Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Staten van Zuid-Holland

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Staten van Zuid-Holland

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Ik ga dus vragen, of de posten, die reeds in de afdelingen zijn genoemd, welke in de begroting voorkomen, overeenstemmen met dit door mij ontvouwde beginsel. Daarover is reeds het één en ander gezegd, toen zij voor het eerst aan ons werden aangeboden, ter waardering en betaling voor het gezicht. Nu hebben zij een vaste plaats in de begroting. Ik ga deze niet stuk voor stuk noemen. Wij moeten ons om des beginsels wil stellen tegen alles wat Ingaat tegen het Woord des Heeren. Dan moeten wij onverbiddelijk zijn. Dit woord van Dr. Colijn laat ik in zijn volle betekenis staan. Zij blijven onverdedigbaar. Ten deze mag de begroting wel zeer vereenvoudigd worden. Dit zou duizenden guldens bezuinigen. Deze richting is foutief, en wij dienen ook eens naar de andere zijde te gaan zien. De vraag zou dan worden gesteld, of de luxe trein ook op dood spoor lopen zal. Dr. Wibout van Amsterdam heeft eens gezegd bij de behandeling van een begroting: „Om een gulden uit te geven moet men eerst een gulden hebben, en heeft men hem, dan kan men die gulden slechts één keer uitgeven". Dit vind ik een wijs woord. Wy zijn van mening, dat de burgers te veel bela^stlng betalen. Ik beaam het woord van de minister van financiën, die zei: „Het is niet genoeg de belangrijkheid van taken tegen elkaar af te wegen. Men moet zich afvragen of het gerechtvaardigd is, aan de burgers zoveel belasting te onttrekken".

Wanneer wij subsidies geven, zijn wij ook verantwoordelijk voor hetgeen daarmede wordt gedaan. Zullen deze dienen tot geestelijke verheffing, tot leniging van nood en tot opbouw van datgene, wat anders niet mogelijk is te realiseren? In de kulturele wereld kant men zich met name tegen de overheid, als zij wil optreden als zedemeester, wat onlangs gebleken is. Afgezien van het Snatterley-proces ten aanzien van de betrekkelijkheid van de zedelijke normen op kunstgebied, neemt men ten scherpste stelling tegen iedere inmenging van de overheid in kunsteaken. Immers de kunst mag en kan niet aan banden worden gelegd. Alzo denkt men.

Is het ook niet duidelijk geworden ten aanzien van Sartre's stuk: „De duivel een God". Heeft men niet gezegd, overheidscensuur is onjuist en onverdraaglijk? Zijn de geestesrichtingen niet openbaar gekomen en is niet gebleken, dat het beginselen zijn, die domineren? Maar tevens is overduidelijk gebleken, dat wy met heel de kwestie midden in het moeras terecht gekomen zijn. Als men het verbieden wil op grond van het kwetsend zijn voor anderen, komen wij er nooit uit. Men kan op ethische gronden vaststellen, dat dit een onbetamelijk stuk is, dat het een atheïstische grondslag heeft, en dat uit hoofde daarvan het bestreden moet worden. Men kan ook zeggen, dat het voor verantwoordelijkheid is van het gezelschap, en niet van de subsidiënt, maar dan vergist men zich toch ten enenmale. Noch het één noch het andere. Hierbij is alleen in het geding: Is het stuk Godonterend, is het beledigend voor God en is het in strijd met de Heilige Schrift. Niet de mens bepaalt die normen, doch die liggen verankerd in Gods Woord. En alles wat zich daartegen kant, heeft de overheid als dienaresse Gods te bestrijden.

Een belangrijk onderwerp, dat bij de behandeling der provinciale begroting de aandacht vroeg, had betrekking op de zorg voor de bejaarden. De heer Vlasblom merkte dienaande op, dat ook de Staten met dit vraagstuk worden gekonfronteerd, waarbij de kommissie, die zich hiermede heeft bezig gehouden. goede voorlichting heeft gegeven. Zij heeft haar bevindingen vastgelegd in het rapport, dat aan ons is gegeven, waarvoor spreker gaarne dank betuigde. Daaruit is wel gebleken, dat het vraagstuk vele zijden heeft, dat het niet gemakkelijk en niet zonder grote offers opgelost kan worden. Er zijn bejaarden, die op de pensioengerechtigde leeftijd uit hun werk worden gehaald, en een arbeidloos tijdperk tegemoet gaan, dat zij dikwijls niet bij machte zijn te vullen.

Waren zij voorheen nog vitaal en geschikt voor hun werk, bepalingen nopen hen afscheid te nemen van hun werk, waarvan er velen zijn, die dit nog kunnen biyven verrichten. De vereenzaming, in sa-' menhang met de afhankelykheid van anderen, doen hen dikwijls met vrees de pensioengerechtigde leeftyd tegemoet zien. Jarenlang denken zy reeds over die tyd, dat het inkomen minder wordt en zij zonder werk zyn, en ook over het wegvallen van de menselyke relaties in velerlei vorm en schakering.

Daarover praten zy, doch een oplossing zelf vinden zy niet, dikwyls ook geen noodoplossing, tenzy er een andere vulling van hun tijd komt, die ook met het geringe Inkomen verband houdt, er een andere werkkring voor hen komt. zy voelen zich nog vitaal, en de praktyk bewyst het, dat zy voor jongeren niet behoeven onder te doen, temeer daar zy een sterk verantwoordeiykheidsbesef hebben. Hoe het ook zy, en de tyden veranderen met ons, het vraagstuk is er, en wy moeten ons daarmede bezig houden, ook als overheid. Nu zyn er bejaarden, die absoluut op zichzelf willen biyven, die in hun jaren hebben gezegd: nooit by myn kinderen in. Anderen, die het wel op prys stellen, indien zij bij hun kinderen in kunnen, en die ook dankbaar zyn dat dit geschiedt. Anderen zyn er, die gaarne naar een tehuis willen, alwaar dan voor hen wordt gezorgd, zoals zy in heel hun leven voor anderen hebben gezorgd. Ieder mens is ook op dat gebied anders. Men heeft gepoogd te peUen hoe groot de behoefte nu zou zyn in Zuid-Holland naar tehuizen, welke onderdak zouden geven aan zulke bejaarden. Het is gebleken en vastgelegd in het rapport, dat dit op grote bezwaren afstuitte. Immers, deze bezwaren vloeiden voort uit de aversie, die openbaar kwam by de bejaarden zelf.

Hieruit biykt ook duideiyk, dat de koppeling van het begrip bejaarden met de kalenderleeftyd niet altyd opgaat. Bekend is het woord, men is zo oud als men zich gevoelt. Er zyn personen, waar de kalenderleeftyd nooit geiyk is aan de psychische en aan de biologische leeftyd. Immers men kan aan 65jarige leeftyd toe zyn en llchamelyk en vitaal in staat om door te gaan, terwyi anderen het niet zyn.

De starre bureaukratische hantering van de pensioengerechtigde leeftyd veroorzaakt daardoor bij hen nodeloze spanningen, vroegtydige psychische, sociale en geesteiyke moeiiykheden. Daarom is een flexibel pensioneringsysteem voorgestaan door gerontologen. Dit is voor de maatschappy geen onnodige verspilling van arbeidskrachten en voor hen,

Dit artikel werd u aangeboden door: Staatkundig Gereformeerde Partij

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1961

De Banier | 8 Pagina's

Uit de Staten van Zuid-Holland

Bekijk de hele uitgave van donderdag 31 augustus 1961

De Banier | 8 Pagina's