Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Meditatie

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Meditatie

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

Daarna geschiedde het woord des Heer en tot hem, zeggende: Ga weg van hier, en wend u naar het oosten, en verberg u aan de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En het zal geschieden, dat gij uit de beek drinken zult; en Ik heb de raven geboden, dat zij u daar onderhouden zullen. Hij ging dan heen, en deed naar het woord des Heeren; want hij ging en woonde bij de beek Krith, die voor aan de Jordaan is. En de raven brachten hem des morgens brood en vlees, desgelijks brood en vlees des avonds; en hij dronk uit de beek. 1 Koningen 17 : 2—6

IV.

Het was geen kleinigheid voor Elia, in de woeste rotskloven van het Krithdal zo eenzaam en geheel alleen te zijn. En wat brengt de mens, zonder God in de wereld, ervan terecht? Ik hoor ze al zeggen: Stel je voor, dat we een jaar niet naar de bioscoop kunnen gaan; dat we niet kunnen dansen met onze vrienden en vriendinnen; dat we geen pret kunnen maken en drinken en eten en vrolijk zijn? Dat is niet om uit te houden. Geen wonder, zij hebben niets anders. Zij zoeken hun vrede en geluk in de dingen die vergaan. De mensen van onze eeuw moeten steeds meer beweging rondom zich hebben. De onrust van binnen moet het zwijgen opgelegd door het gewoel van buiten. Zij missen de inwendige schat, waarvan zij kunnen teren, daarom is hun de eenzaamheid als een geestelijk verhongeren. Maar al mochten er ook voor Elia enkele uren zijn, waarin de eenzaamheid drukkend voor hem was, toch mogen wij niet denken, dat de tijd hem lang gevallen is.

Wel had hij geen papieren boeken, maar was de grootse wereld van het gebergte rondom hem niet een opengeslagen, reusachtig boek van God? Hoe zal Elia in dit boek gelezen hebben. Hoe zullen ' alle schepselen rondom hem, de welriekende of verwelkende bloem, het niisende woud en de murmelende beek, het vogeltje op de takken en de gloeiende avondwolken, de brullende leeuw en de sissende slang, de schitterende sterrenhemel en de vertrapte worm, hoe zullen alle voorwerpen der schepping beelden en gelijkenissen der onzichtbare wereld voor hem geworden zijn.

Het is wonderbaar, hoe voor een gemoed, dat in God zijn rust heeft, de „dode natuur" levend wordt, hoe zij daarvoor haar verborgene schatkameren opent en tot een krachtige openbaring van God doet verstrekken. Op de volmaaktste wijze zien wij dit bij die Enige, Die, gelijk niemand anders, altijd en geheel bij Zijn Vader was. Maar de schrijvers der bijbelboeken tonen meer of min allen, dat zij iets van de stem des Eeuwigen gehoord hadden, die door de woestijn en door de balsemtuinen, door zeegolven en van de wind bewogene grashalmen heen klinkt.

En wie onder verstandige en vrome landlieden geleefd heeft, die weet ook, welk een kostelijke godsdienstige wijsheid zij dikwijls werkelijk van de boom plukken of uit de aarde graven. De stedeling daarentegen, zoals hij gewoonlijk is, met zijn meestal zo eenzijdige verstandelijke ontwikkeling, met zijn wetenschap, hij staat doorgaans voor het boek der natuur met gebonden handen, zodat hij niet in staat is het te openen. Zonder twijfel zal Elia ook langs deze weg, door de stem van God in de schepselen, menigerlei openbaring ontvangen hebben.

Veel in de binnenwereld heeft hij verstaan door de buitenwereld, en wederom de buitenwereld door het beluisteren van de inwendige wereld des harten. Alles, wat hij zag en hoorde, heeft hem op het binnenste van zijn hart en tevens naar boven op zijn God gewezen. Want dat is het eigenaardige van Gods kinderen, dat wat zij ook zien, horen, smaken, gevoelen, ontwaren, ondervinden in lief en leed, dat zij geen rust hebben, voordat het een ladder voor hen geworden is, waarlangs zij in hun hart afdalen en tot God opstijgen. Elia heeft zonder twijfel van dat een­ zame jaar ijverig gebruik gemaakt, om in de diepten van zijn hart af te dalen: met de lamp van God heeft hij biddende alles onderzocht, zijn vroegere leven en zijn tegenwoordige toestand. Hoeveel, dat niet rein, niet waarachtig, niet eerbaar was, kan hij toen nog ontdekt hebben.

Hoe menige verborgene verkeerdheid, hoe menige onopgemerkte zonde, zal hij daar door ontdekkende genade op het spoor zijn gekomen. De grootste winst nu, die wij kunnen behalen, bestaat hierin, dat wij onder de leiding van Gods lieve Geest, zedelijk bankroet verklaren. Daaruit vloeit dan al het andere voort.

Wat Elia verder in de geest bezig hield, was zonder twijfel de toekomst van Israël. Aan dit volk was toch het gehele werk van zijn leven gewijd, voor dit volk klopte zijn ganse hart, hierom moest hij ook lijden. Hij was een patriot in de edelste zin des woords. Onder geen volk ter wereld hebben de grootste volksvrienden zoveel smaad en vervolging moeten ondergaan, als in Israël. Dat ondervond reeds Mozes, de eerste regent van dit volk, en het was niet anders in de dagen van Saulus, toen zich de wolken van het verpletterende strafgericht boven Israël samenpakten. Ook Elia oogstte in zijn gehele leven slechts haat en gramschap. Dit weerhield hem echter niet, voor zijn volk bestendig te bidden en op nieuwe wegen van redding en hervorming te peinzen. Want slechts de ongelovige wanhoopt en slechts hij, die zichzelf rechtvaardigt, wordt verbitterd. Kortom, dewijl Elia zijn God in zijn eenzaamheid bij zich had, zo was de eenzaamheid niet eenzaam meer; nog minder was zij dodend, maar een bron des levens. In elk geval was de eenzaamheid van de profeet aan de Krith slechts een voorteken van de eenzaamheid, die de stempel van zijn gehele leven was, zoals wij nog zullen zien. En wederom is Elia slechts één der vele dienstknechten van God, die eenzame uren en verlaten toestanden onophoudelijk beleven moesten.

Schev. Ds. J. C. v. Ravenswaay

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's

Meditatie

Bekijk de hele uitgave van donderdag 22 juni 1961

De Banier | 8 Pagina's