Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Samenvoeging gemeenten Houten, Schalkwijk,  Tuil en ’t Waal enz.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Samenvoeging gemeenten Houten, Schalkwijk, Tuil en ’t Waal enz.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

Rede van de heer Kodde

Na de afhandeling van het wetsontwerp inzake wijziging van de grenzen der gemeenten Hulst, St. Jansteen enz., kwam er nog een wetsontwerp aan de orde, waarbij het ging over samenvoeging en grenswijziging van gemeenten. Het samenvoegen betrof de gemeenten Houten, Schalkwijk, Tuil en 't Waal, terwijl de grenswijziging betrekking had op de gemeenten Cothen en Jutfaas. Ook hierbij sprak namens de S.GP.-fraktie de heer Kodde, die dit als volgt deed:

Mijnheer de voorzitter. Men zou haast ontmoedigd worden, wanneer men hier telkens zonder sukses het woord voert. Ik wil thans volstaan met te zeggen, dat ook bij dit wetsontwerp voor mij de noodzaak van samenvoeging niet is aangetoond. Alhoewel er ook wel aanleiding voor zou zijn, de samenvoeging van Schalkwijk met Tuil en 't Waal nader te bezien, inzonderheid de vraag of ook daarvoor de noodzaak wel aanwezig is en of de toestand, die er nu is, niet speciaal is gekweekt ten einde de samenvoeging te verkrijgen, wil ik ook daarop nu niet dieper ingaan. Wel wil ik stellen, dat het bestuur van de gemeente slechts node tot instemming met de samenvoeging is gekomen.

Als ik doel op aanleidende oorzaken, dan denk ik aan het benoemen van één persoon tot burgemeester van die gemeenten. Ook het niet hebben van een gemeentehuis kan als een oorzaak worden aangemerkt, doch ik wens daarop nu niet verder in te gaan, omdat ik geen mogelijkheid zie de zelfstandigheid van die gemeenten nog te redden.

Indien alleen een voorstel aanhangig was tot samenvoeging van Schalkwijk met Tuil en 't Waal, dan zou er voor mij, alhoewel (dat wil ik nog wel zeggen) met pijn, geen aanleiding zijn geweest om het woord te vragen. Nu wordt echter voorgesteld niet alleen die gemeenten samen te voegen, maar ook

Houten

daarin te betrekken of, andersom gesteld, bij Houten de gemeenten Schalkwijk en Tuil en 't Waal te voegen. Lijkt mij de noodzaak van een samenvoeging van Schalkwijk met Tuil en 't Waal al niet zo sterk, nog veel minder is dat bij de nu voorgestelde samenvoeging het geval.

Het motief is in de eerste en naar ik meen ook in de voornaamste plaats, dat Houten versterking behoeft als grensgemeente van de stad Utrecht. Naar mijn mening is in de memorie van antwoord niet voldoende aangetoond, dat Houten zowel als Bunnik niet in staat zou zijn zich zelfstandig te ontwikkelen en daardoor de overigens nog niet aangetoonde mindere kracht te overwinnen. Hierover was in het voorlopig verslag een vraag gesteld. Zou Houten als randgemeente door de samenvoeging niet als het ware een blok aan het been krijgen, dat het belemmert zich krachtig te maken tegen Utrecht? Telt daarbij alleen het aantal inwoners?

Het lijkt mij toe, dat een groot gevaar aanwezig is. Ook in de gemeente Tuil en 't Waal wordt hiervoor juist gevreesd, n.l. dat de aandacht te veel zal zijn gericht op wat in Utrecht plaats heeft, en dat daardoor de belangen van de Inwoners van Tuil en 't Waal in het gedrang zullen komen. Immers, het opnemen van forenzen, overigens een zeer gezonde zaak, zal van Houten wel een en ander eisen. Het zal daardoor moeilijkheden hebben om de agrarische belangen van Schalkwijk en inzonderheid van Tuil en 't Waal te behartigen. De voordelen van het hebben van agrariërs in de gemeente komen, althans in deze tijd, waarin er overvloed van voedsel is, niet zo sterk naar voren. Er zal meer worden gelet op de voordelen, die het bouwen en bewonen van woningen biedt, want daardoor is er groei en zyn er bovenal grotere inkomsten. Er zal dan ook eerder aanleiding voor zijn, een stratenkomplex met goede publieke voorzieningen te gaan aanleggen dan om een landweg te gaan verharden ten dienste van de agrariërs of die agrariërs van water, gas en elektriciteit te gaan voorzien.

