de uitlatingen in het in vraag 2 bedoelde stuk geen strafbaar feit opleveren.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 4 mei 1961
De Banier | 8 Pagina's