Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Wetsontwerp W.A.-verzekering

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Wetsontwerp W.A.-verzekering

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het wetsontwerp, dat reeds jaren geleden door een der vorige regeringen is aangekondigd maar waarvan de indiening door allerlei omstandigheden steeds weer vertraagd werd, is verleden week bij de Tweede Kamer ingediend.

Wij hebben op het oog het wetsontwerp inzake verplichte verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid inzake motorrijtuigen, kortweg aangeduid als het wetsontwerp W.A.-verzekering. De inhoud van dii; wetsontwerp komt hierop neer, dat motorrijtuigen tot het verkeer op de weg slechts worden toegelaten, Indien de burgerrechtelijke aansprakelijkheid, waartoe zij aanleiding kunnen geven, gedekt is door een verzekering, welke aan de bij of krachtens deze wet gestelde bepalingen beantwoordt. Alle eigenaars van motorrijtuigen, waaronder volgens het wetsontwerp ook bromfietsen vallen, zullen zich derhalve, zodra dit wetsontwerp wet geworden is, moeten verzekeren ter dekking van de schade, welke aan personen en goederen bij voorkomende ongevallen wordt toegebracht.

Al wordt in het wetsontwerp de verplichting tot verzekering in beginsel op de eigenaar van het motorrijtuig gelegd, en dus niet op de houders of gebruikers daarvan, het wetsontwerp bepaalt tevens, dat ook de aansprakelijkheid van laatstgenoemde dus van de houders of gebruikers door de verzekering moeten worden gedekt. Ook zijn zij, evenals de eigenaar volgens art. 30 van het wetsontwerp strafbaar, indien zij aan het verkeer deelnemen met een motorrijtuig ten aanzien waarvan de verzekeringsplicht niet is nagekomen.

Het wetsontwerp is verdeeld in acht hoofdstukken en bevat in het geheel tweeënveertig artikelen, terwijl er drie ministers bij betrokken zijn namelijk van justitie, financiën en verkeer en waterstaat.

Met dit wetsontwerp, dat onmiskenbaar op verzekeringsbasis berust, wordt alzo straks weer een nieuwe verzekeringswet aan de vele verzekeringswetten, die wij in ons land reeds hebben, toegevoegd, want het is wel zo goed als zeker, dat dit wetsontwerp zowel door de Tweede als door de Eerste Kamer zal aangenomen worden. Voor allen, die gewetensbezwaar tegen verzekering hebben, is het derhalve van groot gewicht of er in het onderhavige wetsontwerp met hen rekening is gehouden. Het kan bekend zijn, dat de Ka- merleden der S.G.P. van het begin af, dat de indiening van een desbetreffend wetsontwerp door de regering werd aangekondigd, er bij haar op hebben aangedrongen voor de gewetensbezwaarden een of meer bepalingen in de wet op te nemen, waardoor zij van de verzekeringsplicht zouden worden vrijgesteld. Achtereenvolgende regeringen hebben daarop steeds een bevestigend antwoord gegeven, gelijk dit het vorige en ook dit jaar werd gedaan.

Hoofdstuk 2 nu van het wetsontwerp handelt over de vrijstellingen. Allereerst wordt daarin volgens artikel n de staat vrijgesteld van de verplichting tot het sluiten van een verzekering. De staat pleegt namelijk geen verzekeringen te sluiten o.m. in verband met de grote omvang van zijn bezittingen. Indien de bestuurder van een aan de staat toebehorend motorrijtuig een ongeval veroorzaakt, is derhalve de staat aansprakelijk voor de toegebrachte schade.

Vervolgens wordt in artikel 18 van het wetsontwerp de vrijstelling voor de gemoeds- beter de gewetensbezwaarden geregeld.