Nu stelt de minister in de memorie van antwoord, dat het agrarische element door de samenvoeging en het opnemen van Tuil en 't Waal zal worden versterkt, maar ik verwacht, dat, als de gewenste en verwachte ontwikkeling van Houten er komt, het agrarische element zal verzwakken. Immers, dan zal in Houten een geheel andere samenstelling van de bevolking komen en zal het stedelijke element sterk toenemen.

In aanmerking nemende de bescheidenheid, die de plattelander meestal eigen is, vrees ik, dat de belangen van het stedelijk element eerder naar voren zullen worden gebracht dan die van het agrarische. Bovendien acht ik toch ook wel de afstand een beletsel, want het gaat er niet alleen om of er iets aan publieke voorzieningen zal worden gedaan, maar ook hoe de band zal zijn tussen het bestuur en de bestuurden, tussen kiezers en gekozenen. Er wordt in de memorie van antwoord wel op gewezen dat de afstand van het dorp

Schalkwijk

naar het dorp Houten slechts enkele kilometers bedraagt en dat de buurtschap 't Goy binnen de gemeente Houten even ver weg ligt als Schalkwijk, maar daarmede is nog niet aangetoond, dat ook de bewoners van de buurtschap 't Goy geen ongemak daarvan hebben, en dat Tuil en 't Waal niet verder liggen. Wat het eerste betreft, kan men zeggen: Och, een ander heeft het ook niet best, dus dan kan dat voor jullie ook wel. Dat acht ik toch wel een onaanvaardbare stelling. Het inrichten van een hulpsekretarie in Schalkwijk kan voor administratieve handelingen enige verbetering geven, maar dat geldt toch niet voor het kontakt met de bestuurders. Of zijn wij reeds zover verbureaukratiseerd, dat het administratieve op de voorgrond staat en dat niet gedacht wordt aan een persoonlijk kontakt tussen bestuurden en bestuurders? Of zullen zij, die ter hulpsekretarie zitten, ook de bestuurszaken kunnen en moeten behandelen? Zal de burgemeester daar ook op vaste tijden zitting nemen? Zal hij te bereiken zijn voor de eenvoudige mens, die voor zijn problemen raad nodig heeft? Er mag toch wel aan worden gedacht, dat er problemen zijn op geestelijk gebied, welke door de kerkelijke ambtsdragers verzorgd kunnen worden, maar dat er ook andere problemen zijn, waarin raad nodig is, welke door het burgerlijk bestuur, inzonderheid door de burgemeester, moet worden gegeven. Maar al te veel wordt vergeten, dat, als het goed is, de eenvoudige mens met alles, waarmede hij geen weg weet, naar de burgemeester moet kunnen gaan en door deze als de persoon, die ook die zaken kan overzien, kan worden geholpen, althans van hem raad krijgt.

Men kan denken, dat ik daarmede aan het idealiseren ben, maar de praktijk heeft mij dit geleerd en bovendien, waarom zouden wij niet naar het meest ideale streven? Afgezien nog van de afstand, meen ik, dat het Amsterdam-Rijnkanaal wel een grote hindernis is voor het verkrijgen van een goede verbinding met het centrum en tussen de delen onderling. Er is toch in deze te vormen gemeente over het kanaal slechts één brug en verder is er een pont, die eigenlijk alleen voor

landbouwdoeleinden,

en dus voor beperkt verkeer, beschikbaar is. De heer Toxopeus, minister van binnenlandse zaken: Er zijn twee ponten: één bij de Zuweweg en één aan de andere kant.

De heer Kodde (S.G.P.): Bij ons bezoek is maar één pont getoond-. Het is ons niet bekend dat er één is bijgekomen. Ik ben uitgegaan van hetgeen ik persoonlijk heb kunnen waarnemen.

