De beginselen
der Staatkundig Gereformeerde Partij
1.
Zoals ter Algemene Vergadering dd. 12 juli 1961 werd medegedeeld, is het ons voornemen de artikelen van het beginselprogram der S.G.P. in De Banier te gaan behandelen, en dan zo spoedig mogelijk over te gaan tot de uitgave hiervan in boekvorm.
Het kan bekend zijn, dat Ds. Zandt enige jaren geleden hiermede al een aanvang maakte en er verscheidene artikelen door hem reeds werden behandeld. Er zijn echter verschillende omstandigheden, die omwerking en aanvulling wellicht hier en daar ook enige wijziging van het door hem geschrevene noodzakelijk maken.
Vooreerst zij er op gewezen, dat de Algemene Vergadering der S.G.P. van 1958 in enkele artikelen van het beginselprogram wijzigingen aanbracht, hetzij door aanvulling of door een verbeterde redaktie. Zo werd artikel 36 der Nederlandse Geloofsbelijdenis, dat over het ambt der overheid handelt, vóór de in 1958 aangebrachte wijzigingen, in het beginselprogram niet genoemd. Eerst door de wijziging werd het in artikel 1 nadrukkelijk vermeld. Er zal dus reeds bij de behandeling van dit artikel aan artikel 36 der N.G.B, de nodige aandacht behoren te worden besteed, waarbij dan wel zal blijken, dat er te dien opzichte bij de S.G.P. geen sprake is van vermoeidheid, zoals
in de bladen van het Dlemer-koncem op 2 augustus 1.1. te lezen stond in een stuk, dat overgenomen was uit het orgaan „Wapenveld". Vervolgens zal moeten worden nagegaan of de door de Anti-Revolutionalre Partij op de deputatenvergadering van 10 juni 1961 in haar beginselprogram aangebrachte wijzigingen het wellicht noodzakelijk maken, dat er in het door Ds. Zandt geschrevene wijzigingen moeten worden aangebracht.
Voorts kwam in 1953 een nieuwe zondagswet tot stand, welke hierna nog weer wijziging onderging. Ds. Zandt kon in zijn uiteenzetting hierover niets vermelden, omdat hij het artikel van het beginselprogram, waarvan over de eerbiediging van de dag des Heeren wordt gehandeld, vóór 1953 behandelde. Ten aanzien hiervan is het dus nodig, dat de vereiste aanvullingen worden aangebracht, terwijl de eventuele behandeling van de oude, niet meer geldende zondagswet van 1815 kan vervallen.
Ook de begrafeniswet onderging een wijziging. In 1956 verkreeg de heidense praktijk der lijkverbranding, die vóór 1956 in strijd met genoemde wet oogluikend werd toe gelaten, wettelijke sanktie. Ook hierover kon Ds. Zandt niets vermelden, omdat hij over het artikel van het beginselprogram, waarin de lijkverbranding ter sprake wordt gebracht, vóór 1956 schreef. En zo zijn er wellicht nog wel enkele andere onderwerpen, die aanvulling behoeven. Dit alles bijeen genomen, maakt het derhalve nodig, dat de uiteenzetting van de artikelen van het beginselprogram opnieuw ter hand wordt genomen. Voordat hiermede wordt aangevangen, zullen wij eerst enige artikelen wijden aan de naam der S.G.P., zoals dit ook door Ds. Zandt werd gedaan.
De naam der S.G.P.
Uit de notulen van de vergadering, welke op 24 april 1918 te Middelburg werd gehouden, blijkt, dat in deze vergadering besloten werd over te gaan tot het formeren van een partij en hieraan de voorlopige naam te geven van: Staatkundig Gereformeerde Partij. Hoewel deze naam, zoals werd opgemerkt, als „voorlopig" werd aangenomen, is er sedertdien nimmer enige wijziging in aangebracht. Tot op de huidige dag voert de partij nog immer dezelfde naam, en het wil ons voorkomen, dat zij die naam wel zal blijven behouden, zolang de Heere het vergunt dat zij bestaat. Onlangs werd ons van meelevende zijde ter overweging gegeven de naam der S.G.P. te veranderen in Nationale Gereformeerde Partij, om hiermede tot uitdrukking te brengen, dat wij als voorstanders van het erfgoed der vaderen besliste tegenstanders zijn van het hedendaagse drijven naar oecumene en internationalisme. Hoewel de laatstgenoemde naam op zichzelf bij ons generlei bezwaar ontmoet, zouden wij er toch geen voorstander van zijn om de naam der S.G.P. te wijzigen als in overweging werd gegeven. De naam Staatkundig Gereformeerde Partij bestaat reeds ruim 43 jaar, de partij is onder deze naam bij zeer velen van ons volk bekend, Ingeburgerd zouden we kunnen zeggen, zodat het uit taktisch oogpunt onzes inziens niet aan te bevelen zou zijn op een andere naam over te gaan. Bovendien drukt de naam Staatkundig Gereformeerde Partij zeer duidelijk haar karakter uit. Die naam toch geeft aan, dat zij voorstaat, dat op staatkundig terrein de gereformeerde beginselen, dit zijn de beginselen die naar Gods Woord zijn, voor overheid en onderdanen tot richtsnoer behoren te dienen. Wij zouden het ook zo kunnen uitdrukken, dat de S.G.P. een partij is, die gevormd wordt door hen, die de oude beproefde reformatorische beginselen op staatkundig terrein tot erkenning wensen te zien gebracht, en die open staat voor allen, die dit voorstaan, ongeacht tot welke kerkformatie zij behoren. Van meetaf aan hebben de oprichters der S.G.P. het daarheen willen sturen. Nimmer heeft het bij hen voorgezeten een kerkelijke partij te vormen, zoals destijds de „Hervormd Gereformeerde" Staatspartij van Ds. Lingbeek, die een uitgesproken kerkelijk karakter had evenals het „Gereformeerd Politiek Verbond" van de art. 31-ers dit heeft. Dat dit zo is, blijkt wel zeer duidelijk uit de feiten, namelijk deze, dat in het Hoofdbestuur der S.G.P. al heel spoedig personen werden opgenomen van een andere kerkformatie dan die der Gereformeerde Gemeenten. De namen van Ds. van der Vegt (Chr. Geref.) en Ds. Zandt (Ned. Herv.), die respektlevelijk In 1918 en 1923 in het Hoofdbestuur zitting kregen, laten hieromtrent geen twijfel bestaan.