Dit artikel 18 luidt als volgt:

„1. Van de verplichting tot het sluiten van een verzekering kunnen, op een daartoe aan onze minister van verkeer en waterstaat gedaan verzoek, worden vrijgesteld de eigenaars van motorrijtuigen, die gemoedsbezwaren hebben tegen het sluiten van een verzekering. Het bepaalde in de tweede en derde zin van het eerste lid van het vorige artikel is in dit geval van overeenkomstige toepassing". 2. Het verzoek geschiedt door indiening bij onze minister van verkeer en waterstaat van een door verzoeker ondertekende verklaring, waarvan het model door onze genoemde minister wordt vastgesteld. Uit de verklaring moet blijken, dat de verzoeker overwegende gemoedsbezwaren heeft tegen elke verzekering, welke ook, en dat hij mitsdien noch zichzelf noch iemand anders noch zijn eigendommen heeft verzekerd.

In artikel 19 wordt het volgende bepaald:

„Indien de in artikel 18 tweede lid bedoelde verklaring naar het oordeel van onze minister van verkeer en waterstaat overeenkomstig de waarheid is, verleent hij de verzoeker de gevraagde vrijstelling. Hij trekt deze in, indien de gemoedsbezwaren, op grond waarvan vrijstelling is verleend, niet langer geacht kunnen worden te bestaan. Ten bewijze van de vrijstelling reikt hij voor elk van de motorrijtuigen van de vrijgestelde een bewijs uit, dat een jaar geldig is. Zolang de vrijstelling geldt, wordt het bewijs op verzoek van jaar tot jaar vernieuwd. Het model van dit bewijs wordt vastgesteld door onze voornoemde minister. Ook bij deze verzekeringswet betekent de vrijstelling wegens gewetensbezwaren tegen verzekering, niet, dat de gewetensbezwaarden van betaling zijn vrijgesteld. Artikel 20 laat daarover generlei twijfel bestaan. Dit artikel namelijk luidt als volgt:

„Onze minister van financiën stelt jaarlijks het bedrag vast, dat de verzoekers zijn verschuldigd voor het verkrijgen van het in het vorig artikel bedoelde bewijs".

Om te weten waar de bedragen blijven, welke door de van deze verzekeringsplicht vrijgestelden, moeten storten, zij gewezen op artikel 21 van het wetsontwerp. Dit artikel luidt:

„Onze minister van verkeer en waterstaat stort jaarlijks de bedragen, uit hoofde van het vorige artikel ontvangen, na aftrek van een door onze minister van financiën te stellen percentage daarvan, in het fonds bedoeld in artikel 23". In artikel 23 wordt over het „Waar- 'borgfonds Motorverkeer" gehandeld. In dit fonds, dat bestemd is om in bepaalde gevallen aan de benadeelden hun schade te vergoeden, wordt volgens artikel 24 door de verzekeringsondernemingen jaarlijks een door de minister van financiën te bepalen bedrag gestort.

In artikel 24, lid 2, wordt vervolgens bepaald, dat ter bepaling van dit te storten bedrag in aanmerking wordt genomen de over het verleden door het fonds verkregen overschotten of geleden tekorten. Ook de staat stort volgens artikel 24, lid 3, jaarlijks een door de minister te bepalen bedrag in dit fonds.

Voorts wordt aangaande de vrijgestelde gewetensbezwaarden in het 4de lid van artikel 24 het volgende bepaald:

„De bedragen bedoeld in artikel 21 worden door het fonds afzonderlijk geadministreerd en worden uitsluitend aangewend tot betaling van schadevergoeding ter zake van ongevallen, waartoe aanleiding is gegeven door een motorrijtuig, waarvan de eigenaar krachtens artikel 19 is vrijgesteld van de verplichting tot het sluiten van een verzekering".

Vervolgens luidt artikel 24, lid 5, als volgt:

„Echter brengt het fonds van de krachtens artikel 21 ontvangen bedragen jaarlijks een bedrag over naar zijn algemene middelen; voor de vaststelling hiervan gelden dezelfde maatstaven als die welke krachtens het eerste lid worden gebezigd".