Het is niet te verwachten, dat in deze toestand spoedig een verandering en verbetering zal komen, want er zal ook met de belangen van de scheepvaart, met name met de belangen van Amsterdam, rekening moeten worden gehouden, afgezien nog van de kosten, die deze veranderingen met zich zullen brengen. Immers, wil er een goede en vlotte verbinding komen, dan zal een brug moeten worden gemaakt, waaronder wel niet alle, maar toch vele schepen kunnen doorvaren zonder dat deze geopend zal moeten worden. Dat zijn in het algemeen kostbare voorzieningen. Worden die voorzieningen niet getroffen, dan zal het profijt door de vele en lange wachttijden niet groot, zoal niet nihil zijn. Het spreekt toch wel, dat de tegenwoordige pont niet op de gewone wijze kan worden voortbewogen — althans bij de pont, die ik gezien heb, was dat het geval — maar dat een voorziening nodig is, waardoor de pont midden in het kanaal kan worden stU gelegd, ten einde het drukke scheepvaartverkeer geen hinder te bezorgen. Het is geen varende, maar een rijdende pont, die op rails is gemonteerd en die van de ene plaats naar de andere mechanisch wordt voortbewogen en op elke plaats kan worden gestopt om het scheepvaartverkeer de mogelijkheid te geven door te gaan.

Verder is het toch wel vreemd, dat in andere voorstellen tot samenvoeging of grenswijziging een weg wordt aangemerkt als te leiden tot afscheiding en bijeen voeging van het stuk, dat aan de andere zijde van de weg ligt, terwijl hier het Amsterdam-Rijnkanaal als een belemmering wordt aangemerkt, die niet al te grote betekenis heeft. Ik vind dat een

tegenstrijdigheid.

Het lijkt er op, dat wegen en kanalen de ene keer wel en de andere keer niet als motief voor grenswijziging gelden, al naar gelang van hetgeen wordt gewenst, ook in dit verband. Hoe het ook zij, voor mij hebben dergelijke motieven geen waarde, vooral niet als er gezocht wordt naar een motief. Het gaat er bij mij om waarmede de Inwoners zijn gediend. Ik kan tot geen andere mening komen dan dat de inwoners van Schalkwijk en Tuil en 't Waal niet met de samenvoeging zijn gediend en dat ook nog niet is bewezen, dat die van Houten er mee zijn gediend.

Waarom dan deze samenvoeging? Waarom dan deze samenvoeging, die ook door de gemeenten niet wordt gewenst? De minister wil — en dat kan ik wel begrijpen — nu niet weer de mening van de raden vragen. Maar dat doet aan de zaak niet af, dat zelfs de voorstanders in de raad van de gemeente Houten op zeer bezwarende voorwaarden hebben ingestemd. Nu er, naar ik meen, geen vooruitzicht is, dat die voorwaarden zullen worden vervuld, is er eigenlijk geen meerderheid meer in de raad voor die samenvoeging.

Een voorstander van de samenvoeging wees ons, bij het bezoek, op de slechte verbindingen en de noodzaak van de stichting van een nieuw gemeentehuis. Een ander raadslid sprak van een ongelukkige ziekte, de grenswljzigingsziekte, die schijnbaar in de oorlog is uitgebroken. Verder meende dat raadslid, dat de minister en Gedeputeerde Staten, als voorstanders van de samenvoeging, ook wel zouden zorg dragen voor de kosten van een nieuw raadhuis, dat er voor drie a vier honderdduizend gulden wel zou staan. Die verwachting zal, naar ik meen, wel ijdel zijn. Maar daardoor zal de nieuwe gemeente terstond bij haar wording voor een grote financiële last komen te staan, zodat er wel extra-uitkeringen nodig zullen zijn, waardoor allerlei voorzieningen op het platteland en inzonderheid in de tegenwoordige gemeente Tuil en 't Waal en Schalkwijk achterwege zullen moeten blijven, ook al zou er oog voor de noodzaak en zelfs de wil zijn om die voorzieningen aan te brengen. Hoe het ook zij, de samenvoeging, die nu wordt voorgesteld, wordt niet wenselijk geacht door de bestuurders van de tegenwoordige gemeenten, met uitzondering van zes of mogelijk minder raadsleden van Houten.

