Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JEUGD

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JEUGD

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

VOOR DE

OOM KOOS

Beste neven en nichten. Van Els Weststrate te Den Haag kregen we een brief met de mededeling, dat zij gaarne zou willen gaan meedoen met het oplossen van de raadsels voor de jongeren. Wij roepen haar een hartelijk welkom toe en hopen, dat zij bij leven en welzijn nog vele jaren zal blij-ven meedoen. Thans volgen de nieuwe raadsels van

OPGAVE 682

Jongeren:

1. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit Lukas 10 vers 20 tot en met 29. a. Alzo zal geheel Israël zalig worden. b. Vele zijn de tegenspoeden der rechtvaardigen. c. Het is de laatste ure. d. De Heere opende de ogen der blinden. e. Ik ben de man, die ellende gezien heeft. f. Gij zult grotere dingen zien. g. Hetgeen in de harten niet is opgeklommen. h. Gij hebt mij niet uitverkoren, i. De Heere ziet het hart aan. 2. Noem de naam van: .7 a. een richter, die een prijsraadsel opgaf. / b. een goddeloze koning over Israël. /•{ c. de moeder van Jakob. ^ d. de eerste dode vanaf het be- . gin der wereld. .'' e. de zoon van Abraham en Hagar. Welke naam vormen de eerste letters van de gevraagde namen? 3. Een tekstgedeelte uit het Nieuwe Testament bestaat uit vijfenvijftig letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp der volgende gegevens: 39 4 9 52 is de naam waar Lot kwam na zijn vlucht uit Sodom. 44 1 22 40 8 7 38 is de naam van een koning, wien goddelijke eer werd toegebracht en van de wormen gegeten werd. 33 11 30 36 49 is een getal beneden tien. 16 14 15 13 is twee maal het aantal wijze maagden. Ik zag en zie, daar werden 3 18 55 41 24 37 19 op dezelve (Ezech. 37). 12 28 10 54 19 is een inboorling van Afrika. Wie des mensen 42 35 21 32 27 vergiet. Veertig jaren heb Ik 17 25 26 5 52 6 31 23 gehad (Ps. 93—96). En het is geen 50 51 2 53 48 26 (2 Kor. 11). 20 45 21 29 is een ander woord voor: wang. Hij zal 47 43 zachtmoedigen leiden. 34 moet geraden worden.

Ouderen:

1. Een tekstgedeelte uit het boek Daniël bestaat uit zestig letters. Zoek dit tekstgedeelte met behulp van de volgende gegevens: 48 19 57 46 32 2 was de zoon van koning Ahasveros (Daniël). Het zal Tyrus en 50 54 23 31 43 verdraaglijker zijn. De vader van koning Manasse heette 44 4 47 59 7 24. 53 36 28 41 55 38 26 8 6 is een getal beneden twintig. 18 42 52 14 was de vader van Bileam. 13 21 33 17 40 29 53 is het innerlijk besef van goed en kwaad. 30 45 56 60 is een schietwapen. Voetius was een 5 10 11 15 22 31 39 28 uit de 17e eeuw. De dingen, die men ziet, zijn 25 58 3 11 22 58 51. Des avonds zal hij 37 45 1 9 uitdelen (Gen. 47—50). Komt 12 52 16 Mij allen die vermoeid zijt. Welker God is de 20 32 4 27 (Filip.). 35 49 34 8 43 zo gij Zijn stem hoort, verhardt u niet. 2. Zoek uit elk der volgende zinnen een woord, zo, dat de woorden tezamen een tekstgedeelte vormen uit het boek Zefanja, het derde hoofdstuk. a. Zie, Ik zal bevel geven. b. Hij zal Zijn volk niet begeven. c. Zij trokken in de avond verder. d. Wij hebben het zelf gehoord. e. God is in het midden van haar. f. De vorsten van Juda gingen tussen de stukken des kalfs door (Jer. 34). g. Wij hebben u laten roepen, h. Wat moet ik doen om zalig te worden? i. Zij lieten niet overblijven dat adem had. 3. Door een andere rangschikking der letters van MINSERMOENAZARJAOM kan men drie zeer bekende namen verkrijgen, voorkomend in het boek Genesis. Thans nog een gedeelte van het verhaal over

DE LOLLARDEN

29.