In artikel 25 worden voorts vijf gevallen genoemd, waarin een benadeelde een recht op schadevergoeding tegen het Waarborgfonds geldend kan maken. Het vijfde geval onder punt e luidt:

„wanneer op grond van een vrijstelling krachtens artikel 18 een verzekering niet is afgesloten".

Voorts wordt in artikel 26 van het wetsontwerp bepaald voor welke gevallen het Waarborgfonds niet aansprakelijk is. Het vierde lid van dit artikel bepaalt dienaangaande, dat het fonds niet aansprakelijk is voor schade beneden 50 gulden. Volgens het vijfde lid van artikel 26 is het fonds slechts aansprakelijk voor zover de benadeelde aantoont, dat de aansprakelijke persoon hem de schade ondanks zijn aanmaning niet heeft vergoed.

In het bovenstaande hebben wij de voornaamste bepalingen ten aanzien van de vrijgestelde gewetensbezwaarden vermeld. Daar dit wetsontwerp van groot gewicht is voor allen, die over één of meer motorrijtuigen beschikken, zullen wij hieronder de toelichtingen laten volgen, welke door de regering bij de onderscheidene artikelen ge­ geven zijn. Hierbij zullen wij ons derhalve hoofdzakelijk bepalen tot die artikelen, welke voor de gewetensbezwaarden van belang zijn. Bij artikel 19 merkt de regering op, dat voor de regeling der vrijstelling aansluiting is gezocht aan die bij de sociale verzekering. Voorts dat de vrijstelling zelf voor onbepaalde tijd wordt verleend, doch ingetrokken kan worden als de grond daarin is ontvallen. Ten behoeve van de kontrole wordt een bewijs van de vrijstelling verleend, dat met het oog op de inning van het bedrag, dat in het waarborgfonds moet worden gestort, van jaar tot jaar vernieuwd dient te worden.

Bij artikel 20 en 21 merkt de regering op, dat de gemoedsbezwaarden in principe hun eigen risico dragen. Ten behoeve van de benadeelden dient er echter een voorziening te zijn, waardoor zij steeds verhaal zullen vinden. Er moet dus, gelijk trouwens het verdrag (bedoeld wordt hiermede het Beneluxverdrag inzake de W.A.) voorschrijft, 'n subsidiaire zekerheid te zijn. Aangezien het echter te bezwarend zou zijn voor de gemoedsbezwaarden, indien zij elk voor zich een afdoende zekerheid zouden moeten stellen, is gezocht naar een gezamenlijke zekerheid. Deze kan het waarborgfonds bieden. Daartoe moet echter een geldsbedrag in het fonds worden gestort, waartoe alle gemoedsbezwaarden zullen moeten bijdragen. Ten overvloede zij er op gewezen, dat het Waarborgfonds niet optreedt als verzekeraar (d.i. verzekeringsonderneming), doch uitsluitend als garant.

De aansprakelijkheid van de gemoedsbezwaarden jegens het slachtoffer wordt dus ten volle gehandhaafd en het waarborgfonds kan, in de gevallen, waarin het heeft betaald, zich in principe ten volle op de gemoedsbezwaarden verhalen.

De inning van dit bedrag geschiedt op de eenvoudigste wijze door de afgifte van het bewijs van vrijstelling afhankelijk te doen zijn van de betaling. Aldus is dan ook in artikel 20 bepaald.

Daar de subsidiaire aansprakelijkheid van het fonds van verschillende faktoren afhankelijk is — n.l. het aantal en de omvang der schadegevallen en de gegoedheid der gemoedsbezwaarden te wier laste deze in de eerste plaats komen — en het daaruit resulterende bedrag waarvoor het fonds zal moeten inspringen, moeilijk van tevoren nauwkeurig kan worden berekend, is er de voorkeur aan gegeven de vaststelling van de bijdrage der gemoedsbezwaarden aan het fonds over te laten aan een jaarlijks uit te vaardigen beschikking van de minister van financiën. Uiteraard brengen de handelingen verbonden aan de verlening van vrijstelling en aan de inning van de waarborgsom voor de staat kosten mede. Vandaar dat bepaald is, dat van de totale ontvangsten een nader te bepalen percentage aan de staat zal verblijven.