Thans wil ik nog aandacht vragen voor de verschillen In de geaardheid van de bevolking. In de memorie van antwoord wordt verwezen naar de memorie van toelichting en daarin is gesteld, dat er kerkelijk, politiek en betreffende clp beroepsstruktuur overeenstemming is. Ook wordt gesteld, dat de geaardheid geen bijzondere verschillen te zien geeft. De planologische dienst van Utrecht geeft In ztjn advies omtrent de samenvoeging van Gedeputeerde Staten van Utrecht op Mz. 6 een beeld daaromtrent, dat toch wel tot voorzichtigheid zou moeten leiden. Die dienst stelt: „Het is onze indruk, dat er van, oudsher tussen Houten en Schalkwijk enige animositeit bestaat". Dat is wel een

ander geluid

dan in de beide memories tot uitdrukking is gebracht. Hoewel dit op zichzelf een vereniging van deze gemeenten niet in de weg hoeft te staan, is het wel een aangelegenheid, welke enige aandacht verdient, en is het mede een reden om niet tot samenvoeging over te gaan. Naar mljn mening is die aandacht bijzonder gering geweest; althans uit de stukken blijkt niet, dat er veel aandacht aan dat vraagstuk is besteed.

Het zal bezwaren kunnen geven, als er verschU is tussen de inwoners, die niet gelijk denken en die zelfs neiging zullen hebben om juist wat anderen nodig achten tegen te gaan, omdat het bestaan yan een verkeerde achtergrond verondersteld wordt. Nog meer acht ik dat echter een bezwaar voor het bestuur van de gemeente. Immers, er zal neiging zijn de raad te doen samenstellen uit vertegenwoordigers van de verschillende delen. En als dat lukt, dan zal een raadslid van een deel ook meer zien naar de belangen van dat deel en ik vrees, dat de belangen van het geheel dan wel in het gedrang kunnen komen. Waarom dan toch maar samenvoegen? Waarom die dan toch maar opdringen tegen de wens van de bevolking in, hetgeen tot uiting is gebracht door de ra­ den der gemeenten? Waarom een kunstmatige eenheid maken, die geen eenheid is? Betreffende de

financiële positie

van de samen te voegen gwneenten geeft het schrijven van Gedeputeerde Staten van Utrecht van 17 oktober 1960 een beeld, dat toch ook wel tot nadenken moet stemmen. In de eerste plaats mag toch wel eens worden gekeken naar de toestand van de algemene reserves: Houten ƒ 7.300, —, Schalkwijk ƒ 134.000, — en Tuil en 't Waal ƒ 223.000, —. Ik hoor hier opmerken: Dat noemen ze potverteren. Ik dacht echter, dat dan alles opging; Ik dacht, dat, als men reserves had, dit door sparen kwam, maar hierover bestaat misschien ook verschil van mening. Het is toch wel opmerkelijk, dat een gemeente zoals Tuil en 't Waal klein en, naar de tegenwoordige mening, geen bestaansmogelijkheid hebbende, een reserve heeft van ƒ 223.000, — en dat Houten een zo lage reserve heeft.

Nog vragen aandacht de in die brief genoemde kosten van de ver­ beteringen van de verbindingen bij de samenvoeging. De weg 350.000, gulden, waarin 30 pet. subsidie is te verwachten van de provincie, maar waarvan dan toch ƒ 245.000, — ten laste van de nieuwe gemeente zal komen; dan nog een rijwielpad van ƒ 75.000, —, zodat er niet veel meer van de nu aanwezige reserves in de drie gemeenten overblijft. Al wil ik wel voorop steUen, dat ook voor mij geldt, dat geld geen geluk aanbrengt en dat het ook niet de f aktor is, waarom het alleen maar gaat, toch acht ik het ook niet zo, dat het bezit is te minachten alsof het geheel geen waarde heeft. Waarom dan toch die samenvoeging nagestreefd? Waarom een standpimt Ingenomen, dat de raden niet in staat zijn de belangen van him gemeenten te bezien? Er kan aanleiding zijn tot grenskorrekties. Dat stem ik in dit geval toe. Tegen een samenvoeging van Tuil en 't Waal met Schalkwijk wil ik mij niet stellen, alhoewel ik het belang en de noodzaak niet kan inzien. Er blijft voor mij maar één mogelijkheid open en die is: mi] tegen het voorstel te verklaren.

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1961

De Banier | 8 Pagina's

Samenvoeging gemeenten Houten, Schalkwijk,  Tuil en ’t Waal enz.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1961

De Banier | 8 Pagina's