Later werden ook personen van nog andere kerkformaties op gereformeerde grondslag in het Hoofdbestuur gekozen. Op dit interkerkelijk karakter der S.G.P. nog eens alle nadruk te laten vallen, achten wij van groot belang, ook om hen, die zich tot nu toe afzijdig hielden, er toe te bewegen zich bij de S.G.P. aan te sluiten door zich als lid der kiesvereniging te hunner plaatse op te geven, en de vergaderingen der kiesvereniging te bezoeken. Wanneer alle hervormden, christelij k-gereformeerden, oud gereformeerden, kortom allen, die de oude gereformeerde beginselen voorstaan, en die bij verkiezingen geregeld hun steun op de kandidatenlijst der S.G.P. uitbrengen, dit deden, dan zou hiervan ongetwijfeld een voor de S.G.P. zeer gunstige invloed uitgaan. En dat niet alleen naar binnen, maar ook naar buiten, omdat het dan zoveel te beter zou uitkomen, dat de S.G.P. geen kerkelijke, maar een interkerkelijke partij is.
En wat het nationale karakter der S.G.P. betreft, kan het genoegzaam uit haar optreden in de Tweede Kamer bekend zijn, dat zij vooral na de laatste wereldoorlog, toen het internationalisme zo sterk naar voren kwam, tot in leidende antirevolutionaire en christelljkhistorische kringen toe, daartegen ten sterkste is opgekomen. De naam „Staatkundig Gereformeerde Partij" is derhalve van zeer grote betekenis, daar hij het wezen dier partij uitdrukt en heel haar gedragslijn bepaalt. In dit opzicht is deze naam veel meer zeggend dan de naam Anti-Revolutionair of Christelij k-Historisch. Met de naam Anti-Revolutionair toch wordt uitgedrukt, dat de partij, welke deze naam voert, zich tegen de revolutie, met name tegen de Franse revolutie, haar staatsrechterlij k en sociaal systeem, keert. Hiermede is echter nog niets in positieve zin gezegd.
Er zijn er geweest, personen en ook richtingen en stromingen, die buiten het verband der A.R.P. staande, zich met stellige beslistheid tegen het staatsrechterlij k en politiek systeem der Franse revolutie hebben gekeerd. Om slechts een voorbeeld hiervan te noemen, zij gewezen op de konservatieven uit de vorige eeuw. In het lijfblad dezer staatkundige groepering, het „Haagse Dagblad" werden destijds de beginselen der Franse revolutie scherp bestreden. Zo zelfs, dat eens in zijn kolommen te lezen stond, dat de beginselen dier revolutie onze schande waren, ons volk ten vloek strekten en als on Nederlands van onze bodem verbannen dienden te worden.
De naam Anti-Revolutionair houdt des halve op zichzelf beschouwd, bitter weinig konkreets, stellig niets bepaalds in. Zij drukt veeleer iets negatiefs dan iets positiefs uit, dewijl onderscheidene personen en verschillende richtingen eveneens niet met de grondbeginselen der Franse revolutie akkoord zijn gegaan.
Men kan derhalve met de blote naam „Anti-Revolutionair" nog alle kanten uit. Ja, in het vervolg, wanneer wij D.V. de onderscheidene artikelen van het beginselprogram der S.G.P. gaan behandelen, zal zelfs blijken, dat men onder de naam „Anti-Revolutionair" beginselen kan voorstaan en ook door de A.R.P. vanaf 1878 worden voorgestaan, welke de revolutie in plaats van die krachtig te bestrijden, juist in sterke mate bevorderen.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1961
De Banier | 8 Pagina's