Wordt voorts in artikel 22 van het wetsontwerp vermeld, dat de som of sommen, waarvoor de in deze wet bedoelde verzekering ten minste moet zijn gesloten, door de regering bij algemene maatregel van bestuur worden bepaald, in de toelichting op artikel 22 deelt de regering mede, dat deze sommen voorlopig dienen te bedragen: voor bromfietsen ƒ 100.000, —; voor landbouwtraktoren ƒ 100.000, —voor auto's ƒ 200.000, —; voor motoren ƒ 200.000, —; voor vrachtauto's ƒ 250.000, —, elk per gebeurtenis.

Bij vergunningsplichtig personenvervoer (bijv. autobussen) zal voor de inzittenden een minimum dekkingsbedrag moeten gelden van 50.000 gulden per zitplaats met dien verstande, dat een totaal bedrag van ƒ 500.000, — per gebeurtenis voldoende zal zijn. Bij artikel 24 geeft de regering de hieronder volgende toelichting, waarbij wij ons weer voornamelijk zullen bepalen tot de vrijgestelde gemoedsbezwaarden. Zij luidt als volgt: „De gelden van het waarborgfonds worden beheerd in afzonderlijke kassen "

De tweede kas wordt gevormd door bijdragen van de gemoedsbezwaarden en is bestemd als zekerheid voor de schadevergoedingen, welke de gemoedsbezwaarden wel zullen moeten, doch mogelijk niet zullen kunnen betalen. Het is billijk, dat de gemoedsbezwaarden meedragen in de algemene kosten van het fonds en in de vergoeding van de schaden, die op grond van artikel 25 onder a en c (a heeft betrekking op gevallen waarbij de aansprakelijke persoon onbekend is; c. op gevallen waarbij de schuldige bestuurder de auto waarmede het ongeval gebeurde, heeft gestolen) ten laste van het fonds komen. Vandaar dat het vijfde Ud bepaalt, dat jaarlijks een bedrag uit deze kas naar de algemene middelen wordt overgebracht.

Tenslotte zij nog vermeld, dat bij afwijzing van een verzoek tot vrijstelling van de verplichting tot verzekering, alsook wanneer deze vrijstelling mocht worden ingetrokken, beroep op de kroon mogelijk is.

Het wetsontwerp zal binnenkort in de afdelingen der Tweede Kamer worden onderzocht of anders in handen worden gesteld van een speciale kommissie, waarbij dan elke fraktie in de gelegenheid wordt gesteld haar oordeel er over kenbaar te maken.

De S.G.P.-fraktie zal zich dus over dit wetsontwerp nader moeten beraden. Enkele deskundige personen, leden der S.G.P., wier oordeel wij vroegen, gaven als hun voorlopig gevoelen te kennen, dat de regeling ten aanzien van de gewetensbezwaarden wel aanvaardbaar is, omdat de vrijgestelden ten volle verantwoordelijk en aansprakelijk blijven bij toegebrachte schade. Het door het waarborgfonds aan het slachtoffer of de slachtoffers uitgekeerde bedrag kan derhalve op de vrijgestelde gewetensbezwaarden worden verhaald. De bijdragen, welke de vrijgestelden volgens artikel 20 verschuldigd zijn, hebben voorts niet het karakter van premie, daar het waarborgfonds niet optreedt als verzekeraar. Zoals opgemerkt, moeten de S.G.P.-Kamerleden dit wetsontwerp, dat pas dezer dagen in ons bezit kwam, nog met elkaar bespreken. Wij meenden er echter goed aan te doen om de inhoud van het wetsontwerp, speciaal wat betreft de regeling ten behoeve der gewetensbezwaarden, alvast onder de aandacht te brengen.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1961

De Banier | 8 Pagina's

Wetsontwerp W.A.-verzekering

Bekijk de hele uitgave van donderdag 25 mei 1961

De Banier | 8 Pagina's