Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

m.

Daarna geschiedde het woord des Heer en tot hem, zeggende: Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. Hij ging dan heen, en deed naar het woord des Heeren; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En de raven brachten hem des m, orgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek. 1 Koningen 17 : 2—6

Zo zien wij dan ook Elia, door Gods genade, een man met zulk een ijzeren wil, met zulk een vast karakter, zoals er zeldeu in de geschiedenis voorkomen, wij zien dat hij nochtans stil gehoorzaamt. Voor zijn natuur kon het niet aangenaam zijn, zo „werkeloos en doelloos" neder te zitten en van de ene morgenstond tot de andere te wachten en steeds opnieuw te wachten. Dit geduldige, machteloze wachten en stil zijn is, om het zo uit te drukken, de vrouwelijke zijde van het geloof; zij was voor Elia veel moeilijker dan het mannelijke element des geloofs, het werken, handelen, strijden. Maar juist omdat het moeilijker is, moet de profeet het leren. Desgelijks gij en ik, die alles, alles menen te kunnen dragen en dulden, maar niet het „gebonden zijn". Dit is juist de les, die wij zullen moeten leren. Denk daaraan op de rechte tijd!

Wat nu het wonder betreft, dat Elia dag aan dag beleeft, zo heb ik reeds opgemerkt, dat het van een zeer aanstoot gevende aard is. Met het water kan het nog „natuurlijk" zijn toegegaan. Maar dat de raven hem des morgens en des avonds brood en vlees brengen, dit is door niets te verklaren, dan hierdoor, dat de onzichtbare hand van de onzichtbare God in de dingen der zichtbare wereld ingrijpt en iets nieuws schept, dat door geen menselijke rede en ervaring begrepen kan worden. „Ik heb de raven geboden", dat is de verklaring van dit Wonder, een verklaring, die natuurlijk slechts voor die mens iets waard is, wie het met het Goddelijke IK ernst is, die er innig van doordrongen is, dat dit Goddelijk IK met het menselijk ik in een rechtstreekse, onmiddellijke verbinding wil treden. Zonder wonder is er geen geloof aan de Bijbel. Zon­ der wonder is er geen geloof in het Evangelie, en zonder geloof is er geen Evangelie. Geloof neemt het onmogelijke aan, en dat onmogelijke is het wonder. Zonder wonder is er niet eens een geloof aan het bestaan van God, aan een Schepper en Onderhouder en Regeerder der wereld, aan een God, Die gebeden verhoort en de weg Zijner kinderen regelt. Schrap het wonder uit, en ge schrapt het Evangelie, ja ge schrapt (laat mij dwaselijk spreken) de levende en persoonlijke God Zelf uit! Zonder wonder is er geen geloof, want het geloof zelf is reeds een wonder, een feit, dat door niets anders in het gans heelal verklaard kan worden dan door een onmiddellijke Goddelijke werking. Dat men aan krachten, machten en werkingen ener onzichtbare wereld gelooft, dat is, van het standpunt van het blote verstand beschouwd, een ongerijmdheid, omdat noch deze onzichtbare wereld, noch haar inwerkingen op de schepselen bewezen kunnen worden. Wie er zijn gronden voor heeft, dat hij een Goddelijke openbaring, hetzij door woord, hetzij door wonderdaad, hetzij in de Persoon van Jezus, loochenen wil, die zal men nu en nimmer tot het tegendeel kunnen dwingen; die moet echter ook inzien, dat hij daarmee het ganse christendom verwerpt.

Gij zijt er, waarde lezers, hoop ik, allen van overtuigd, dat men een God moet hebben. Die wonderen doet, of in het geheel geen God hebben, Die een hart voor ons heeft.

Juist de gulzige raven moeten het zijn! Het is dezelfde verheven. Goddelijke, schijnbaar tegenstrijdige handelwijs, welke van het vervloekte martelhout des kruises een troon der heerlijkheid heeft gemaakt — dezelfde schijnbare tegenstrijdigheid is het, als God raven in spijsmeesters verandert.

Elia moest daaruit leren en ook gij moet daaruit leren, dat er een God in de hemel is. Die de boze natuur in het tegenovergestelde kan veranderen. Of ziet gij niet in, dat die God, Die de natuurlijke geaardheid der dieren in het tegenovergestelde verandert, ook uw boze hart veranderen en bekeren wil, daar Hij een God der mensen is? En wanneer ge eerst by uzelf en anderen dit wonder aanschouwt, dat God in een mens werkelijk een nieuw hart schept, dat Hij bijvoorbeeld door Zijn Geest een ongevoelige gierigaard in een barmhartige, milddadige man verandert, wie het geven, helpen en dienen een lust is, of als Hij uw morrende, vreesachtige zielsgesteldheid in stille onderwerping en darikbare tevredenheid verandert, waarom zoudt gij dan nog aan het wonder der raven twijfelen? Of indien de ravengeschiederJ^ u thans opwekt om met blijde n oed om dat wonder der vernieuwing van uw hart te bidden, heeft het dan ook niet bij u een heilig doel bereikt?

Voorwaar, gij zijt van alle twijfel aan Gods wondermacht voor eeuwig verlost, wanneer gij in het middelpunt van uw hart deze wondermacht persoonlijk ondervonden hebt. De menswording van Jezus Christus in u, de geboorte van Jezus Christus in uw hart is een wonder, waartegen alle wonderen der geschiedenis van Elia wezenlijke kleinigheden zijn. Hebt ge echter dit persoonlijke wonder niet ondervonden, dan kan u uw geloof aan alle overige wonderen, die in de Bijbel verhaald worden, niets baten; want deze alle hebben dat ten doel. Dit hebben wij in de ravengeschiedenis gezien. En zo hebben deze raven Elia niet slechts lichamelijke, maar ook hemelse spijze gebracht. Juist dit, dat zij het waren, gaf hem zeer veel te denken en te danken, en hun schor gekras zal voor hem een ware hemelse muziek zijn geweest. En daaraan had hij ook grote behoefte.

Schev.

Ds. J. C. v. Ravenswaay

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 15 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's