Nadat John Beverley alzo de algenoegzaamheid van het borgwerk van de Heere Jezus aan zijn hoorders had voorgesteld, en er hen op gewezen had, dat zij, die in waarheid Hem zouden belijden, barmlartigneid zullen verKrygen, was er iemand uit de aanwezigen, die hem in de rede viel. Naar het scheen was hij het met de prediking v^n Beverley geheel eens, want hij sprak het woord „amen" uit. Daarop liet hij volgen: „Het belijden van deze leer zal ons echter een zware straf bezorgen, daar wij ons schuldig maken aan het verkrachten van 's konings gebod". Beverley was door deze opmerking niet uit het veld geslagen. Blijkbaar was hij het gewoon, dat er tijdens zijn prediking wel eens opmerkingen werden gemaakt, want in plaats van zijn afkeuring er over uit te spreken, antwoordde hij, öat het gebod van zijn hemelse Koning boven dat van zijn aardse koning ging. Ik wens voorts die smaad te dragen, zo vervolgde hij, omdat de wet van het Koninkrijk, dat niet van deze aarde is, luidt, dat zij, die godzalig willen leven, vervolgd zullen worden. En bovendien, er staat geschreven, dat wij niet zullen vrezen voor degenen, die het lichaam doden en daarna niet meer kunnen, maar voor Die, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen.

De dagen, die wij thans beleven, zo vervolgde Beverley, voorspellen ons weinig goeds. De vijand is in zijn verblindheid met de grootste haat tegen ons vervuld. Allen, die 's konings bevel overtreden, zullen zonder genade of uitstel ter dood worden verwezen. Gij weet, dat men onze edele beschermer (hiermede werd lord Cobham bedoeld) in de ban heeft gedaan en hem heeft gedreigd met alle tijdelijke en eeuwige straffen. Wat Beverley hier mededeelde, was de aanwezigen blijkbaar nog onbekend, want als uit één mond uitten de aanwezigen een kreet van schrik. Zij zagen allen lord Cobham aan als om opheldering van hem te vragen. Lord Cobham nam dan ook het woord om hen als volgt toe te spreken: Mijn leven, zo zei hij, is in Gods hand. Zonder de wil Gods za! er geen haar van mijn hoofd vallen. Al dreigen mij duizend gevaren, toch weet ik, dat God met mij is. Bekommert u niet om mij. De Heere heeft gezegd: „Zij hebber. Mij vervolgd, zij zullen ook u vervolgen". Doch tevens sprak Hij; „Hebt goede moed. Ik heb de wereld overwonnen". Hierna vervolgde Beverley zijn afgebroken toespraak. Hij wenste lord Cobham toe, dat God hem mocht sparen, en wees er op, dat Rome het licht der Hervorming ir. een nachtelijke duisternis wilde doen verkeren, maar, zo zei hij, de eeuwige Getrouwe zal Zijn zaak in stand houden. Dat heeft Hij Zelf verklaard, toen Hij zeide, dat de poorten der hel Zijn gemeente niet zullen overweldigen. Vervolgens wees hij er op, dat het hem zeer goed bekend was, dat de partij der priesters hem haatte, en dat enkelen hunner als een slang om hem heen kronkelden om zich bij een gunstige gelegenheid van hem meester te maken, gelijk een tijger van het lam. Hierdoor liet hij zich echter niet afschrikken. Het moge soms wel eens zo schijnen, dat de Heere ons heeft verlaten om ons de vijand ten prooi te laten, maar dat is slechts schijn. Zo lang wij op aarde zijn, wacht ons voortdurend de strijd, maar waar Christus in W hart is, daar is de ware vrijheid. vrede, rust en blijdschap.

OOM KOOS

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1961

De Banier | 8 Pagina's

JEUGD

Bekijk de hele uitgave van donderdag 6 juli 1961

De Banier | 8 Pagina's